ECLI:NL:RBROT:2021:196

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 januari 2021
Publicatiedatum
15 januari 2021
Zaaknummer
610822 / HA RK 20-1386
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter in civiele procedure

Op 14 januari 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een wrakingsverzoek van een verzoeker tegen mr. drs. J. van den Bos, rechter in de rechtbank Rotterdam, team Handel en Haven. De verzoeker had eerder een wrakingsverzoek ingediend tegen kantonrechter mr. E.I. Mentink in een andere procedure, maar dit verzoek werd afgewezen. De verzoeker betoogde dat de rechter partijdig was omdat hij eerder in een andere zaak van verzoeker had geoordeeld en dat de rechter betrokken zou zijn bij corruptie. De wrakingskamer oordeelde dat er geen objectieve feiten waren die de vrees voor partijdigheid rechtvaardigden. De rechter had geen kluis en de stukken van de verzoeker werden volgens de standaardprocedures behandeld. De wrakingskamer concludeerde dat de verzoeker geen concrete feiten had aangedragen die de vrees voor partijdigheid konden onderbouwen. Het verzoek tot wraking werd daarom ongegrond verklaard en afgewezen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Meervoudige kamer voor wrakingszaken
Zaaknummer / rekestnummer: 610822 / HA RK 20-1386
Beslissing van 14 januari 2021
op het verzoek van
[naam verzoeker],
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker,
strekkende tot wraking van:
mr. drs. J. van den Bos, rechter in de rechtbank Rotterdam, team Handel en Haven (hierna: de rechter).

1.Het procesverloop en de processtukken

Per e-mailbericht van 19 december 2020 heeft de verzoeker tegen kantonrechter mr. E.I Mentink een wrakingsverzoek ingediend inzake de bij de rechtbank aanhangige procedure tussen Stichting Woonstad Rotterdam als eiseres en verzoeker als gedaagde. Deze procedure draagt als kenmerk 833373\ CV ECPL 20-5731.
Bij brief van 21 december 2020 is aan verzoeker bericht dat de mondelinge behandeling van zijn verzoek is gepland op de zitting van de wrakingskamer op 8 januari 2021 om 14.00 uur en tevens zijn de namen van de rechters medegedeeld die het verzoek op genoemde datum en tijdstip zullen behandelen.
Bij emailbericht van 21 december 2020 heeft verzoeker de rechter gewraakt die op 8 januari 2021 het wrakingsverzoek zou gaan behandelen.
Aan de wrakingskamer is ter beschikking gesteld het dossier van de hiervoor omschreven procedure.
Verzoeker en de rechter zijn uitgenodigd voor de zitting waarop het wrakingsverzoek is behandeld.
De rechter is in de gelegenheid gesteld voorafgaande aan de zitting schriftelijk te reageren en heeft hiervan op 5 januari 2021 gebruik gemaakt.
Verzoeker heeft bij e-mailbericht van 7 januari 2021 nog gereageerd.
Ter zitting van 8 januari 2021 waar het wrakingsverzoek is behandeld, is de rechter verschenen. Verzoeker is zonder berichtgeving, niet ter zitting verschenen.

