ECLI:NL:RBROT:2021:3107

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 maart 2021
Publicatiedatum
9 april 2021
Zaaknummer
C/10/612908 / JE RK 21-325 & C/10/614926 / JE RK 21-630
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met ontwikkelingsbedreigingen

In deze zaak heeft de kinderrechter op 17 maart 2021 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de verlening van een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, geboren in 2003. De minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige], verblijft momenteel in de gesloten jeugdhulpinstelling Schakenbosch. De gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering heeft verzocht om de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] te verlengen tot aan zijn meerderjarigheid en om een voorwaardelijke machtiging te verlenen voor opname in een gesloten accommodatie voor de duur van zes maanden. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder en de GI aanwezig waren, maar de vader niet. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [voornaam minderjarige] ernstige ontwikkelingsbedreigingen ondervindt, waaronder een licht verstandelijke beperking en gediagnosticeerde gedragsproblemen. De ouders zijn bereid om te helpen, maar zijn onvoldoende in staat om de situatie zelfstandig te verbeteren. De kinderrechter heeft daarom besloten de ondertoezichtstelling te verlengen tot 27 september 2021 en een voorwaardelijke machtiging te verlenen, onder voorwaarden die gericht zijn op het waarborgen van de veiligheid van [voornaam minderjarige] en het gezin. De kinderrechter heeft ook bepaald dat er op 27 juli 2021 een vervolgverhoor zal plaatsvinden om de voortgang te bespreken.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/612908 / JE RK 21-325 & C/10/614926 / JE RK 21-630
datum uitspraak: 17 maart 2021
beschikking verlenging ondertoezichtstelling en voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering,
hierna te noemen de GI, gevestigd te Amsterdam,
betreffende

[naam minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige] 2003 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 8 februari 2021, ingekomen bij de griffie op 15 februari 2021, ingeschreven onder zaaknummer C/10/612908 / JE RK 21-325;
- het e-mailbericht van de GI van 11 maart 2021;
- de brief van de moeder van 15 maart 2021, ingekomen bij de griffie op 16 maart 2021;
- de verklaring d.d. 16 maart 2021 dat een voorziening nodig is op het gebied van jeugdhulp en verblijf niet zijnde verblijf bij een pleegouder;
- de instemmende verklaring d.d. 16 maart 2021 van de gekwalificeerde gedragswetenschapper;
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 12 maart 2021, ingekomen bij de griffie op 15 maart 2021, ingeschreven onder zaaknummer C/10/614926 / JE RK 21-630;
- het e-mailbericht van de GI van 18 maart 2021, met als bijlage het e-mailbericht van de behandelcoördinator GZ-psycholoog mw. [naam behandelcoördinator GZ-psycholoog] van Schakenbosch van 18 maart 2021.
Op 17 maart 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord is:
- de minderjarige [voornaam minderjarige] , bijgestaan door zijn advocaat mr. V.M. Weski,
- de moeder,
- een vertegenwoordigster van de GI, mw. [naam vertegenwoordigster] .
Opgeroepen en niet verschenen is de vader.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
[voornaam minderjarige] verblijft in de gesloten jeugdhulpinstelling van Schakenbosch.
Bij beschikking van 16 maart 2020 is [voornaam minderjarige] onder toezicht gesteld tot 28 maart 2021.
Bij beschikking van 28 december 2020 is een machtiging gesloten jeugdhulp verleend, met ingang van 29 december 2020 tot 28 maart 2021, betreffende de minderjarige [voornaam minderjarige] .

Het verzoek

Ten aanzien van zaaknummer C/10/612908 / JE RK 21-325:
De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] te verlengen voor de periode tot aan zijn meerderjarigheid.
De GI heeft verzocht een machtiging om [voornaam minderjarige] in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van zes maanden.
De moeder stemt in met het verzoek tot een voorwaardelijke machtiging.
In het e-mailbericht van de GI van 18 maart 2021, met als bijlage het e-mailbericht van de behandelcoördinator GZ-psycholoog mw. [naam behandelcoördinator GZ-psycholoog] van Schakenbosch van 18 maart 2021 is de jeugdhulpaanbieder genoemd die bereid is de jeugdige op te nemen.

