ECLI:NL:RBROT:2021:1904

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 februari 2021
Publicatiedatum
8 maart 2021
Zaaknummer
10/284966-20; 10/251132-20; 10/273074-20 (ttz. gevoegd) / vordering TUL: 10/221463-19
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstallen en inbraken met afwijzing van TUL ivm verslaving

Op 22 februari 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van meerdere diefstallen en inbraken. De verdachte, die op dat moment preventief gedetineerd was, bekende grotendeels de feiten. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk, en een proeftijd van drie jaar, met bijzondere voorwaarden zoals aanbevolen door de reclassering. De rechtbank oordeelde dat het medeplegen en de braak niet wettig en overtuigend bewezen konden worden, maar dat de diefstallen wel bewezen waren. De rechtbank nam in haar overwegingen de verslavingsproblematiek van de verdachte mee, die een belangrijke rol speelde in zijn delictgedrag. De rechtbank besloot tot een gevangenisstraf van veertien maanden, waarvan een deel voorwaardelijk, en legde de verdachte verschillende bijzondere voorwaarden op, waaronder opname in een verslavingskliniek en reclasseringstoezicht. De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder vonnis werd afgewezen, omdat de rechtbank de verdachte de kans wilde geven om zich te laten behandelen voor zijn verslaving.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummers: 10/284966-20; 10/251132-20; 10/273074-20 (ttz. gevoegd)
Parketnummer vordering TUL: 10/221463-19
Datum uitspraak: 22 februari 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] te ( [postcode verdachte] ) [woonplaats verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Rotterdam, locatie Hoogvliet,
raadsvrouw mr. M.F.A. van Pelt, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 22 februari 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlasteleggingen is als bijlage 1 aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. A.H.A. de Buijne heeft gevorderd:
  • partiële vrijspraak van het medeplegen onder parketnummer 10/284966-20 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde;
  • partiële vrijspraak van de braak/verbreking/inklimming onder parketnummer 10/284966-20 1, 2, en 3 ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder parketnummer 10/284966-20, parketnummer 10/251132-20 primair en parketnummer 10/273074-20 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden met aftrek van voorarrest, waarvan twee maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar en de bijzondere voorwaarden zoals de reclassering die heeft geadviseerd;
  • toewijzing van de vordering tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel in de zaak met parketnummer 10-221463-19.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak medeplegen en braak/verbreking/inklimming
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het medeplegen dat aan de verdachte onder parketnummer 10/284966-20 1, 2, 3 en 4 ten laste is gelegd, alsmede de braak/verbreking/inklimming betreffende de feiten 2 en 3 niet wettig en overtuigend is bewezen. De verdachte zal daarvan zonder nadere motivering worden vrijgesproken.
4.2.
Parketnummer 10/284966-20 feit 1: bewijswaardering
4.2.1.
Standpunt verdediging/officier van justitie
Door de verdediging en de officier van justitie is aangevoerd dat de verdachte moet worden vrijgesproken van de onder 1 ten laste gelegde braak, zodat slechts diefstal van de goederen kan worden bewezen.
4.2.2.
Beoordeling
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsvrouw van oordeel dat de ten laste gelegde braak niet bewezen kan worden, maar niet met de conclusie dat daardoor slechts de diefstal van de goederen bewezen kan worden. De rechtbank is van oordeel dat op basis van de aangifte en de verklaring van de verdachte de ten laste gelegde inklimming wel wettig en overtuigend bewezen kan worden. De verdachte heeft namelijk ter terechtzitting verklaard dat hij langs het eerste hek is geklommen om zo de steiger van de Partyboot ‘ [naam vaartuig] ’ te kunnen bereiken.
4.3.
Parketnummer 10/284966-20 feit 2 tot en met 4: bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder 2, 3 en 4 ten laste gelegde is voor het overige door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.4.
Parketnummer 10/251132-20: bewijswaardering
4.4.1.
Standpunt verdediging
Door de verdediging is aangevoerd dat de verdachte van het ten laste gelegde vrijgesproken moet worden vanwege het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs. De camerabeelden zijn niet door een verbalisant uitgekeken en er is geen proces-verbaal van de verklaring van de beveiliger van het pand. Tussen de poging inbraak en de aanhouding van de verdachte zit een uur en bij de verdachte is tijdens de aanhouding geen gereedschap aangetroffen. Dat de inbreker een fiets bij zich had met witte fietstassen levert geen bewijs op nu er veel fietsen zijn met witte fietstassen.
4.4.2.