2.Het verzoek en de reactie daarop

Ter adstructie van het wrakingsverzoek heeft verzoeker het volgende aangevoerd:
Verzoeker heeft er groot bezwaar tegen dat de rechter deelt uitmaakt van de wrakingskamer, die zijn verzoek tot wraking van mr. E.I. Mentink behandelt . De rechter komt voor in het dossier van verzoeker. Verzoeker heeft zeer belangrijke documenten persoonlijk overhandigd aan de rechter op een zitting. Deze documenten zijn nooit meer uit de kluis van de rechter geweest. De rechter is de spil van de corruptie binnen het dossier van de verzoeker.
2.2
De rechter heeft niet in de wraking berust.
Daarbij is – verkort en zakelijk weergegeven – het volgende aangevoerd.
Eind 2016 en begin 2017 heeft de rechter twee verzoekschriften op grond van de artikelen 89 en 591a van het Wetboek van Strafvordering gezamenlijk behandeld als enkelvoudige strafraadkamer. Tijdens die procedure heeft verzoeker tegen de rechter tweemaal een wrakingsverzoek ingediend. Deze verzoeken zijn beide afgewezen. Nadat de rechter mondeling uitspraak had gedaan op de verzoekschriften, is een derde wrakingsverzoek ingediend. Dat is wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid buiten behandeling gesteld.
Verzoeker heeft destijds inderdaad aan de rechter stukken overhandigd. Stukken die de rechter op een zitting in ontvangst neemt, voegt hij in het dossier waar ze bij horen. Wanneer dat dossier na een uitspraak naar de griffie gaat, beschikt de rechter dus niet langer over die stukken. De stukken blijven niet in een kluis liggen – de rechter heeft niet eens een kluis –, en ze gaan ook niet naar een ander dossier over.
Er werken bij de rechtbank Rotterdam verschillende mensen met de achternaam “Bos”: een rechter, een stafjurist, een senior juridisch medewerker en een administratief medewerker. Ook werkte in Rotterdam lange tijd een officier van justitie met de naam Bos. De rechter sluit niet uit dat een van deze personen (ook) in stukken voorkomt waarover verzoeker beschikt en derhalve met de naam van de rechter wordt verward.

3.De beoordeling

3.1
Wraking is een middel ter verzekering van de onpartijdigheid van de rechter. Bij de beoordeling van een verzoek tot wraking dient voorop te staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens verzoeker een vooringenomenheid koestert, althans dat de door verzoeker geuite vrees voor vooringenomenheid van de rechter door objectieve factoren gerechtvaardigd is.
3.2
De grond van wraking is gelegen in de omstandigheid dat de naam van de rechter in de dossiers van verzoeker voorkomt. Voor zover verzoeker heeft willen betogen dat de rechter partijdig is, omdat hij eerder in een andere procedure van verzoeker uitspraak heeft gedaan en verzoeker de rechter in die procedure destijds ook meerdere keren zonder succes heeft gewraakt, is de wrakingskamer van oordeel dat dit geen omstandigheid oplevert die vrees voor een partijdige behandeling rechtvaardigt.
Aangenomen moet worden dat de rechter in staat is beslissingen die hij in verband met een eerdere zaak van verzoeker heeft gedaan buiten beschouwing te laten en in iedere nieuwe zaak een onbevangen oordeel te geven. Door verzoeker zijn geen concrete feiten en/of omstandigheden gesteld die de vrees rechtvaardigen dat de rechter in deze procedure (de behandeling van het wrakingsverzoek tegen kantonrechter mr. E.I. Mentink) niet meer tot het geven van een onbevangen oordeel in staat zou zijn.
3.3
De stelling dat de stukken van de verzoeker in de kluis van de rechter liggen, mist feitelijke grondslag. De standaardwerkwijze bij de rechtbank is dat in elke procedure de stukken in een dossier worden gevoegd en na afdoening worden de dossiers bewaard in het archief. Er is dan ook geen sprake van dat de rechter stukken achter gehouden zou hebben. Voor zijn stelling dat de rechter de spil is van immense corruptie in het dossier van verzoeker heeft verzoeker geen feiten of omstandigheden aangevoerd die dat verwijt jegens de rechter kunnen dragen. Het verzoek mist derhalve ook in dit opzicht feitelijke grondslag.
3.4
Het verzoek is mitsdien ongegrond. Het verzoek wordt afgewezen.

4.De beslissing

De rechtbank:
- wijst af het verzoek tot wraking van mr. drs. J. van den Bos.
Deze beslissing is gegeven door mr. W.J.J. Wetzels, voorzitter, mr. A.A. Kalk en mr. M.G.L. de Vette, rechters en door de voorzitter uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 januari 2021 in tegenwoordigheid van mr. N. Jallal, griffier.
De griffier is buiten staat
deze beslissing mede te ondertekenen