In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 9 maart 2021 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen Verstegen Spices & Sauces B.V. en [persoon A]. Verstegen heeft verzocht de arbeidsovereenkomst te ontbinden op grond van artikel 7:671b BW in combinatie met artikel 7:669 lid 3 sub g BW, vanwege een verstoorde arbeidsverhouding en het niet nakomen van re-integratieverplichtingen door [persoon A]. Tijdens de mondelinge behandeling op dezelfde dag zijn beide partijen verschenen, waarbij Verstegen werd vertegenwoordigd door verschillende medewerkers en hun gemachtigde, mr. P.P.H. Verheijden, terwijl [persoon A] werd bijgestaan door mr. I. Ouwehand.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding en dat herplaatsing van [persoon A] niet mogelijk is. Gezien de overeenstemming tussen partijen over de ontbinding van de arbeidsovereenkomst, heeft de kantonrechter besloten de arbeidsovereenkomst per 1 mei 2021 te ontbinden. Tevens is er overeenstemming bereikt over een beëindigingsvergoeding van € 5.755,- bruto, die aan [persoon A] zal worden uitgekeerd. De kantonrechter heeft bepaald dat elk der partijen de eigen kosten van de procedure draagt, en dat de vergoeding uiterlijk vóór 15 mei 2021 aan [persoon A] moet worden betaald.
De beschikking is gegeven door mr. C.H. Kemp-Randewijk en is openbaar uitgesproken. Deze uitspraak benadrukt de noodzaak van een redelijke grond voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst en de verplichtingen van werkgevers en werknemers in het kader van re-integratie.