Beoordeling
Op 7 oktober 2020 om 00:50 uur hebben verbalisanten gesproken met een beveiliger van Aegon. Hij heeft verklaard dat iemand het slot van de glazen deur vernield heeft en geprobeerd heeft om in te breken. Op de foto die de beveiliger heeft gemaakt, zien de verbalisanten een man die onder andere een oranje capuchon draagt en een fiets met witte krantentassen naast zich heeft staan. Op de foto is te zien dat de man “bezig” is met de deur.
Gelet op het voorgaande verwerpt de rechtbank het verweer van de raadsvrouw. De verdachte droeg volgens de verbalisanten bij de aanhouding dezelfde kleding als op de foto. De rechtbank stelt voorts vast dat de verdachte zichzelf ook heeft herkend nu hij in reactie op de vraag van de verbalisanten of hij het is op de foto antwoordt “ja, dat zie je toch?”. Daarnaast heeft de verdachte bij de politie verklaard dat hij op die foto ook zijn fiets met witte krantentassen herkent als de zijne. De rechtbank is van oordeel dat de verdachte diegene is die op dat moment bij Aegon aanwezig was. De rechtbank overweegt voorts dat de uiterlijke verschijningsvorm van de gedragingen van de verdachte, rommelen aan het slot van de toegangsdeur van Aegon en deze vervolgens proberen open te buigen, zozeer op inbraak zijn gericht terwijl aanwijzingen voor het tegendeel zijn gesteld noch gebleken, dat de rechtbank op basis hiervan vaststelt dat de verdachte van plan was om bij Aegon naar binnen te gaan om daar goederen weg te nemen.
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat de primair ten laste gelegde poging inbraak wettig en overtuigend bewezen kan worden.
4.5.
Parketnummer 10/273074-20: bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder 6 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.6.
Conclusie
De onder parketnummer 10/284966-20 1 tot en met 4, parketnummer 10/251132-20 primair en parketnummer 10/273074-20 ten laste gelegde feiten kunnen wettig en overtuigend bewezen worden, met uitzondering van het ten laste gelegde medeplegen onder de feiten 1 tot en met 4 en de braak/verbreking/inklimming voor de feiten 2 en 3 van parketnummer 10/284966-20.
4.7.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 10/284966-20 feit 1 en 10/251132-20 primair ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 10/284966-20 feit 2, 3, 4 en 10/273074-20 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
Parketnummer 10/284966-20
1.
hij
op 06 november 2020 te Rotterdam,
een bouwradio (merk DeWalt) en meerdere flessen sterke drank die aan een ander dan aan verdachte toebehoorden, te weten aan [naam slachtoffer 1] en/of [naam bedrijf 1] , heeft
weggenomen in/uit Partyboot ‘ [naam vaartuig] ’, aangemeerd aan de Eva Cohen-
Hartogkade, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl
verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf
heeft verschaft door middel van inklimming;
2.
hij
op 03 november 2020 te Rotterdam,
meerdere flessen met sterke drank (in totaal ongeveer 10 à 20 flessen) die aan een ander dan aan verdachte toebehoorden, te weten aan [naam slachtoffer 1] en/of [naam bedrijf 1]
heeft weggenomen in/uit Partyboot ‘ [naam vaartuig] ’, aangemeerd aan de
Eva Cohen-Hartogkade, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te
eigenen ;
3.
hij
op 26 oktober 2020 te Rotterdam,
een hoeveelheid sterke drank en een slijptol en een boormachine en schuurmachines en
portofoons die aan een ander dan aan
verdachte toebehoorden, te weten aan [naam slachtoffer 1] en/of
[naam bedrijf 1] , heeft weggenomen in/uit Partyboot ‘ [naam vaartuig] ’,
aangemeerd aan de Stieltjesstraat (ter hoogte van nr. 200), met het oogmerk om
het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
4.
hij
op 24 september 2020 te Rotterdam,
een hoeveelheid gereedschap (onder meer een decoupeerzaag en een laserplus
statief en een lasapparaat en een laserapparaat
en meerdere boorhamers), die geheel aan een ander dan aan verdachte toebehoorden, te weten aan [naam bedrijf 2] , heeft weggenomen
in/uit een (bouw)container op de Hanoistraat met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de
toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van
braak.
