ECLI:NL:RBROT:2021:3675

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 april 2021
Publicatiedatum
26 april 2021
Zaaknummer
C/10/615538 / FA RK 21-2320
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging voor de duur van zes maanden in het kader van verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 6 april 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake de verlening van een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden aan een betrokkene die lijdt aan een psychische stoornis, specifiek schizofrenie van het paranoïde type. De beslissing volgde op een verzoek van de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam, die de rechtbank verzocht om een zorgmachtiging te verlenen. De mondelinge behandeling vond plaats op dezelfde dag, waarbij de betrokkene werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. Ch.J. Nicolaï, en deskundigen telefonisch werden gehoord.

De officier van justitie heeft in zijn verzoekschrift de noodzaak van verplichte zorg uiteengezet, waarbij hij verwees naar de medische verklaring en het zorgplan. De raadsvrouw van de betrokkene voerde aan dat de medische verklaring verouderd was en dat het verzoek afgewezen moest worden. De rechtbank oordeelde echter dat de betrokkene ernstig nadeel ondervond door zijn psychische stoornis, wat leidde tot levensgevaar en ernstige psychische schade.

De rechtbank concludeerde dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis waren en dat verplichte zorg noodzakelijk was. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor zes maanden, tot en met 6 oktober 2021, en bepaalde dat de maatregelen zoals opgenomen in de beschikking konden worden getroffen, met uitzondering van het kunnen toedienen van vocht en voeding. De beslissing werd mondeling gegeven door de voorzitter en de rechters, in tegenwoordigheid van de griffier. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

Beschikking
RECHTBANK ROTTERDAM
Team Straf 2
Zaak- / rekestnummer: C/10/615538 / FA RK 21-2320
Patiëntnummer: [nummer]
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Schriftelijke vastlegging van de mondelinge beslissing van 6 april 2021 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, Wet forensische zorg juncto artikel 6:5, aanhef en onder a, Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier van justitie,
met betrekking tot:
[naam betrokkene] ,
geboren te [geboorteplaats betrokkene] op [geboortedatum betrokkene] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres betrokkene] , [postcode betrokkene] [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in het Justitieel Complex Zaanstad,
bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. Ch.J. Nicolaï, advocaat te Schiedam.

1..Procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen, waaronder:
- de bevindingen zorgmachtiging;
- de zorgkaart;
- het zorgplan;
- de medische verklaring;
ingekomen ter griffie op 23 maart 2021.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 6 april 2021 in de rechtbank Rotterdam.
Bij die gelegenheid zijn verschenen en gehoord:
  • betrokkene met zijn hierboven genoemde advocaat;
  • mr. D.N.G. Woei-A-Tsoi, de officier van justitie.
De deskundigen mevrouw [naam behandelend psycholoog] , behandelend psycholoog en de heer [naam behandelend psychiater] , behandelend psychiater in het PPC van Justitieel Complex Zaanstad, zijn telefonisch ter zitting gehoord.

2..Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht een zorgmachtiging te verlenen. Ten aanzien van de verschillende vormen van zorg en de op te leggen duur heeft de officier van justitie verwezen naar het verzoekschrift.

3..Standpunt van betrokkene

Namens betrokkene is aangevoerd dat betrokkene weliswaar op zich geen overwegende bezwaren heeft tegen het verlenen van de verzochte machtiging, maar dat het verzoek desondanks moet worden afgewezen. Immers, de medische verklaring, gedateerd van 16 februari 2021, is verouderd en bovendien slechts gebaseerd op een telefonisch consult. Het verzoekschrift zorgmachtiging dient daarom opnieuw door de officier van justitie te worden ingediend volgens de geldende regels en met een actuele medische verklaring.
De officier van justitie heeft bovendien al bij de behandeling van de voorlopige hechtenis van betrokkene in de raadkamer gevanghouding aangekondigd een zorgmachtiging te gaan voorbereiden. Nu hij zijn vordering pas op 23 maart 2021 heeft ingediend is dit te laat, omdat na de aankondiging meer dan vier weken zijn verstreken.
Subsidiair heeft de raadsvrouw van de betrokkene zich op het standpunt gesteld dat de zorgmachtiging voor maximaal 6 maanden kan worden verleend, met dien verstande dat ‘het insluiten’ zo kort mogelijk dient te geschieden en ‘het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen’ niet noodzakelijk is en dient te worden afgewezen.

4..Beoordeling

4.1.
De thans verzochte machtiging is gegrond op artikel 2.3, eerste lid, Wet forensische zorg en is als zodanig verbonden aan het tijdstip waarop de strafzaak wordt behandeld en beslist. Een termijn als door de raadsvrouw bedoeld is op deze procedure niet van toepassing.
4.2.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofrenie van het paranoïde type.
4.3.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, maatschappelijke teloorgang voor betrokkene of een ander;
de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept;
Het voorgaande blijkt onder meer uit de vervolging van betrokkene ter zake van mishandeling op 21 december 2020, gepleegd onder invloed van een psychose. Deze rechtbank heeft de mishandeling op 6 april 2021 bewezenverklaard en betrokkene ontslagen van rechtsvervolging omdat hij ten tijde van het gepleegde feit heeft gehandeld onder invloed van een psychose en volledig ontoerekeningsvatbaar wordt geacht.
4.4.
Om
ernstig nadeel af te wenden;
de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren;
heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
4.5.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op het zorgplan en/of de medische verklaring en/of het advies van de geneesheer-directeur en zijn voldoende actueel en onderbouwd. Het primaire verweer wordt dan ook verworpen.
4.6.
De volgende vormen van verplichte zorg worden voor na te noemen duur verzocht:
4.7.
De voorgestelde verplichte zorg is – met uitzondering van het navolgende – evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste zorg is rekening gehouden met de veiligheid van betrokkene en met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen.
De rechtbank is van oordeel dat er geen noodzaak bestaat voor het onder dwang kunnen toedienen van vocht en voedsel. Anders dan de raadsvrouw, acht de rechtbank het kunnen insluiten en het kunnen controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen wel noodzakelijk.
4.8.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.9.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan de criteria voor en de doelen van verplichte zorg alsmede aan de uitgangspunten als bedoeld in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg.
4.10.
De zorgmachtiging zal worden verleend voor de duur van zes (6) maanden, en geldt aldus tot en met 6 oktober 2021. De vormen van verplichte zorg zoals opgenomen onder 4.4 zullen worden toegewezen voor de gevraagde duur, met dien verstande dat bij gebreke van gebleken noodzaak het kunnen toedienen van vocht en voeding wordt afgewezen.

5..Beslissing

De rechtbank:
5.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] , voornoemd,
5.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 4.6. met uitzondering van het kunnen toedienen van vocht en voeding kunnen worden getroffen overeenkomstig de vermelde duur;
5.3.
bepaalt dat deze machtiging uiterlijk geldt tot en met 6 oktober 2021.
Deze beslissing is mondeling gegeven op 6 april 2021 door
mr. C.G. van de Grampel, voorzitter,
mrs. A.M.G. van de Kragt en L.J.M. Janssen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. K. Dere, griffier.
De voorzitter, de jongste rechter en de griffier zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.