ECLI:NL:RBROT:2010:BN3594
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid reisorganisator na busongeval tijdens bedevaartsreis naar Saoedi-Arabië
In deze zaak vorderden eisers, [eiser sub 1] en [eiser sub 2], schadevergoeding van gedaagde, [gedaagde], naar aanleiding van een busongeval dat plaatsvond op 9 januari 2005 tijdens een bedevaartsreis naar Saoedi-Arabië. Tijdens deze reis raakten meerdere passagiers, waaronder eisers, gewond, en [eiser sub 2] moest zelfs een been laten amputeren. Eisers stelden [gedaagde] aansprakelijk voor de door hen geleden schade, omdat hij als reisorganisator tekort zou zijn geschoten in zijn verplichtingen uit hoofde van de reisovereenkomst. De rechtbank te Medina, Saoedi-Arabië, had eerder een vonnis gewezen in een procedure tussen [eiser sub 2] en een andere partij, [X], waarbij [eiser sub 2] een schadevergoeding ontving. Gedaagde voerde aan dat eisers geen recht meer hadden op schadevergoeding, omdat zij al een schadevergoeding van [X] hadden ontvangen, en dat dit in strijd was met het 'ne bis in idem'-beginsel.
De rechtbank oordeelde dat het 'ne bis in idem'-beginsel niet van toepassing was in deze civiele zaak, omdat de vorderingen tegen [gedaagde] en [X] niet identiek waren. De rechtbank concludeerde dat eisers zich tot de civiele rechter konden wenden voor schadevergoeding op basis van wanprestatie en/of onrechtmatige daad. De rechtbank oordeelde verder dat gedaagde als reisorganisator verantwoordelijk was voor het afsluiten van een reisverzekering en dat hij tekort was geschoten in zijn verplichtingen. De rechtbank hield een comparitie van partijen om de bewijsvoering en verdere procesgang te bespreken, en besloot dat eisers hun vordering konden voortzetten.
Het vonnis werd uitgesproken op 23 juni 2010 door mr. S.C.C. Hes-Bakkeren. De zaak benadrukt de verantwoordelijkheden van reisorganisatoren en de mogelijkheden voor slachtoffers om schadevergoeding te eisen na een ongeval tijdens georganiseerde reizen.