Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..[gedaagde 1] ,
2..[gedaagde 2] ,
3..[gedaagde 3] ,
1..Het verloop van de procedure
2..De vaststaande feiten
(…) U woont in ieder geval sinds 1 juni 2020 in mijn woning bovengenoemd.
3..De vordering
- primair [gedaagde 1] en [gedaagden] te veroordelen om de woning te ontruimen en verlaten met heel hun hebben en houden en de woning ontruimd te houden en de woning ontruimd aan [eiser] ter beschikking te stellen tegen een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen tijdstip met machtiging van [eiser] om deze woning zo nodig te doen ontruimen met behulp van de sterke arm van de politie en/of justitie;
- subsidiair [gedaagde 1] en [gedaagden] – hoofdelijk – te veroordelen tot het betalen van een maandelijkse gebruiksvergoeding van € 1.400,00 tot het moment dat in de bodemprocedure zal zijn beslist, vanaf juni 2020 althans vanaf een in goede justitie te bepalen tijdstip en bij gebreke van betaling van het verschuldigde tot aan de datum van het in deze te wijzen vonnis voor een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen tijdstip [gedaagde 1] en [gedaagden] te veroordelen om de woning te ontruimen en verlaten met heel hun hebben en houden en de woning ontruimd te houden en de woning aan [eiser] ter beschikking te stellen tegen een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen tijdstip, met machtiging van [eiser] om deze woning zo nodig te doen ontruimen met behulp van de sterke arm van de politie en/of justitie;
- met veroordeling van [gedaagde 1] en [gedaagden] , hoofdelijk en eveneens uitvoerbaar bij voorraad, in de proceskosten en de nakosten.