Parketnummer 10/251132-20
hij, op 7 oktober 2020 te Rotterdam,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
een bedrijfspand aan de [adres delict] te Rotterdam, goederen van zijn
gading, die aan een ander toebehoorden,
te weten aan [naam bedrijf 3] ,
weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak zich naar het voornoemde bedrijfspand heeft begeven en vervolgens door
middel van een slijptol of knijptang of schroevendraaier, althans soortgelijke voorwerpen of gereedschappen, het slot van de hoofdentree heeft
opengebogen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Parketnummer 10/273074-20
hij, op 30 oktober 2020, te Rotterdam,
blikjes fristi, die geheel aan een
ander toebehoorden, te weten aan [naam slachtoffer 2] , heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft
en door middel van braak.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of misslagen verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
10/284966-20
feit 1
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming;
feit 2 en 3
diefstal;
feit 4
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
10/251132-20
poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
10/273074-20
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft, terwijl hij in een proeftijd van een eerdere voorwaardelijke veroordeling liep, zich schuldig gemaakt aan drie bedrijfsinbraken, twee diefstallen en een poging bedrijfsinbraak.
Met zijn handelen heeft de verdachte het eigendom van de eigenaren van de goederen aangetast, enkel vanuit eigen belang. Uit het dossier blijkt dat de verdachte een deel van de goederen heeft doorverkocht om daarmee in zijn verslaving te kunnen voorzien. De verdachte heeft bij de bedrijfsinbraken schade toegebracht, hetgeen naast het gemis van kostbare spullen extra belastend is voor de eigenaren. De verdachte heeft hiermee geen respect getoond voor andermans eigendommen. De rechtbank rekent dat de verdachte zwaar aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 29 januari 2021 waaruit blijkt dat de verdachte zeer vaak is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Psycholoog dr. [naam psycholoog]heeft een rapport over de verdachte opgemaakt gedateerd 25 januari 2021. Dit rapport houdt – onder meer – het volgende in:
Betrokkene neemt een open houding aan ten aanzien van wat hem ten laste wordt gelegd.
Bij hem is sprake van langdurige verslavingsproblematiek in de vorm van een stoornis in
het cocaïne-, methadon- en cannabisgebruik. Betrokkene heeft periodes gekend waarin hij
vanuit zichzelf van verschillende middelen kon afblijven, maar dit beperkte zich tot een periode van een half tot een heel jaar. Als zijn ‘emotionele emmer’ ging overlopen, ging hij opnieuw gebruiken. Hij betaalde dit met het geld dat hij met zijn werk verdiende. Als hij echter geen werk had, nam hij zijn toevlucht tot verwervingscriminaliteit, om op die manier toch aan het voor zijn drugsgebruik benodigde geld te komen. Hij ervoer dan kort daarop telkens ook wel weer schuldgevoelens over, wat hem evenwel opnieuw richting middelengebruik dreef. Vanwege het feit dat het in betrokkenes geval niet zozeer om misbruik van middelen gaat, maar om een duidelijke stoornis in middelengebruik (in de vorm van een verslaving), kan worden geconcludeerd dat deze verslaving een doorwerking heeft gehad in de hem ten laste gelegde feiten (indien bewezen). Om die reden wordt de rechtbank geadviseerd om de hem ten laste gelegde feiten (wederom: indien bewezen) aan betrokkene in een verminderde mate toe te rekenen.
Op basis van klinische impressies is duidelijk dat er een nadrukkelijk aanwezig lineair causaal verband kan worden vastgesteld tussen betrokkenes middelenverslaving enerzijds en genoemde verwervingscriminaliteit anderzijds. Zonder behandeling kan het recidiverisico op hernieuwde verwervingscriminaliteit van de kant van betrokkene op realistische gronden dan ook als hoog worden ingeschat.
Gezien betrokkenes verslavingsproblematiek én het hoge recidiverisico, is behandeling van
deze problematiek nadrukkelijk geïndiceerd. Van belang is dat - naast aandacht voor zijn verslavingsproblematiek - de behandeling zich eveneens richt op het verbeteren van zijn copingvaardigheden. De verslavingsproblematiek van betrokkene is hardnekkig en hierdoor is het moeilijk buiten de muren van een kliniek de geleerde vaardigheden en abstinentie vol te houden en verder vorm te geven in het dagelijkse leven. Hij is - ondanks eerdere situaties van detox en daaropvolgende behandeltrajecten - regelmatig teruggevallen. Dit maakt dat er een stevige stok achter de deur moet zijn in de vorm van (langdurig) toezicht vanuit de reclassering (met de hoop/verwachting dat betrokkene in latere instantie - vanuit een dan aangeleerde meer taakgerichte coping - zonder deze stok achter de deur abstinent van middelen kan blijven).
