Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[naam gedaagde 2],
1..De procedure
- de dagvaarding,
- de conclusie van antwoord,
- de conclusie van repliek,
- de conclusie van dupliek,
- de overgelegde producties,
- de zittingsagenda (brief van de griffier van 23 december 2020),
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling op 18 januari 2021,
- de pleitnota’s van beide partijen.
2..De feiten
de Feiten:
€ 125.000,00
Drieklomp,
opmerking rechtbank)heeft aan deze incidentele vorderingen ten grondslag gelegd dat de rechtbank in het eindvonnis in de hoofdzaak van 18 juli 2018 een aantal juridische en feitelijke misslagen heeft begaan. Zo heeft de rechtbank de vermogensvermindering van [gevoegde partijen] gesteld op de kosten om een nieuw huis en nieuwe bijgebouwen te bouwen, hetgeen, naar [makelaarskantoor] stelt, onjuist is aangezien [gevoegde partijen] daarmee in een (veel) betere positie worden gebracht dan waarin zij bij aankoop dachten te verkeren, ook wanneer men uitgaat van een huis zonder gebreken. Voorts kan de schade volgens [makelaarskantoor] nimmer hoger zijn dan het verschil tussen de waarde van de woning die [gevoegde partijen] dachten te hebben gekocht en de ondergrond en de werkelijke waarde van de woning en de ondergrond. Subsidiair heeft [makelaarskantoor] nog aangevoerd dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat [gevoegde partijen] aanspraak hebben op vergoeding van de volledige kosten van nieuwbouw, terwijl de kosten van herstel hun vermogensachteruitgang te boven gaat.[n]
3..De vordering
4..De beoordeling
De schade aan de woning bedraagt volgens het door Drieklomp en Markel ingeschakelde bureau Lengkeek, dat het rapport van de rechtbankdeskundige heeft gecontroleerd, bijna € 500.000 en Aannemingsbedrijf Mulder te Apeldoorn kwam uit op herstelkosten van € 470.000. Dan is een schikking voor € 425.000 geen slecht resultaat.”
9.642(3,0 punten × tarief € 3.214)