ECLI:NL:RBROT:2021:2862

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
31 maart 2021
Publicatiedatum
1 april 2021
Zaaknummer
10-074728-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing voorlopige hechtenis van minderjarige verdachte in strafzaak met vuurwapenbezit

Op 31 maart 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam in de zaak met parketnummer 10-074728-21 een beslissing genomen over de schorsing van de voorlopige hechtenis van een minderjarige verdachte, die in verband met het voorhanden hebben van een vuurwapen was aangehouden. De verdachte, die momenteel gedetineerd is in de RIJ Den Hey-Acker, heeft eerder in 2020 een gewelddadige overval meegemaakt waarbij hij met een mes is gestoken. De rechtbank heeft de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. S. Epema, gehoord, evenals de officier van justitie, die de gevangenhouding had gevorderd.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de ernstige bezwaren tegen de verdachte nog steeds bestaan, maar heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank overweegt dat de verdachte en zijn familie voortdurend worden bedreigd door dezelfde groep, wat leidt tot oplopende spanningen. De officier van justitie heeft aangegeven dat hij niet in staat is geweest om voldoende veiligheid te waarborgen voor de verdachte en zijn familie.

Gezien de aard van de zaak en de omstandigheden waaronder het feit is begaan, heeft de rechtbank geoordeeld dat het persoonlijk belang van de verdachte zwaarder weegt dan het strafvorderlijk belang. De rechtbank heeft besloten de voorlopige hechtenis te schorsen onder strikte voorwaarden, waaronder het niet plegen van strafbare feiten, het verschijnen op oproepen van politie en justitie, en het meewerken aan toezicht en begeleiding door de jeugdreclassering. De beslissing is genomen in raadkamer door mr. A. Verweij, mr. T. van den Akker en mr.dr. A. Wolthuis, in tegenwoordigheid van griffier D. Meijer.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Strafrecht
Zittingsplaats Rotterdam
parketnummer : 10-074728-21

bevel gevangenhouding met bevel schorsing van de raadkamer d.d. 31 maart 2021

(artikel 65 en 80 Wetboek van Strafvordering)

in de strafzaak tegen de verdachte:

[naam verdachte],

geboren op [geboortedatum verdachte] te [geboorteplaats verdachte],
inschrijvingsadres in de Basisregistratie Personen:
[adres verdachte],
nu gedetineerd in RIJ Den Hey-Acker.
Raadsvrouw mr. S. Epema.

Procedure

De rechter-commissaris heeft op 18 maart 2021 de bewaring bevolen.
De officier van justitie heeft de gevangenhouding van de verdachte gevorderd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafdossier en heeft de officier van justitie, de verdachte en de raadsvrouw gehoord.
De verdediging heeft de schorsing van de voorlopige hechtenis verzocht.

Beoordeling

Na onderzoek is gebleken dat de verdenking, de ernstige bezwaren en de grond(en) als bedoeld in artikel 67a van het Wetboek van Strafvordering, die tot het bevel tot bewaring van verdachte hebben geleid, ook op dit moment nog bestaan.
De rechtbank is van oordeel dat een situatie als bedoeld in artikel 67a, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering op dit moment nog niet aan de orde is.
De rechtbank overweegt dat de verdachte in 2020 in de ouderlijke woning is overvallen waarbij hij is gestoken met een mes. De verdachte en zijn familie zijn constant doelwit van dezelfde groep en wordt voortdurend bij hun woning opgezocht waardoor de spanningen oplopen. De verdachte is drie weken geleden door de groep op straat in elkaar geslagen. Op de raadkamer heeft de officier van justitie meegedeeld dat hij niet in staat is geweest om voor de verdachte en zijn familie voldoende veiligheid te waarborgen. Gezien de aard van de zaak en de omstandigheden waaronder het feit is begaan, te weten het voorhanden hebben van een vuurwapen, is de rechtbank van oordeel dat het persoonlijk belang van de verdachte zwaarder weegt dan het strafvorderlijk belang. Daarbij komt dat de doelen die met voorlopige hechtenis worden nagestreefd door het stellen van voorwaarden aan een schorsing ook kunnen worden bereikt.
De verdachte heeft zich bereid verklaard tot nakoming van de hieronder vermelde schorsingsvoorwaarden.
De rechtbank neemt de artikelen 65, 66, 67, 67a, 78 en 80 van het Wetboek van Strafvordering in aanmerking.

Beslissing

De rechtbank:
beveelt de gevangenhouding van de verdachte voor een termijn van
30 (dertig) dagen;
schorst de voorlopige hechtenis met ingang van
1 april 2021 te 10:00 uur,onder de volgende voorwaarden.
1. De verdachte zal zich niet aan de tenuitvoerlegging van het bevel tot voorlopige hechtenis onttrekken, indien de opheffing van de schorsing mocht worden bevolen.
2. Indien de verdachte wegens het feit waarvoor de voorlopige hechtenis is bevolen tot andere dan vervangende vrijheidsstraf mocht worden veroordeeld, zal de verdachte zich niet onttrekken aan de tenuitvoerlegging daarvan.
3. De verdachte zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of zal een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden.
4. De verdachte zal zich niet aan een strafbaar feit schuldig maken.
5. De verdachte zal verschijnen op iedere oproep van politie en justitie.
6. De verdachte zal bij wijziging van zijn adres het nieuwe adres schriftelijk doorgeven aan de officier van justitie.
7. De verdachte zal bij de inhoudelijke behandeling van zijn strafzaak op de terechtzitting aanwezig zijn.
8. De verdachte zal zich houden aan de aanwijzingen die zullen worden gegeven door of namens de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, afdeling jeugdreclassering.
9. De verdachte zal zijn medewerking verlenen aan het onderzoek door de jeugdreclassering met het oog op een rapportage ten behoeve van de terechtzitting.
10. De verdachte zal zich inspannen voor het hebben en behouden van een passende dagbesteding, waaronder het naar school en stage gaan volgens rooster en zal zich houden aan de regels en afspraken van school en stage.
11. De verdachte zal meewerken aan het toezicht en de begeleiding door de (jeugd)reclassering en zich zal melden op afspraken, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
12. De verdachte zal zich zal houden aan een avondklok, waarvan de tijdstippen nader worden bepaald door de jeugdreclassering, zolang de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht en voor de maximaal duur van 6 maanden.
Deze beslissing is gegeven in raadkamer van deze rechtbank op 31 maart 2021 door:
mr. A. Verweij, voorzitter,
mr. T. van den Akker en mr.dr. A. Wolthuis, rechters,
in tegenwoordigheid van D. Meijer, griffier.