Betrokkene is thans - mede omdat hij niet langer wil doorgaan met het leven dat hij tot nu
toe heeft geleid (“spuugzat”) - erg gemotiveerd voor behandeling, wat de kans van slagen
op bovenstaande behandeldoelen groter maakt.
Geadviseerd wordt om de bovenstaande behandeling uit te voeren in de vorm van een niet
al te lang durende klinische opname binnen een setting waar men is gespecialiseerd in verslavingsproblematiek. Gelet op het feit dat betrokkene een buitenmens is en hij al van jongs af aan een ‘vrijbuiter’-achtig bestaan heeft geleid, kan worden gedacht aan een opname van een aantal maanden, waarin wordt gewerkt aan zijn verslavingsproblematiek en wordt toegewerkt naar plaatsing van hem in een beschermde woonvorm, alvorens hij verder kan resocialiseren richting eigen woonruimte. Na de klinische opname zou betrokkene een ambulant traject kunnen blijven volgen, waarin verder wordt gewerkt aan het monitoren van zijn verslavingsproblematiek en het verstevigen van vaardigheden op het gebied van een taakgerichte coping.
Zoals vermeld, bestaat er de hoop/verwachting dat betrokkene op een gegeven moment op
vrijwillige basis zijn verslavingsproblematiek kan managen, door daar blijvend aandacht aan te besteden in de vorm van een terugvalpreventie- c.q. nazorgtraject (dat óók langdurig dient te zijn, gelet op het feit dat betrokkene altijd een ‘niet-gebruikende gebruiker’ zal blijven (zolang hij niet in middelengebruik terugvalt, wat altijd op de loer zal blijven liggen). Veel zal in die zin dan ook afhangen van de mate waarin betrokkene verantwoordelijkheid voor zijn eigen leven en welzijn zal blijven nemen.
Om bovenstaande te realiseren, wordt geadviseerd om de behandeling van betrokkene te laten plaatsvinden in het kader van een bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijk strafdeel (met meldplicht bij de Reclassering). Zoals aangegeven, is betrokkene gemotiveerd voor het aangaan van een dergelijk traject.
Reclassering Nederlandheeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 5 februari 2021. Dit rapport houdt, onder meer, het volgende in.
De verslavingsproblematiek van de heer [naam verdachte] is direct delict gerelateerd. Betrokkene pleegt vermogensdelicten om in zijn drugsgebruik te kunnen voorzien. Daarnaast kunnen het psychosociaal functioneren en de financiële situatie indirect in verband worden gebracht met het delictgedrag. Vanuit het psychosociaal functioneren is er sprake van gebrekkige coping vaardigheden, waardoor hij vlucht in het gebruik van middelen indien er sprake is van emotionele overbelasting. De financiële situatie kan indirect in verband worden gebracht met het delictgedrag, omdat betrokkene onvoldoende financiële mogelijkheden had om zijn gebruik te kunnen bekostigen.
De reclassering ziet op dit moment een beschermende factor in de houding van de heer [naam verdachte] . Betrokkene toont oprechte motivatie voor gedragsverandering en voor hulpverlening. Daarnaast ziet de reclassering mogelijke beschermende factoren op het gebied van dagbesteding en huisvesting. De inkomsten, de structuur en de sociale contacten vanuit (zwart)werk droegen in het verleden bij aan vermindering van recidive. Dit gold ook voor wonen in een zogenoemde ‘niet-gebruikers woonvorm’ van Pameijer in het verleden. Het feit dat betrokkene nu (nog) geen huisvesting heeft wordt samen met het gebrek aan dagbesteding wel als risicofactor beschouwd.
Er is momenteel sprake van een reclasseringstoezicht in het kader van een voorwaardelijke
veroordeling. Vanuit hier was sprake van ambulante behandeling bij het Forensisch FACT van Antes.
Daarnaast was er in vrijwillig kader sprake van behandeling bij Fivoor en (woon)begeleiding vanuit Pameijer. Uit het verloop van de afgelopen maanden kan worden geconcludeerd dat de bestaande voorwaarden onvoldoende toereikend zijn gebleken om gedragsverandering te bewerkstelligen.
Uit het psychologisch onderzoek dat ten behoeve van onderhavige zaak is uitgevoerd (d.d. 25 januari 2021) is gebleken dat een klinische opname geïndiceerd is om de verslavingsproblematiek te behandelen en zodoende het hoge recidiverisico te verminderen.
