In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 5 maart 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een consument, aangeduid als [eiser], en een handelaar, aangeduid als [gedaagde]. De consument had op 2 maart 2020 gereedschap en toebehoren gekocht van de handelaar, die handelde onder een handelsnaam. De koop vond plaats in de nabijheid van de woning van de consument. De consument heeft na de aankoop aangegeven spijt te hebben en de koop ongedaan te willen maken, waarbij hij zich beroept op zijn recht op bedenktijd volgens artikel 6:230o BW. De consument heeft de koop ontbonden door middel van een aangetekende brief, waarin hij verzocht om terugbetaling van het betaalde bedrag van € 8.450,00.
De handelaar heeft echter geweigerd de koop ongedaan te maken, wat heeft geleid tot een rechtszaak. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de consument handelde in de hoedanigheid van consument en niet in de uitoefening van een beroep of bedrijf. Dit was van belang voor de toepassing van de consumentenbeschermingsregels. De rechter oordeelde dat de consument zijn ontbindingsrecht binnen de bedenktijd had ingeroepen en dat de koopovereenkomst rechtsgeldig was ontbonden. De handelaar werd veroordeeld tot terugbetaling van het betaalde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente, en werd ook veroordeeld in de proceskosten.
De uitspraak benadrukt het belang van consumentenrechten bij aankopen die buiten een verkoopruimte plaatsvinden, en bevestigt dat consumenten het recht hebben om een overeenkomst te ontbinden binnen de gestelde termijn, mits zij dit op de juiste wijze doen. De rechter heeft de vordering van de consument toegewezen, met uitzondering van de gevorderde buitengerechtelijke kosten, die niet voldoende onderbouwd waren.