ECLI:NL:RBROT:2021:3552

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 april 2021
Publicatiedatum
22 april 2021
Zaaknummer
C/10/605876 / HA ZA 20-987
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis over de uitleg van een overeenkomst van schuldovername en de nakoming van verbintenissen

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 21 april 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen Avant Sanare B.V. en twee gedaagden, waarbij de rechtbank zich heeft gebogen over de uitleg van een overeenkomst van schuldovername. De eiseres, Avant Sanare, vorderde betaling van een bedrag van € 100.000,- van gedaagde 2, die de verantwoordelijkheid voor een schuld aan Avant Sanare had overgenomen van CoWell Leefstijl B.V. Gedaagde 1, die ook betrokken was bij de overeenkomst, betwistte de vorderingen van Avant Sanare en voerde aan dat gedaagde 2 haar verbintenissen uit de overeenkomst was nagekomen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de overeenkomst duidelijk was en dat gedaagde 2 niet in gebreke was gebleven. De rechtbank oordeelde dat de stelling van Avant Sanare dat gedaagde 2 haar verplichtingen niet was nagekomen, niet was onderbouwd. De rechtbank heeft de vorderingen van Avant Sanare afgewezen, omdat niet was komen vast te staan dat gedaagde 2 enige verbintenis uit de overeenkomst niet was nagekomen. Bovendien heeft de rechtbank geoordeeld dat gedaagde 1 niet als schuldenaar van Avant Sanare was aangemerkt, tenzij zich specifieke omstandigheden voordeden die in de overeenkomst waren beschreven.

De rechtbank heeft Avant Sanare als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van gedaagde 1 en gedaagde 2. De uitspraak is openbaar uitgesproken en de kostenveroordeling is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/605876 / HA ZA 20-987
Vonnis van 21 april 2021
in de zaak van
AVANT SANARE B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres,
advocaat mr. A. Yazdanpanah te Utrecht,
tegen

1..[naam gedaagde 1],

wonende te [woonplaats gedaagde 1],
gedaagde,
advocaat mr. J. van Tilborgh te Rotterdam,
2.
[naam gedaagde 2],
gevestigd te [vestigingsplaats gedaagde 2],
gedaagde,
niet verschenen.
Eiseres wordt hierna Avant Sanare genoemd, gedaagde 1 wordt hierna [naam gedaagde 1] genoemd en gedaagde 2 wordt hierna [naam gedaagde 2] genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 6 oktober 2020, met 17 producties;
  • de conclusie van antwoord van [naam gedaagde 1], met 14 producties;
  • de brief van 26 februari 2021 van Avant Sanare, met producties 18 en 19;
  • de brief van 4 maart 2021 van [naam gedaagde 1], met producties 15 en 16;
  • de spreekaantekeningen van Avant Sanare en [naam gedaagde 1] voor de mondelinge behandeling;
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling.
1.2.
Tegen [naam gedaagde 2] is verstek verleend.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2..De feiten

2.1.
Op 3 maart 2017 hebben Avant Sanare en [naam gedaagde 2] een overeenkomst gesloten, waarin onder meer het volgende is bepaald.

