Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..Onderzoek op de terechtzitting
2..Tenlastelegging
3..Eis officier van justitie
- vrijspraak van het onder 1 primair ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 10/732007-20;
- bewezenverklaring van het onder 1 primair, 2, 3, 4 primair ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 10/730053-20 en het onder 1 subsidiair en 2 primair ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 10/732007-20;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden met aftrek van voorarrest alsmede oplegging van de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege (hierna: tbs met dwangverpleging) en oplegging van de maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking (hierna: GVM) ex artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr), inhoudende een contactverbod met de aangeefster [naam slachtoffer] .
4..Waardering van het bewijs
5..Strafbaarheid feiten
- feit 1 primair:
- feit 2:
- feit 3:
- feit 4 primair:
- feit 1 primair:
- feit 2 primair:
6..Strafbaarheid verdachte
- de verdachte heeft de relatie onderhouden en zocht de medeverdachte steeds op;
- uit het tapgesprek tussen de medeverdachte en haar vriendin blijkt dat zij de verdachte heeft bedreigd en mishandeld;
- de verdachte heeft de aangeefster meegenomen naar de medeverdachte.
7..Motivering straf en maatregel
13 augustus 2020. Dit rapport houdt het volgende in.
12 augustus 2020. Dit rapport houdt het volgende in.
11 januari 2021. Dit rapport houdt het volgende in.
8..Vorderingen benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregelen
- medische kosten € 385,00;
- ziekenhuisdaggeldvergoeding € 120,00
- reis- en parkeerkosten € 166,02;
- kosten kussen en rollator € 29,60;
- mantelzorg € 617,50;
- huishoudelijke hulp € 1.917,50;
- kleding € 150,00.
- de gevorderde kosten voor mantelzorg behoren niet
- de huishoudelijke kosten dienen primair niet-ontvankelijk te worden verklaard, immers is normaal dat kinderen meehelpen in de huishouding. Subsidiair heeft de verdediging bepleit het bedrag te matigen;
- de kledingschade is niet onderbouwd en dient daarom niet ontvankelijk te worden verklaard;
- de immateriële schade zoals opgevoerd dient te worden gematigd.
- de aard en ernst van het letsel en de gevolgen daarvan voor de benadeelde partij;
- de aard en ernst van het handelen van de verdachte;
- de in de strafmotivering beschreven omstandigheden waaronder zich dit heeft afgespeeld.
- kosten telefoonabonnement € 1.543,40;
- pinbedragen € 1.190,00.
9..Toepasselijke wettelijke voorschriften
10..Bijlagen
11..Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden;
ter beschikking wordt gesteld;
van overheidswege wordt verpleegd;
€ 6.318,12 (zegge: zesduizenddriehonderdachttien euro en 12 cent),bestaande uit
€ 1.318,12 aan materiële schade en € 5.000,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 8 maart 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam slachtoffer] te betalen
€ 6.318,12(hoofdsom,
zegge: zesduizenddriehonderdachttien euro en 12 cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 maart 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 6.318,12 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
66 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
€ 2.733,40 (zegge: tweeduizendzevenhonderddrieëndertig euro en veertig cent),bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 20 januari 2020 tot aan de dag der algehele voldoening; indien en voor zover de mededader de benadeelde partij betaalt, is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam slachtoffer] te betalen
€ 2.733,40(hoofdsom,
zegge: tweeduizendzevenhonderddrieëndertig euro en veertig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 januari 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 2.733,40 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
37 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;