ECLI:NL:RBROT:2021:2224

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 maart 2021
Publicatiedatum
17 maart 2021
Zaaknummer
8675512 CV EXPL 20-26237
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van zorgkosten door zorgverzekeraar

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 19 maart 2021, vorderde Iza Zorgverzekeraar N.V. (hierna: Iza) een bedrag van € 500,- aan hoofdsom van gedaagde, die in persoon procedeerde. De vordering was gebaseerd op de verplichtingen uit een overeenkomst, waarbij gedaagde verplicht was om premie en zorgkosten te betalen. Iza had een achterstand van € 3.143,69 vastgesteld, maar beperkte haar vordering tot € 500,-. Gedaagde had verweer gevoerd, maar was niet verschenen op de mondelinge behandeling en had zijn verweer niet onderbouwd met bewijsstukken. De kantonrechter oordeelde dat gedaagde de vordering onvoldoende gemotiveerd had weersproken, waardoor de gevorderde hoofdsom toewijsbaar was. De rechter veroordeelde gedaagde tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente, en stelde gedaagde ook aansprakelijk voor de proceskosten, die aan de zijde van Iza waren vastgesteld op € 379,09. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
zaaknummer: 8675512 CV EXPL 20-26237
uitspraak: 19 maart 2021
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de naamloze vennootschap
Iza Zorgverzekeraar N.V.,
gevestigd te Alkmaar,
eiseres,
gemachtigde: Flanderijn Incasso Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats gedaagde],
gedaagde,
die in persoon procedeert.
Partijen worden hierna verder aangeduid als ‘Iza’ en ‘[gedaagde]’.

1..Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding van 16 juli 2020, met producties;
de conclusie van antwoord, bestaande uit de aantekeningen van de griffier van het telefonisch verweer;
het tussenvonnis van 31 augustus 2020 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
de aantekening dat de mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 13 oktober 2020.
[gedaagde] is niet op de mondelinge behandeling verschenen.
Het vonnis is nader bepaald op heden.

2..Het geschil

2.1.
Iza vordert dat bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] wordt veroordeeld aan haar te betalen een bedrag van € 500,- aan hoofdsom, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag van de algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
2.2
Iza legt nakoming van de verplichtingen uit de overeenkomst ten grondslag. [gedaagde] is gehouden om premie en eventueel voorgeschoten maar niet voor vergoeding in aanmerking komende zorgkosten te betalen. [gedaagde] heeft niet volledig aan deze verplichting voldaan. De achterstand bedraagt inclusief rente en kosten € 3.143,69. Om haar moverende redenen beperkt Iza haar vordering vooralsnog tot een bedrag van € 500,-.
2.3.
[gedaagde] heeft verweer gevoerd tegen de vordering. Hierop wordt – voor zover in deze procedure van belang – in het navolgende ingegaan.

3..De beoordeling

3.1.
Partijen zijn in geschil over het bedrag dat [gedaagde] nog is verschuldigd. [gedaagde] erkent dat de gevorderde zorgkosten daadwerkelijk zijn gemaakt, maar voert aan dat het door Iza gevorderde bedrag niet klopt, omdat daarvan al € 3.000,- is betaald.
3.2.
Hoewel [gedaagde] stelt dat hij al een deel van de vordering heeft betaald, heeft hij zijn verweer niet nader onderbouwd, bijvoorbeeld met betaalbewijzen. Iza ontkent dat [gedaagde] al een deel betaald heeft. [gedaagde] is ook niet verschenen op de mondelinge behandeling, zodat [gedaagde] ook van deze gelegenheid geen gebruik heeft gemaakt om zijn verweer nader te motiveren. Aangezien [gedaagde] de vordering niet op andere gronden heeft betwist, heeft [gedaagde] de vordering onvoldoende gemotiveerd weersproken. De gevorderde hoofdsom is dan ook toewijsbaar. Iza heeft haar vordering in deze procedure beperkt tot € 500,-, zodat de vordering tot dit bedrag zal worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.3.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in proceskosten.

4..De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] aan Iza te betalen een bedrag van € 500,-, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW vanaf 16 juli 2020 tot aan de dag van algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Iza vastgesteld op € 124,- aan griffierecht, € 105,09 aan dagvaardingskosten en € 150,- aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R. Kruisdijk en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
41645