Het standpunt van de GI

De GI heeft ter zitting het (gewijzigde) verzoek gehandhaafd en als volgt toegelicht.
Op dit moment verblijft [voornaam minderjarige] bij Schakenbosch. Inmiddels heeft de GI een (vervolg)plek voor begeleid wonen bij Zuid-Holland Zuid gevonden voor [voornaam minderjarige] . Ter overbrugging zal [voornaam minderjarige] worden thuisgeplaatst. [voornaam minderjarige] ziet de thuisplaatsing echter niet als een overbrugging, mede waardoor hij moeilijk te motiveren is voor de overstap naar zijn vervolgplek. Op 9 maart 2021 is er sprake geweest van een escalatie tussen [voornaam minderjarige] en de stiefvader. Om die reden heeft de GI aanvankelijk verzocht om een machtiging gesloten jeugdhulp voor [voornaam minderjarige] . Er heeft echter een gesprek plaatsgevonden met Schakenbosch. Besloten is tot een thuisplaatsing van [voornaam minderjarige] , waarbij [voornaam minderjarige] zich aan bepaalde voorwaarden dient te houden, mede waardoor de GI het verzoek heeft gewijzigd naar een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp. Op die manier wordt [voornaam minderjarige] een kans geboden. Ook kan voorkomen worden dat er een escalatie plaatsvindt en kan de veiligheid en draagkracht van het gezin worden gegarandeerd en gewaarborgd. De voorwaarden waar [voornaam minderjarige] zich aan moet houden zijn als volgt. [voornaam minderjarige] toont geen verbale of fysieke agressie (richting de moeder en de stiefvader). [voornaam minderjarige] houdt zich aan de regels thuis bij de moeder en de stiefvader. Indien de een-op-een begeleider van [voornaam minderjarige] of de moeder of de stiefvader [voornaam minderjarige] corrigeert op zijn gedrag, dan dient [voornaam minderjarige] dit te accepteren. De een-op-een begeleider wordt 32 tot 40 uur in de thuissituatie ingezet en zal [voornaam minderjarige] ondersteunen bij het vinden van een dagbesteding. Verder werkt [voornaam minderjarige] mee aan een kennismaking (en andere stappen naar) zijn vervolgplek voor begeleid wonen. Daarbij is de GI van mening dat een plek bij een kamertrainingscentrum (KTC), zoals [voornaam minderjarige] zelf wenst, voor nu te hoog gegrepen is voor [voornaam minderjarige] en dat de tussenstap in de vorm van beleid wonen noodzakelijk is. Hoewel de vervolgpek voor begeleid wonen vooralsnog de enige optie is voor [voornaam minderjarige] , zet de GI nogmaals in voor het zoeken naar een alternatief. Indien [voornaam minderjarige] zich niet aan de voorwaarden houdt, dan wordt [voornaam minderjarige] teruggeplaatst op zijn vaste plek bij Schakenbosch. Vanuit daar zal [voornaam minderjarige] dan doorstromen naar zijn vervolgplek.

Het standpunt van belanghebbende

De moeder heeft ter zitting geen verweer gevoerd tegen de verzoeken van de GI.

Het standpunt van de minderjarige

Door en namens [voornaam minderjarige] is ter zitting ingestemd met de verzoeken van de GI.
Door en namens [voornaam minderjarige] is ter zitting – kort en zakelijk weergeven – medegedeeld dat [voornaam minderjarige] zich erg op de thuisplaatsing verheugt. Vanuit de thuisplaatsing kan er worden gezocht naar een vervolgplek.
Ter aanvulling op het betoog van zijn advocaat heeft [voornaam minderjarige] ter zitting naar voren gebracht dat [voornaam minderjarige] erg veel spijt heeft van de escalatie met de stiefvader en dat dit niet meer zal gebeuren. De escalatie wordt echter wel groter gemaakt dan dat dit was. Daarbij is [voornaam minderjarige] het niet eens met de vervolgplek bij begeleid wonen van Zuid-Holland Zuid. De jongeren die daar verblijven, passen niet bij [voornaam minderjarige] . Bovendien wil [voornaam minderjarige] een plek voor zichzelf in plaats van samenleven met een groep.

De beoordeling

Ten aanzien van zaaknummer C/10/612908 / JE RK 21-325:
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat [voornaam minderjarige] nog ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. Bij [voornaam minderjarige] is sprake van een licht verstandelijke beperking. [voornaam minderjarige] is gediagnosticeerd met PDD-NOS, ADHD en het syndroom van Gilles de la Tourette. [voornaam minderjarige] is makkelijk beïnvloedbaar en hij heeft moeite met het overzien van de gevolgen van zijn handelen. Hij vertoont zelfbepalend gedrag en legt problemen buiten zichzelf. Verder is er sprake van ouder-kindrelatieproblematiek.
De ouders zijn bereid, maar onvoldoende in staat om de ontwikkelingsbedreiging van [voornaam minderjarige] onder eigen verantwoordelijkheid te doen afwenden. De kinderrechter acht voortzetting van de betrokkenheid van een jeugdbeschermer van belang om de noodzakelijk geachte hulpverlening te blijven voortzetten, om de ouders te ondersteunen en om de belangen van [voornaam minderjarige] te behartigen, met name om een goede en passende (vervolg)plek voor hem te vinden. De kinderrechter zal het verzoek van de GI tot verlenging van de ondertoezichtstelling dan ook toewijzen voor de duur zoals is verzocht. In de komende periode is het van belang dat zaken in gang worden gezet, zodat [voornaam minderjarige] in een goede uitgangspositie wordt gebracht voordat hij achttien jaar wordt.
Uit voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verlengen tot aan zijn meerderjarigheid.
Ten aanzien van zaaknummer C/10/614926 / JE RK 21-630:
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.4, tweede lid, Jeugdwet kan een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken en kan de ernstige belemmering in de ontwikkeling naar volwassenheid alleen buiten de accommodatie worden afgewend door het stellen en naleven van voorwaarden. Naar het oordeel van de kinderrechter is hier sprake van.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat [voornaam minderjarige] sinds 9 januari 2019 in de gesloten jeugdhulpinstelling van Schakenbosch verblijft. [voornaam minderjarige] is gebaat bij de duidelijkheid, structuur, begrenzingsmogelijkheden en veiligheid die hem hier geboden wordt. Vanwege positieve ontwikkelingen heeft [voornaam minderjarige] op 12 november 2020 de overstap gemaakt naar een open groep op Schakenbosch. Deze overstap is echter negatief verlopen, waardoor op 7 december 2020 besloten is [voornaam minderjarige] terug te plaatsen naar de gesloten groep. [voornaam minderjarige] wil graag naar huis en besloten is dat [voornaam minderjarige] ter overbrugging bij de moeder kan worden geplaatst, in afwachting van een vervolgplek. Hiervoor moet hij de EMDR-therapie afmaken, moet er een dagbesteding voor [voornaam minderjarige] worden gezocht en moeten de verlofmomenten van [voornaam minderjarige] naar de moeder vanaf januari 2021 worden uitgebreid.
In de afgelopen periode zijn de verlofmomenten van [voornaam minderjarige] naar de moeder echter wisselend verlopen. Tijdens een verlofmoment op 9 maart 2021 heeft er een escalatie met de stiefvader plaatsgevonden, waarbij [voornaam minderjarige] ernstige bedreigingen heeft geuit naar de stiefvader. Daarbij is hij afgewezen voor een dagbesteding bij Stichting Urban Skillsz. [voornaam minderjarige] blijft zich echter vasthouden aan de thuisplaatsing en ondanks voornoemd voorval en het wisselende gedrag van [voornaam minderjarige] is (wederom) besloten [voornaam minderjarige] onder voorwaarden thuis te plaatsen, ter overbrugging van een (definitieve) vervolgplek. [voornaam minderjarige] zal hierbij voor de duur van 32 tot 40 uur in de week worden ondersteund door een een-op-een begeleider.
De kinderrechter is het met alle betrokkenen eens dat een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp – als stok achter de deur – in het belang van [voornaam minderjarige] noodzakelijk is. Op deze manier wordt [voornaam minderjarige] een kans geboden, kan de veiligheid van [voornaam minderjarige] en het gezin worden gewaarborgd en kan een terugval van [voornaam minderjarige] worden voorkomen. Ook de gedragswetenschapper geeft de wenselijkheid aan van de mogelijkheid tot het gebruik van de voor [voornaam minderjarige] bekende hulpverlening indien er sprake is van een escalatie of terugval.
Er zijn in dit kader ter zitting de volgende voorwaarden gesteld:
  • [voornaam minderjarige] toont geen verbale of fysieke agressie (richting de moeder en de stiefvader);
  • [voornaam minderjarige] houdt zich aan de regels thuis bij de moeder en de stiefvader. Indien de een-op-een begeleider van [voornaam minderjarige] of de moeder of de stiefvader [voornaam minderjarige] corrigeert op zijn gedrag, dan dient [voornaam minderjarige] dit te accepteren;
  • [voornaam minderjarige] werkt mee aan een kennismaking van (en andere stappen naar) zijn vervolgplek voor begeleid wonen.
[voornaam minderjarige] heeft ter zitting kenbaar gemaakt de genoemde voorwaarden te accepteren. In de komende periode is het van belang dat [voornaam minderjarige] laat zien dat hij bereid en in staat is om zich aan de gestelde voorwaarden te houden. Ook is het in de komende periode van belang dat de GI zich nogmaals inzet voor het vinden van een (alternatieve) vervolgplek voor [voornaam minderjarige] , ondanks de door de GI geleverde inspanningen hiertoe. Hoewel er op dit moment een vervolgplek beschikbaar is voor [voornaam minderjarige] bij Zuid-Holland Zuid, heeft [voornaam minderjarige] ter zitting kenbaar gemaakt dat dit niet aan zijn wensen voldoet.
Gelet op het voorgaande zal de kinderrechter de voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp verlenen tot 27 september 2021, nu [voornaam minderjarige] op die datum meerderjarig wordt en de ondertoezichtstelling tot die datum loopt. De kinderrechter zal het overig verzochte afwijzen. Om zicht te houden op het verloop van de thuisplaatsing en op de ontwikkeling van [voornaam minderjarige] en om te bezien hoe [voornaam minderjarige] in een goede uitgangspositie kan worden gebracht voor als hij achttien jaar wordt, acht de kinderrechter het in het belang van [voornaam minderjarige] dat betrokkenen op 27 juli 2021 door de kinderrechter zullen worden gehoord.
De GI wordt verzocht uiterlijk twee weken voor genoemde datum een briefrapportage (met afschrift aan de belanghebbenden) te overleggen over de dan actuele stand van zaken.