Naast aandacht voor de verslaving is het belangrijk dat de behandeling zich richt op het verbeteren van zijn coping-vaardigheden. Na de klinische behandeling zal er sprake moeten zijn van een langdurig nazorgtraject waarbij sprake is van ambulante behandeling, begeleiding op het gebied van wonen en dagbesteding. De responsiviteit wordt ingeschat als gemiddeld vanwege de oprechte motivatie van betrokkene voor het opbouwen van een delictvrij bestaan. De forse en jarenlange verslavingsproblematiek kan echter ook een negatieve invloed hebben op de responsiviteit.
Indicatiestelling Forensische Zorg (IFZ) heeft een indicatie afgegeven voor een klinische opname binnen een laag beveiligde verslavingskliniek. De duur van de behandeling zal worden bepaald op basis van het diagnostische onderzoek dat zal plaatsvinden binnen de kliniek. Op het moment van uitbrengen van onderhavig advies heeft Divisie Individuele Zaken (DIZ) nog niet vastgesteld waar betrokkene zal worden geplaatst.
Bij een veroordeling adviseert de reclassering een deels voorwaardelijke straf met de bijzondere voorwaarden: meldplicht bij de reclassering, opname in een zorginstelling, ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname), begeleid wonen of maatschappelijke opvang en als overige voorwaarde het inspannen en behouden van een zinvolle dagbesteding.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Nu de conclusies van de psycholoog gedragen worden door hun bevindingen en door hetgeen ook overigens op de terechtzitting is gebleken, neemt de rechtbank die conclusies over en maakt die tot de hare. De verdachte wordt dus in enigszins verminderde mate toerekeningsvatbaar geacht. Vanwege het feit dat het in geval van verdachte niet zozeer gaat om misbruik van middelen, maar om een duidelijke stoornis in het gebruik van middelen (een verslaving), kan worden geconcludeerd dat deze verslaving een doorwerking heeft gehad ten tijde van de incidenten.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. Rekening is gehouden met de verminderde mate van toerekeningsvatbaarheid van de verdachte, maar ook dat de verdachte meerdere malen in een korte periode bedrijfsinbraken, dan wel diefstallen heeft gepleegd.
Nu de rechtbank met de reclassering en de psycholoog begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal zij een aanzienlijk deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er nadrukkelijk toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen en hem (extra) te motiveren zich te laten behandelen voor zijn middelenverslaving. Gelet op de omstandigheden waaronder de verdachte de feiten heeft gepleegd en de zorgen die de rechtbank heeft met betrekking tot de persoon van de verdachte, zal de rechtbank aan het voorwaardelijk strafdeel een langere proeftijd verbinden dan gebruikelijk, namelijk een proeftijd van drie jaar.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8..Vordering tenuitvoerlegging

8.1.
Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van 20 december 2019 van de meervoudige kamer van deze rechtbank is de verdachte ter zake van diefstal en diefstal door middel van braak, meermalen gepleegd, veroordeeld – voor zover van belang – tot een gevangenisstraf van 10 maanden, waarvan een gedeelte groot 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar.
De proeftijd is ingegaan op 4 januari 2020.
8.2.
Standpunt officier van justitie/standpunt verdediging
De officier van justitie heeft gevorderd dat de tenuitvoerlegging toegewezen moet worden. De verdediging heeft bepleit dat de tenuitvoerlegging moet worden afgewezen dan wel op een andere manier afgedaan dient te worden.
8.3.
Beoordeling
De hierboven bewezen verklaarde feiten zijn na het wijzen van dit vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van de bewezen feiten heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd.
In beginsel kan daarom de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf worden gelast. Er worden evenwel termen aanwezig geacht die last niet te geven. De rechtbank ziet in dat het de verdachte vanwege zijn verslaving niet is gelukt om zich te weerhouden van het plegen van strafbare feiten. Gelet op de openheid en bereidheid van de verdachte om zich voor zijn verslaving te laten behandelen, zal de rechtbank de vordering tot tenuitvoerlegging afwijzen omdat die thans niet opportuun wordt geacht.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 45, 57, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

10..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte de onder parketnummer 10/284966-20 1 tot en met 4, parketnummer 10/251132-20 primair en parketnummer 10/273074-20 ten laste gelegde feiten zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 14 (veertien) maanden,
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
8 (acht) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op
3 (drie) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal zich melden na het maken van een afspraak bij Antes Reclassering (hierna de reclassering), op het adres Marconistraat 2, 3029 AK te Rotterdam. De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
- de veroordeelde zal zich laten opnemen in een instelling gespecialiseerd in verslaving, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname duurt een jaar of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt de veroordeelde mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
- de veroordeelde zal zich laten behandelen door Antes of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start na het afronden van de klinische opname. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen en urinecontroles kan onderdeel zijn van de behandeling. Bij aanleiding, bijvoorbeeld een terugval in middelengebruik, overmatig middelengebruik of ernstige zorgen over het psychiatrische toestandsbeeld, kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende klinische opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert, laat de veroordeelde zich opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instelling die verantwoordelijk is voor plaatsing. De kortdurende klinische opname duurt maximaal zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt;
- de veroordeelde zal verblijven in een nader te bepalen instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
- de veroordeelde zal zich inspannen voor het verkrijgen en behouden van een zinvolle dagbesteding zolang de reclassering dat nodig vindt.
