Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[huidige naam gedaagde 1],
[huidige naam gedaagde 1],
1..De procedure
- de dagvaarding van 3 april 2018, met producties;
- de incidentele conclusie tot oproeping in ondervrijwaring van [huidige naam gedaagde 1] ;
- de conclusie van antwoord in het incident van [eiser] ;
- het vonnis in het incident van 25 juli 2018 waarbij [huidige naam gedaagde 1] is toegestaan [gedaagde 2] in ondervrijwaring op te roepen;
- de conclusie van antwoord, tevens houdende verzoek ex artikel 21/22 Rv, met producties;
- het proces-verbaal van de op 14 mei 2019, gelijktijdig met de procedure in ondervrijwaring tussen [huidige naam gedaagde 1] en [gedaagde 2] , gehouden comparitie van partijen en de bij die gelegenheid door [huidige naam gedaagde 1] overgelegde spreekaantekeningen;
- de akte uitlaten processtukken hoofdzaak van [huidige naam gedaagde 1] ;
- de antwoordakte van [eiser] ;
- de akte overlegging producties van [huidige naam gedaagde 1] ;
- het proces-verbaal van de op 12 januari 2021 gehouden mondelinge behandeling en de daarbij door beide partijen overgelegde spreekaantekeningen;
- de schriftelijke reactie op het proces-verbaal van 12 januari 2021 van [huidige naam gedaagde 1] .
- de dagvaarding in ondervrijwaring van 28 augustus 2018, met producties;
- de conclusie van antwoord;
- het proces-verbaal van de op 14 mei 2019, gelijktijdig met de vrijwaring, gehouden comparitie van partijen;
- het proces-verbaal van de op 12 januari 20201 gehouden nadere mondelinge behandeling en de daarbij door beide partijen overgelegde pleitaantekeningen;
- de schriftelijke reactie van [huidige naam gedaagde 1] op het proces-verbaal van 12 januari 2021.
2..De feiten
3..Het geschil
In de vrijwaring
- i) te verklaren voor recht dat [gedaagde 2] ten opzichte van [huidige naam gedaagde 1] ongerechtvaardigd is verrijkt (ex artikel 6:212 BW) indien en voor zover [huidige naam gedaagde 1] gehouden is om [eiser] te vrijwaren voor de aanspraken van de kopers van de woning dan wel dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn indien [huidige naam gedaagde 1] enig deel van de schade zou dienen te dragen waarvoor [gedaagde 2] ten opzichte van de kopers van de woning aansprakelijk is, en [gedaagde 2] mitsdien gehouden is om [huidige naam gedaagde 1] te vrijwaren voor de aanspraken van [eiser] ;
- ii) te verklaren voor recht dat [gedaagde 2] gehouden is om [huidige naam gedaagde 1] te vrijwaren voor de aanspraken van [eiser] , en [gedaagde 2] te veroordelen tot vergoeding aan [huidige naam gedaagde 1] van al hetgeen waartoe [huidige naam gedaagde 1] in de vrijwaring naar aanleiding van de hoofdzaak, en de daarop volgende schadestaatprocedure ten opzichte van [eiser] mocht worden veroordeeld, te vermeerderen met proceskosten van dat geding;
- iii) [gedaagde 2] te veroordelen in de kosten van dit geding, waaronder een bedrag aan salaris voor de advocaat van [huidige naam gedaagde 1] en nakosten van € 157,-, dan wel € 239,- (met betekening), met betaling binnen 14 dagen na dagtekening van het vonnis, en – voor het geval voldoening van de proceskosten en nakosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening.