4.2.Het oordeel van de rechtbank
Wat is er gebeurd?
De verdachte is in december 2018 als vluchteling in Nederland aangekomen. Hij heeft asiel aangevraagd. In het kader van die aanvraag is een onderzoek gestart. Uit dat onderzoek is gebleken dat hij beschikt over een tweetal facebookaccounts. Eén van die accounts heet “ [accountnaam 1] ”. Volgens de status van het account op 1 februari 2019 heeft de houder geen werk, heeft hij gewerkt als voormalig soldaat bij Ahrar al-Sham, waarbij wordt doorgelinkt naar de website van Ahrar al-Sham, woont hij in Antakya, Hatay (in Turkije, nabij de grens met Syrië) en is hij afkomstig uit Binnish, Idlib, Syrië.
Op dit account staan foto’s en berichten. De politie heeft deze foto’s en berichten aan de verdachte voorgehouden. Hij heeft zichzelf op die foto’s herkend. Hij heeft ook verklaard dat de hieronder genoemde foto’s van hemzelf in Syrië zijn genomen en dat hij deze op het account heeft geplaatst.
Op 28 juni 2015 is een foto geplaatst van de verdachte met een vuurwapen (dossier, p. 160 doorgenummerd). Op dezelfde dag is ook een foto geplaatst van een vlag met het embleem van Ahrar al-Sham (p. 166). De verdachte heeft dit embleem herkend. Op 5 juli 2015 is opnieuw een foto geplaatst van de verdachte met een vuurwapen (p. 159). Op dezelfde dag is een foto van verdachte geplaatst met camouflagekleding in een tent (p. 158). De rechtbank heeft vastgesteld dat dit een
selfieis. Op 13 juli 2015 is een foto geplaatst van de verdachte met een automatisch wapen in de aanslag en, naar de verdachte heeft verklaard, een draagharnas met magazijnen met kogels voor het wapen (p. 161 en 193).
Het andere facebookaccount heet “ [accountnaam 2] ”. Daarop is op 16 december 2015 een foto geplaatst van de verdachte en enkele andere jongemannen in camouflagekleding. De verdachte heeft verklaard dat hij op die foto staat (p. 206, 192), waarop hij een vest aan heeft met magazijnen voor het wapen dat hij droeg.
De verklaring van de verdachte
De verdachte heeft ontkend. Hij heeft verklaard dat hij hooguit vier keer heeft deelgenomen aan een gewapende burgerwacht die Binnish beschermde tegen aanvallen uit dorpen uit de buurt. Voor zover hier van belang gaat het om het dorp Fuah. Dat werd gesteund door Iran en stond naast de Syrische president Assad. Dat was, aldus de verdachte, in 2013 en daarvoor. Hij was toen zeventien jaar. De wapens op de foto’s zijn van vrienden. De foto’s heeft hij in 2015 geplaatst toen hij ze kreeg toegestuurd. Hij was toen in Turkije. In Syrië had hij geen mobiele telefoon. De foto op het Facebookaccount “ [accountnaam 2] ” heeft hij op 16 december 2015 geplaatst toen hij hoorde dat een van de jongemannen op de foto was gedood.
Het Facebookaccount “ [accountnaam 3] ” is voor hem in een lokaal internetcafé aangemaakt door een vriend, aldus nog steeds de verdachte. Deze vriend maakte wel deel uit van Ahrar al-Sham en heeft er kennelijk op gezet dat de verdachte voormalig soldaat was van Ahrar al-Sham. Hij heeft dat zelf pas in Nederland gezien.
De burgerwacht werd volgens de verdachte georganiseerd door een man genaamd [naam 3]. Hij maakte het rooster, wees de locaties aan waar zij moesten wachtlopen en zorgde voor het eten. Hij verschafte ook de wapens en magazijnen die zij tijdens de wacht gebruikten.
De verdachte werd, naar eigen zeggen, met een motor opgehaald en naar het huis gebracht waarop hij op de foto die op 16 december 2015 is geplaatst, was te zien. Daar werden de wapens en magazijnen uitgedeeld. Vervolgens werden zij met een pick-up naar de post gebracht. De verdachte moest een strategische plek bewaken. Als deze post werd overgenomen zou het hele dorp vallen.
Hij is in 2014 met zijn moeder, broertje en zusje naar Turkije gegaan. Ten bewijze daarvan heeft hij een Turkse identiteitskaart overgelegd, gedateerd 2014. Hij heeft Turkije alleen in 2016 verlaten om naar Griekenland te gaan. Daar is hij enige maanden gebleven maar terug gegaan naar Turkije, naar eigen zeggen omdat zijn moeder ziek was. Hij is daarna niet meer naar Syrië gegaan. Zijn moeder heeft echter verklaard dat de verdachte een maand nadat hij uit Griekenland terugkwam, naar Syrië was teruggegaan. Ook de verdachte zelf heeft bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) op 28 juni 2019 verklaard dat hij terugging naar Syrië: “In Griekenland heb ik een aanvraag gedaan voor relocatie. Ik moest vier maanden wachten. Ik kreeg geen antwoord. Mijn moeder werd ziek in Turkije. Ik ging bij haar voor een maand verblijven. Daarna ging ik naar Syrië”. In het kader van het onderhavige strafrechtelijke onderzoek heeft de verdachte verklaard dat hij bij de IND niet de waarheid heeft gesproken. Hij was helemaal niet teruggegaan naar Syrië, hij had dat bij de IND gezegd om zijn recht op asiel niet in gevaar te brengen.
Het oordeel van de rechtbank over de verklaring van de verdachte
De rechtbank volgt de verdachte maar ten dele in zijn verklaring.
Om te beginnen is gebleken dat de verdachte wisselende verklaringen heeft afgelegd, afhankelijk van het belang dat op het spel staat. Dat hij de foto’s waarvan hij heeft gezegd dat die in 2013 waren gemaakt, kort na elkaar in 2015 kreeg toegestuurd en toen op Facebook plaatste terwijl hij Turkije was, twee jaar nadat zij zouden zijn gemaakt, is niet aannemelijk. Ook is niet aannemelijk dat hij geen telefoon had in Syrië. Er staan meer
selfiesop zijn Facebook-accounts. Dat hij, zoals hij ter zitting heeft verklaard, de
selfiein de tent heeft gemaakt met de telefoon van een vriend, die hem later toestuurde, is evenmin aannemelijk. Er is geen verklaring waarom die foto dan zo’n twee jaar later ineens wordt toegezonden. De Turkse identiteitskaart uit 2014 staat niet in de weg aan de constatering dat de verdachte in 2015 in Syrië was.
Verder staat niet ter discussie dat het account “ [accountnaam 3] ” is aangemaakt toen de verdachte in Syrië en nog niet in Turkije was. Maar volgens de status zoals deze was op 1 februari 2019, toen hij zich in Nederland bevond, woont hij in Antakya, Hatay. Antakya is een provincie en Hatay een stad in Turkije, nabij de grens met Syrië. Daar is de verdachte na zijn vertrek uit Syrië naar eigen zeggen naartoe gegaan. De verdachte heeft verder verklaard dat hij die status heeft aangepast. Het is dan onaannemelijk dat hij toen niet heeft gezien dat twee regels daarboven staat “former soldado” met een link in de Arabische taal naar Ahrar al-Sham. Hij was die taal ook machtig, zo blijkt uit zijn verklaring bij de IND. De meest logische verklaring is dat hij ook de status “soldaat” van Ahrar al-Sham heeft aangepast in “voormalig soldaat”. Na het vertrek uit Syrië veranderde immers zijn woonplaats en zijn werk. Er is in elk geval geen logische verklaring waarom een vriend, die lid was van Ahrar al-Sham, er bij het maken van het account, toen de verdachte nog in Syrië woonde, op zou zetten dat de verdachte soldaat is van Ahrar al-Sham als dat niet waar zou zijn, laat staan dat hij een voormalige soldaat zou zijn.
Daar komt bij dat een foto van de vlag van Ahrar al-Sham op het Facebook account staat en dat, blijkens het desbetreffende kennisdocument in het dossier, vanaf 2013 deze organisatie de dienst heeft uitgemaakt in Idlib en omgeving en dus ook in Binnish. De strijders van Ahrar al-Sham hebben (onder andere) een dorp belegerd dat de kant van het regime had gekozen. Het gaat dan om Fuah, hetzelfde dorp waartegen de verdachte naar eigen zeggen gewapend heeft wacht gelopen. Het is niet voorstelbaar dat in die strijd onafhankelijk van de strijders van Ahrar al-Sham een burgerwacht een plek bewaakt die van zo’n groot strategisch belang is, dat de stad zou vallen als die plek werd ingenomen. En ook als de burgerwacht formeel geen onderdeel zou uitmaken van Ahrar al-Sham, dan nog ondersteunen de activiteiten van de burgerwacht feitelijk die van Ahrar al-Sham door hun posities in Binnish te beschermen.
Anders dan de verdachte heeft verklaard acht de rechtbank weldegelijk bewezen dat de bewapende wachtgroep waaraan hij heeft deelgenomen, werd georganiseerd door of ten behoeve van Ahrar al-Sham. Blijkens zijn status op de Facebook heeft hij dat ook geweten.
Is Ahrar al-Sham een terroristische organisatie?
Volgens artikel 140a Sr heeft een terroristische organisatie het oogmerk tot het plegen van terroristische misdrijven. Een terroristisch misdrijf is een nader beschreven misdrijf in artikel 83 Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) van de ernstigste soort als moord, doodslag en het teweegbrengen van ontploffingen, dat met een terroristisch oogmerk wordt gepleegd. Een terroristisch oogmerk is volgens artikel 83a Sr het oogmerk om (a) de bevolking of een deel der bevolking van een land ernstige vrees aan te jagen, dan wel (b) een overheid of internationale organisatie wederrechtelijk te dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden, dan wel (c) de fundamentele politieke, constitutionele, economische of sociale structuren van een land of een internationale organisatie ernstig te ontwrichten of te vernietigen. Deze definitie is ontleend aan het Europese kaderbesluit over terroristische misdrijven (Publicatieblad L 164/3). Wat betreft de onderdelen (b) en (c) heeft de regering in de memorie van toelichting opgemerkt, dat het moet gaan om een aanzienlijke pressie op de regering. Actiegroepen vallen buiten de definitie omdat de misdrijven die deze groepen plegen doorgaans niet zijn gericht op het vrees aanjagen van de bevolking, de misdrijven die deze groepen plegen niet tot de ernstigste misdrijven behoren en de pressie die uitgaat van deze groepen niet genoeg is om van dwingen te kunnen spreken (Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, 28 463, nr. 3, p. 3). Het gaat bij terroristische misdrijven om misdrijven die de gehele samenleving bedreigen (Tweede Kamer, vergaderjaar 2002–2003, 28 463, nr. 6, p. 7).
In zijn arresten van 26 februari 2021 (ECLI:NL:GHDHA:2021:297 en 298) heeft het gerechtshof Den Haag geoordeeld dat Ahrar al-Sham in de periode 1 juli 2013 tot en met 31 december 2015 een terroristische organisatie was. Het terroristische oogmerk heeft het hof afgeleid uit uitlatingen van de leider van Ahrar al-Sham om het regime omver te werpen en een islamitische staat te vestigen en uit diens oproepen tot geweld tegen Alawieten en Sjiieten. De organisatie heeft in een samenwerking met Jabhat al Nusra en ISIS geweld gepleegd tegen burgers, in het bijzonder tegen burgers uit de streek waaruit president Assad afkomstig is (ECLI:NL:GHDHA:2021:297). De rechtbank leest het arrest zo, dat het terroristisch oogmerk niet wordt afgeleid uit de stichting van een islamitische staat zonder meer. Dat is immers geen verboden doel. Het zijn het nastreven van de omverwerping van het regime en de daarbij gebruikte middelen die Ahrar al-Sham tot een terroristische organisatie maken. De betekenis van het arrest is dat de organisatie een terroristische organisatie is omdat het de val van het regime met gewelddadige middelen nastreeft door het te vervangen door een eigen regime, wat in dit geval een islamitische staat is.
Heeft de verdachte deelgenomen aan een terroristische organisatie door wacht te lopen?
In deze zaak dient Ahrar al-Sham gelet op het bovenstaande in de ten laste gelegde periode als terroristische organisatie te worden aangemerkt vanwege het gewapende verzet tegen het regime-Assad en het geweld tegen burgers. Heeft de verdachte aan deze terroristische organisatie deelgenomen door wacht te lopen met een wachtgroep die door Ahrar al-Sham werd georganiseerd en gefaciliteerd?
De verdachte heeft verklaard dat zijn dorp werd gebombardeerd door vliegtuigen van het regime. Zijn moeder heeft verklaard dat zij werden bestookt met bomvaten, waarvoor zij veel angst hadden. Verdachtes zus werd aan haar been gewond door een bombardement met een vliegtuig, er vielen toen veel slachtoffers. Verdachtes oom [naam 1] heeft verklaard dat zijn huis werd geraakt door een mortiergranaat. Een zoon en dochter kwamen om het leven. De moeder van verdachte is diverse malen met haar kinderen gevlucht uit haar woning om elders in de omgeving bescherming te zoeken tegen de luchtaanvallen door het Syrische leger of Russische (lucht)strijdkrachten.
De rechtbank is van oordeel dat uit bovenstaande verklaringen blijkt dat het regime van president Assad terreur heeft uitgeoefend tegen de verdachte en zijn familie. Dat geldt met name de bomvaten, die zijn bedoeld om zoveel mogelijk burgerslachtoffers te maken. De verdachte heeft verklaard dat hij is gaan wachtlopen omdat hij zijn familie wilde beschermen tegen deze misdrijven en de rechtbank acht dat aannemelijk. Hij heeft naar eigen zeggen geen enkel schot in de strijd gelost, hij heeft niemand kwaad gedaan. Uit het dossier volgt evenmin dat de verdachte actief geweld heeft gebruikt. Uit de foto’s en verklaringen van de verdachte kunnen geen offensieve acties tegen het regime of de bevolking worden afgeleid, terwijl deze wel kunnen leiden tot een oordeel dat de verdachte bewapend heeft bijgedragen aan de bescherming van zijn stad tegen aanvallen van de zijde van de regering. Uit het dossier is niet af te leiden dat de verdachte de ideologie van Ahrar al-Sham steunt en uitdraagt.
Verdachtes neef [naam 2] heeft verklaard dat de verdachte heeft gevochten met een militie van de bewoners van de stad zelf. Hij zat niet bij extremisten of jihadisten. [naam 2] ziet Ahrar al-Sham als het vrije Syrische leger, dat de mensen beschermt tegen het criminele regime van president Assad. Letterlijk heeft hij verklaard:
“Ik als Syriër ben tegen het regime van Assad en tegen de extremistische islamitische groeperingen en tegen de takfiris. Ahrar Sham is een groepering net als het vrije leger groepering, die zich heeft afgesplitst en heeft voor zijn land gevochten in tegenstelling tot de
misdadigers/criminelen. Natuurlijk, misschien behoren tot deze groepering misdadigers. Er zijn veel mensen als Abdurrazak zeg maar, mensen hebben gevochten zodat het leger van Assad de steden niet inneemt en vervolgens mensen/burgers zou vermoorden. Wij hebben veel slachtpartijen gezien. Dus Ahrah Sham is een groepering die is ontstaan uit mensen uit de stad”.
Gelet op het bovenstaande dient de conclusie te zijn dat Ahrar al-Sham dan wel als terroristische organisatie is aan te merken, maar dat dat nog niet betekent dat elke deelname aan Ahrar al-Sham ook strafbare deelneming aan een terroristische organisatie meebrengt. In dit verband is van belang op te merken dat deelname aan een gewone criminele organisatie strafbaar is als de verrichte gedraging strekt tot of rechtstreeks verband houdt met de verwezenlijking van het criminele oogmerk (HR 10 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:264). Vertaald naar de terroristische organisatie betekent dit dat deelname strafbaar is als de gedraging strekt tot of rechtstreeks verband houdt met de verwezenlijking van het terroristische oogmerk. Als het gaat om buitenlandse strijders die zich bij zo’n organisatie aansluiten is bewijs van deelname aan de organisatie op zich al voldoende voor bewijs van een rechtstreekse bijdrage aan de verwezenlijking van het terroristische oogmerk. Zij zorgen immers voor getalsmatige versterking en sluiten zich aan bij de ideologie van die organisatie. Voor Syrische strijders daarentegen die wonen in het gebied dat onder controle staat van zo’n organisatie kan dat anders zijn en wel in het geval als de onderhavige. De burgerwacht beschermt, als gezegd, de stad tegen terreur van het regime. De leden worden daarbij gefaciliteerd door Ahrar al-Sham, dat ook door de Syriërs en de verdachte zelf wordt gezien als organisatie die tegen de terreur van het regime beschermt. Door de eigen stad te beschermen tegen terreur, levert de burgerwacht naar het oordeel van de rechtbank geen rechtstreekse bijdrage aan de verwezenlijking van het terroristische oogmerk van de organisatie die deze burgerwacht organiseert. Anders gezegd, het beschermen van eigen huis en haard tegen terreur kan en mag geen terrorisme heten, ook niet als dit wordt georganiseerd en gefaciliteerd door een terroristische organisatie.