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
wijst af de gevorderde tenuitvoerlegging van de bij vonnis van 20 december 2019 van de meervoudige kamer van deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J. van Dort, voorzitter,
en mrs. B.E. Dijkers en N. Freese, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E.L. den Dekker, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter en griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
Parketnummer 10/284966-20
1.
hij
op of omstreeks 06 november 2020 te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een bouwradio (merk DeWalt) en/of een of meerdere fles(sen) sterke drank, in elk
geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s) toebehoorde, te weten aan [naam slachtoffer 1] en/of [naam bedrijf 1] , heeft
weggenomen in/uit Partyboot ‘ [naam vaartuig] ’, aangemeerd aan de Eva Cohen-
Hartogkade, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl
verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf
heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goederen onder zijn/hun
bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of
inklimming;
2.
hij
op of omstreeks 03 november 2020 te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meerdere flessen met sterke drank (in totaal ongeveer 10 à 20 flessen), in elk geval
enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s) toebehoorde, te weten aan [naam slachtoffer 1] en/of [naam bedrijf 1]
heeft weggenomen in/uit Partyboot ‘ [naam vaartuig] ’, aangemeerd aan de
Eva Cohen-Hartogkade, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te
eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats
van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen
goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak,
verbreking en/of
inklimming;
3.
hij
op of omstreeks 26 oktober 2020 te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een hoeveelheid sterke drank en/of een slijptol en/of een boormachine en/of een
hogedrukreiniger en/of een of meerdere schuurmachine(s) en/of een of meerdere
portofoon(s), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [naam slachtoffer 1] en/of
[naam bedrijf 1] , heeft weggenomen in/uit Partyboot ‘ [naam vaartuig] ’,
aangemeerd aan de Stieltjesstraat (ter hoogte van nr. 200), met het oogmerk om
het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s)
zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die
weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel
van braak, verbreking en/of inklimming;
4.
hij
op of omstreeks 24 september 2020 te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een hoeveelheid gereedschap (onder meer een decoupeerzaag en/of een laserplus
statief en/of een lasapparaat en/of een laserapparaat en/of een bindmachine
en/of een of meerdere boorhamer(s)), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele
aan een ander dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s) toebehoorde, te weten aan [naam bedrijf 2] , heeft weggenomen
in/uit een (bouw)container op de Hanoistraat met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de
toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te
nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van
braak, verbreking en/of inklimming.
Parketnummer 10/251132-20
hij, op of omstreeks 7 oktober 2020 te Rotterdam,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
een bedrijfspand aan de [adres delict] te Rotterdam, goederen van zijn
gading, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde,
te weten aan [naam bedrijf 3] ( [adres delict] te Rotterdam),
weg te nemen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te
nemen goed/goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak en/of
verbreking,
zich naar het voornoemde bedrijfspand heeft begeven en/of vervolgens door
middel van een slijptol en/of knijptang en/of schroevendraaier, althans
soortgelijke voorwerpen en/of gereedschappen, het slot van de hoofdentree heeft
verbogen en/of verbroken en/of opengebogen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 7 oktober 2020 te Rotterdam,
opzettelijk en wederrechtelijk
het slot van de hoofdentree van het bedrijfspand (gelegen aan de [adres delict]
Rotterdam), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te
weten aan [naam bedrijf 3] ( [adres delict] te Rotterdam)
toebehoorde,
heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.
Parketnummer 10/273074-20
hij, op of omstreeks 30 oktober 2020, te Rotterdam,
een of meerdere blikjes fristi, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een
ander toebehoorde, te weten aan [naam slachtoffer 2] , althans aan een ander dan verdachte,
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft
en/of die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel
van braak, verbreking en/of inklimming.