ECLI:NL:RBROT:2021:3459

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 februari 2021
Publicatiedatum
19 april 2021
Zaaknummer
8632802 CV EXPL 20-22999
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering inzake informatieverplichtingen in consumentenovereenkomst

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter te Rotterdam, heeft Direct Pay Services B.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde, die in persoon procedeerde. De vordering betreft de informatieverplichtingen in de contractuele en precontractuele fase, zoals vastgelegd in artikel 6:230m BW. De procedure begon met een tussenvonnis op 4 december 2020, waarin de kantonrechter Direct Pay Services de gelegenheid bood om aan te tonen dat de gedaagde op de wettelijke bedenktermijn was gewezen en of voldaan was aan de informatieverplichtingen. Direct Pay Services heeft echter geen gebruik gemaakt van deze gelegenheid en heeft niet gereageerd op de oproepen van de kantonrechter in de daaropvolgende zittingen.

De kantonrechter oordeelde dat de dagvaarding van Direct Pay Services onvoldoende informatie bevatte om aan de eisen van artikel 21 Rv te voldoen en dat er een schending was van artikel 111 lid 2 sub d Rv. Ondanks dat Direct Pay Services als 'repeat player' bekend had moeten zijn met de vereisten voor consumentenovereenkomsten, heeft zij nagelaten om de ontbrekende informatie te verstrekken. Hierdoor kon de kantonrechter niet vaststellen of de vordering gegrond was, wat leidde tot de afwijzing van de vordering.

In de beslissing werd Direct Pay Services als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de gedaagde op nihil werden begroot, aangezien de gedaagde in persoon procedeerde. Het vonnis werd uitgesproken door mr. W.J.J. Wetzels op 26 februari 2021.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8632802 CV EXPL 20-22999
uitspraak: 26 februari 2021
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Direct Pay Services B.V.,als rechtsopvolger onder bijzondere titel van besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Eneco Zuid Nederland B.V, voorheen genaamd E.ON Benelux Levering B.V.
,
gevestigd te Eindhoven,
eiseres,
gemachtigde: Webcasso B.V. te Spijkenisse,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats gedaagde],
gedaagde,
procederend in persoon.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘Direct Pay Services’ en ‘[gedaagde]’.

1..Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
- het tussenvonnis van 4 december 2020 en de daarin genoemde processtukken.
1.2
Direct Pay Services heeft, hoewel daartoe naar behoren in de gelegenheid te zijn gesteld, ter rolzitting van 31 december 2020 en 28 januari 2021 niet gereageerd.
1.3
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis bepaald op heden.

2..De verdere beoordeling

2.1
In het tussenvonnis van 4 december 2020 heeft de kantonrechter Direct Pay Services in de gelegenheid gesteld om toe te lichten op welke wijze [gedaagde] is gewezen op de wettelijke bedenktermijn en of al dan niet aan de (pre)contractuele informatieverplichtingen, zoals omschreven in artikel 6:230m lid 1 BW, is voldaan. Direct Pay Services heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.
2.2
Zoals in het tussenvonnis al is vermeld, bevat de door Direct Pay Services uitgebrachte dagvaarding onvoldoende informatie om aan de eisen van artikel 21 Rv te voldoen. Bovendien is sprake van een schending van artikel 111 lid 2 sub d Rv. Het had Direct Pay Services, als “repeat player”, inmiddels bekend moeten zijn dat zaken betreffende consumentenovereenkomsten, zoals de onderhavige, ambtshalve op veel onderdelen moeten worden getoetst en dat zij daarom niet kon volstaan met de beperkte informatie die in de dagvaarding is gesteld en verstrekt. Ondanks deze ontoereikende onderbouwing van de vordering, is Direct Pay Services in overeenstemming met landelijke afspraken omtrent ambtshalve toetsing in het tussenvonnis in de gelegenheid gesteld om de ontbrekende informatie alsnog in het geding te brengen. Hiertoe is zij niet overgegaan. Ook nadat aan Direct Pay Services die mogelijkheid nogmaals is geboden, heeft zij geen aanvullende informatie versterkt.
2.3
Nu de kantonrechter niet kan beoordelen of Direct Pay Services [gedaagde] op de wettelijke bedenktermijn heeft gewezen en evenmin kan worden vastgesteld of Direct Pay Services aan haar (pre)contractuele informatieverplichtingen heeft voldaan, kan de kantonrechter de gegrondheid van de vordering niet vaststellen. Bovendien heeft Direct Pay Services zich niet meer uitgelaten over hetgeen in het hiervoor genoemde tussenvonnis is gesteld ten aanzien van de verlengde bedenktermijn. Een en ander dien te leiden tot afwijzing van de vordering.
2.4
Direct Pay Services zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op nihil, aangezien [gedaagde] in persoon procedeert.

3..De beslissing

De kantonrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt Direct Pay Services in de proceskosten die aan de zijde van [gedaagde] tot op heden worden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J.J. Wetzels en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
44485