OVEREENKOMST VAN SCHULDOVERNEMING
De ondergetekenden:
1. Avant sanare (…), hierna te noemen: "de Schuldeiser"
en
2. [naam gedaagde 2] (…) hierna te noemen "de Schuldenaar".
gezamenlijk te noemen: “partijen”
Overwegende dat:
- Cowell Leefstijl B.V. een schuld heeft aan Schuldenaar [bedoeld is Schuldeiser; opmerking rechtbank] ad € 88.251,35 inclusief BTW, rente en buitengerechtelijke incassokosten.
- Schuldenaar voor de voldoening van deze schuld - vanwege bij partijen bekende en reeds vaststaande feiten - verantwoordelijk wordt geacht en bereid is deze schuld op zich te nemen.
- Schuldeiser en Schuldenaar de voorwaarden en bedingen waaronder deze schuld zal worden voldaan, schriftelijk wensen vast te leggen;
Zijn overeengekomen als volgt:
Artikel 1
1. Schuldeiser heeft een vordering op CoWell Leefstijl ter grootte van € 88.251,35.
2. Schuldenaar heeft de verantwoordelijkheid tot het aflossen van deze schuld van CoWell Leefstijl overgenomen.
3. Schuldeiser is ermee akkoord dat Schuldenaar deze vordering overneemt.
4. Tot en met de datum van ondertekening van deze overeenkomst bedraagt de schuld € 88.251,35.
(…)
Artikel 3
Er is geen vaste aflossingstermijn voor de schuld vastgelegd. Er wordt gestreefd om de aflossing afgerond te hebben op 31 december 2020.
Artikel 4
De schuld zal conform onderstaande afspraken worden afgelost:
1. Schuldenaar bezit twee lijfrentepolissen (…). Deze polissen lopen af in maart 2018. Schuldenaar zal de uitbetaling van de polissen door verzekeraar binnen een week na ontvangst overmaken aan Schuldeiser ter aflossing van de schuld.
Op basis van de huidige waarde van deze polissen ((…) € 19.257,92 en (…) € 7963,37)) is de verwachting dat dit een bedrag is van € 30.000,-. (…)
2. Daarnaast zal Schuldenaar maandelijks naar draagkracht aflossen middels een betaling iedere 1e van de maand, startende de maand na ondertekening van deze overeenkomst. Daarvoor zullen schuldenaar en schuldeiser driemaandelijks bij elkaar komen om samen een prognose te maken van de draagkracht en op basis hiervan voor de komende drie maanden een maandbedrag (…) vaststellen ter aflossing van de schuld.
(…)
Artikel 5
1. De hoofdsom zal in zijn geheel kunnen worden opgeëist, zonder dat daartoe een sommatie of enige andere formaliteit vereist zal zijn:
a. bij aanvraag van faillissement en bij aanvraag van surséance van betaling, dan wel onder curatele-stelling van de Schuldenaar.
b. aan de Schuldenaar surséance van betaling is verleend;
c. indien de schuldenaar of Schuldeiser in staat van faillissement is verklaard;
d. indien de Schuldenaar wordt ontbonden danwel een soortgelijke gebeurtenis plaatsvindt waardoor Schuldenaar uit het handelsregister wordt uitgeschreven.
(…)
2. In het geval één van de hierboven genoemde voorvallen zich realiseert, zal [naam gedaagde 1] in persoon treden in de rol van Schuldenaar. De overige inhoud van deze overeenkomst dient in [dat] geval als herhaald [en] ingelast te worden beschouwd, artikel 5.1. inbegrepen.
(…)
Artikel 8
Indien door Schuldenaar één van deze bepalingen niet wordt nagekomen en - na daar toe aangesproken te zijn door Schuldeiser - nakoming niet alsnog wordt gerealiseerd, in dat kader speciaal (doch niet uitsluitend) de verplichtingen uit hoofde van artikel 4 van deze overeenkomst, zal door Schuldenaar een contractuele en onmiddellijk opeisbare boete worden verbeurd ad € 1.000,- per incident, per dag dat deze voortduurt. Indien deze boete, danwel cumulatieve boetes, oploopt/oplopen tot 10.000,-, treedt artikel 5.2. in werking alsof een omstandigheid ex artikel 5.1. heeft plaatsgevonden.
(…)
Namens Schuldeiser Namens Schuldenaar
Avant Sanare [naam gedaagde 2]
en
[naam gedaagde 1]
[handtekening] [handtekening]
[naam] [naam gedaagde 1]
(…)”
2.2.
Na het sluiten van de overeenkomst hebben er geen aflossingen plaatsgevonden op de schuld aan Avant Sanare.

3..Het geschil

3.1.
Avant Sanare vordert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
primair
voor recht verklaart dat de overeenkomst niet (gedeeltelijk) is vernietigd met een beroep op artikel 1:88, gelezen in samenhang met artikel 1:89 BW;
[naam gedaagde 1] veroordeelt tot betaling van € 100.000,-, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van volledige betaling;
[naam gedaagde 1] veroordeelt in de beslagkosten, de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van volledige betaling;
subsidiair
4. [naam gedaagde 2] veroordeelt tot betaling van € 100.000,-, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van volledige betaling;
5. [naam gedaagde 2] veroordeelt in de beslagkosten, de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van volledige betaling.
3.2.
Avant Sanare legt aan haar vorderingen ten grondslag nakoming van de betalingsverbintenissen van (primair) [naam gedaagde 1] en (subsidiair) [naam gedaagde 2] uit de overeenkomst. Het gevorderde bedrag van € 100.000,- bestaat volgens de dagvaarding uit de af te lossen schuld (€ 88.251,35), de contractuele boete (€ 10.000,-), buitengerechtelijke incassokosten (€ 1.657,51) en beslagkosten (€ 1.409,67), waarbij het totaalbedrag van € 101.318,53 is verlaagd tot € 100.000,-.
3.3.
[naam gedaagde 1] betwist de feitelijke en juridische stellingen die Avant Sanare aan haar vorderingen ten grondslag legt en hij voert verweer. [naam gedaagde 1] concludeert tot nietontvankelijkverklaring van Avant Sanare in haar vorderingen althans afwijzing van die vorderingen, met veroordeling van Avant Sanare in de kosten van het geding, uitvoerbaar bij voorraad, te vermeerderen met de wettelijke rente over de volledige proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na het vonnis worden voldaan.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hieronder voor zover nodig verder ingegaan.

4..De beoordeling

Vonnis op tegenspraak

4.1.
Omdat [naam gedaagde 1] in de procedure is verschenen, geldt dit vonnis ook ten aanzien van [naam gedaagde 2] als een vonnis op tegenspraak.
Nakoming van de overeenkomst
4.2.
[naam gedaagde 1] betwist dat [naam gedaagde 2] enige verbintenis uit de overeenkomst niet is nagekomen en meent dat de vorderingen reeds daarom afgewezen moeten worden. Omdat [naam gedaagde 2] haar verbintenissen uit de overeenkomst is nagekomen, heeft zij geen boete verbeurd en zijn de verbintenissen uit de overeenkomst niet op [naam gedaagde 1] komen te rusten.
Avant Sanare weerspreekt deze betwisting.
4.3.
De beoordeling van deze betwisting vergt een uitleg van de overeenkomst. Bij deze uitleg komt het aan op de betekenis die de partijen bij deze overeenkomst in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan elkaars verklaringen en gedragingen en aan de bepalingen van de overeenkomst mochten toekennen en op wat zij redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten (Hoge Raad 13 maart 1981, ECLI:NL:HR:1981:AG4158 (Haviltex)).
4.4.
De overeenkomst is blijkens de aanhef ervan gesloten tussen Avant Sanare als schuldeiser en [naam gedaagde 2] als (nieuwe) schuldenaar. Ook uit artikel 1 lid 2 van de overeenkomst blijkt duidelijk dat [naam gedaagde 2] de verantwoordelijkheid voor het aflossen van de schuld van CoWell Leefstijl B.V. aan Avant Sanare heeft overgenomen. Uit de aanhef noch uit artikel 1 lid 2 van de overeenkomst volgt dat ook [naam gedaagde 1] door het sluiten van de overeenkomst schuldenaar van Avant Sanare is geworden. Uit het geheel van de bepalingen uit de overeenkomst volgt dit naar het oordeel van de rechtbank evenmin. Avant Sanare stelt weliswaar onweersproken, zodat dit vaststaat, dat de in artikel 4 van de overeenkomst bedoelde lijfrentepolissen op naam van [naam gedaagde 1] stonden, maar dat betekent nog niet dat [naam gedaagde 2] geen verbintenis op zich kan nemen om de uitkeringen op die polissen aan Avant Sanare te voldoen. [naam gedaagde 2] kan immers met [naam gedaagde 1] afspreken dat deze uitkeringen aan de holding ter beschikking worden gesteld. Dat de overeenkomst mede is ondertekend door [naam gedaagde 1] leidt evenmin tot de conclusie dat hij door het sluiten van de overeenkomst schuldenaar van Avant Sanare is geworden. Alleen al omdat [naam gedaagde 1] enig bestuurder en aandeelhouder van [naam gedaagde 2] is, ligt het in de rede dat [naam gedaagde 1] de overeenkomst namens de holding heeft ondertekend. Voorts bepaalt de overeenkomst dat [naam gedaagde 1] in bepaalde situaties als schuldenaar in de plaats treedt van [naam gedaagde 2]; ook om die reden ligt het in de rede dat [naam gedaagde 1] de overeenkomst mede heeft ondertekend.
Het voorgaande betekent dat [naam gedaagde 1] slechts schuldenaar van Avant Sanare wordt als zich een situatie voordoet als omschreven in artikel 5 lid 2 of artikel 8 van de overeenkomst. Gesteld noch gebleken is dat een van de in artikel 5 lid 2 van de overeenkomst bedoelde situaties aan de orde is.
4.5.
Vervolgens staat ter beoordeling of [naam gedaagde 2] haar verbintenissen uit de overeenkomst is nagekomen en zo niet, of [naam gedaagde 1] daardoor op grond van artikel 8 van de overeenkomst schuldenaar van Avant Sanare is geworden.
4.5.1.
De stelling van Avant Sanare dat [naam gedaagde 2] haar verbintenis uit artikel 3 van de overeenkomst niet is nagekomen, is door [naam gedaagde 1] gemotiveerd betwist. Hij wijst erop dat in deze bepaling staat dat geen vaste aflossingsdatum wordt overeengekomen en dat 31 december 2020 een streefdatum voor totale aflossing is. Dat op 31 december 2020 nog geen bedragen waren afgelost, betekent volgens [naam gedaagde 1] dan ook niet dat [naam gedaagde 2] is tekortgeschoten in de nakoming van haar verbintenis uit artikel 3 van de overeenkomst. Deze betwisting vindt steun in de tekst van artikel 3 van de overeenkomst en is door Avant Sanare niet nader weersproken. Gelet hierop is niet komen vast te staan dat [naam gedaagde 2] haar verbintenis uit artikel 3 van de overeenkomst niet is nagekomen.
4.5.2.
De stelling van Avant Sanare dat [naam gedaagde 2] haar verbintenis uit artikel 4 van de overeenkomst niet is nagekomen, heeft [naam gedaagde 1] eveneens gemotiveerd betwist. [naam gedaagde 1] brengt in dit verband allereerst naar voren dat hij contact heeft opgenomen met Avant Sanare toen bleek dat bij het ineens volledig uitbetalen van de lijfrentepolissen meer dan de helft van de uitbetalingen aan de fiscus afgedragen zou moeten worden. Avant Sanare was het met hem eens dat dit kapitaalvernietiging zou zijn en heeft ermee ingestemd dat de verbintenis van [naam gedaagde 2] om deze uitkeringen af te dragen ter aflossing van de schuld kwam te vervallen. Deze gang van zaken is tijdens de mondelinge behandeling namens Avant Sanare uitdrukkelijk erkend door [naam], waarmee is komen vast te staan dat de verbintenis van [naam gedaagde 2] uit artikel 4 (aanhef en) lid 1 van de overeenkomst is komen te vervallen.
Daarnaast rust op [naam gedaagde 2] op grond van artikel 4 (aanhef en) lid 2 van de overeenkomst de verbintenis om naar draagkracht af te lossen. [naam gedaagde 1] stelt dat deze draagkracht er nooit is geweest, zodat van een tekortkoming in de nakoming van deze verbintenis geen sprake kan zijn. [naam gedaagde 1] heeft deze stelling met enkele stukken onderbouwd. De rechtbank stelt vast dat Avant Sanare niet weerspreekt dat draagkracht voor aflossing bij [naam gedaagde 2] steeds heeft ontbroken. Daarmee is de juistheid van de stelling van [naam gedaagde 1] dat [naam gedaagde 2] nimmer draagkracht voor aflossing heeft gehad komen vast te staan. Conclusie daarvan is dat ook in dit verband geen sprake is van een tekortkoming van [naam gedaagde 2] in de nakoming van haar verbintenissen uit de overeenkomst.
4.5.3.
Avant Sanare heeft niet gemotiveerd gesteld dat [naam gedaagde 2] enige andere verbintenis uit de overeenkomst niet is nagekomen. Dit betekent dat artikel 8 van de overeenkomst niet toepasbaar is, zodat [naam gedaagde 2] geen boetes heeft verbeurd en – gelet op wat de rechtbank onder 4.4. heeft overwogen – op [naam gedaagde 1] geen betalingsverbintenis is komen te rusten.
Conclusie
4.6.
De meest verstrekkende betwisting van [naam gedaagde 1] treft doel. Daaruit volgt dat de vorderingen 2 tot en met 5 afgewezen moeten worden en dat Avant Sanare geen belang heeft bij de onder 1 gevorderde verklaring voor recht, die dan ook niet gegeven zal worden.
Kosten
4.7.
Avant Sanare wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van het geding, aan de zijde van [naam gedaagde 1] tot op heden vastgesteld op € 3.623,- (€ 83,- aan griffierecht en € 3.540,- aan salaris advocaat (2 punten x tarief € 1.770,-)) en aan de zijde van [naam gedaagde 2] tot op heden vastgesteld op nihil.
De wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen als gevorderd. Voor zover de verwijzing van [naam gedaagde 1] naar vergoeding van de volledige proceskosten niet op een verschrijving berust, geldt dat die verwijzing niet is toegelicht. De rechtbank ziet geen grond voor veroordeling van Avant Sanare in de door [naam gedaagde 1] daadwerkelijk gemaakte proceskosten.

5..De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt Avant Sanare in de proceskosten, aan de zijde van [naam gedaagde 1] tot op heden vastgesteld op € 3.623,- en aan de zijde van [naam gedaagde 2] tot op heden vastgesteld op nihil, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de vijftiende dag na dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. B. van Velzen, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Rueter, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 21 april 2021.
3194/3267