De beslissing

De kinderrechter:
Ten aanzien van zaaknummer C/10/612908 / JE RK 21-325:
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] tot aan zijn meerderjarigheid, te weten tot 27 september 2021;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
Ten aanzien van zaaknummer C/10/614926 / JE RK 21-630:
verleent een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp met ingang van 28 maart 2021 tot 27 september 2021 onder de voorwaarden welke door de GI ter zitting aan [voornaam minderjarige] kenbaar zijn gemaakt en welke in de beoordeling zijn opgenomen;
wijst af het anders of meer verzochte;
en bepaalt dat het verhoor van de GI, mr. V.M. Weski en de belanghebbenden in de zaak zal plaatsvinden op
27 juli 2021 om 13:30 uurin het gerechtsgebouw te Rotterdam, Wilhelminaplein 100/125;
de zaak zal op genoemde datum en tijdstip, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. A.C. Enkelaar, kinderrechter;
bepaalt dat afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de GI, mr. V.M. Weski en de belanghebbenden;
gelast de oproeping van de minderjarige [voornaam minderjarige] tegen voormelde zittingsdatum en tijdstip;
verzoekt de GI uiterlijk twee weken voor de genoemde datum de kinderrechter de verzochte rapportage te doen toekomen.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 17 maart 2021 door mr. A.C. Enkelaar, kinderrechter, in tegenwoordigheid van M.G.L. van der Linden als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 29 maart 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.