In deze zaak heeft verzoekster op 23 november 2020 een verzoek ingediend om ING Bank N.V. te bevelen in te stemmen met een aangeboden schuldregeling, nadat ING weigerde mee te werken aan een door verzoekster voorgestelde regeling. De rechtbank Rotterdam heeft op 8 maart 2021 uitspraak gedaan in deze kwestie. Verzoekster heeft een schuld van € 191.198,83 aan ING, die de enige schuldeiser is. Verzoekster heeft een regeling aangeboden van 1% van de schuld, maar ING heeft deze afgewezen, stellende dat het aanbod niet in verhouding staat tot de hoogte van de vordering. De rechtbank heeft vastgesteld dat de wetgeving het mogelijk maakt om een dwangakkoord op te leggen, zelfs als er maar één schuldeiser is. De rechtbank heeft de belangen van verzoekster, die geen betaald werk heeft en afhankelijk is van een Persoonsgebonden Budget, zwaarder laten wegen dan die van ING. De rechtbank heeft geoordeeld dat het aangepaste aanbod van verzoekster, dat een saneringskrediet van € 5.000,- inhoudt, het uiterste is wat zij kan bieden. De rechtbank heeft ING bevolen in te stemmen met deze regeling, en het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling afgewezen. De rechtbank heeft geen kosten aan ING opgelegd, omdat verzoekster haar verzoek ter zitting heeft aangepast en verbeterd.