ECLI:NL:RBROT:2021:1830

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 maart 2021
Publicatiedatum
5 maart 2021
Zaaknummer
614173 / HA RK 21-191
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek in civielrechtelijke procedure wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid

Op 4 maart 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door een verzoeker in een civielrechtelijke procedure. Het wrakingsverzoek was gericht tegen mr. I.K. Rapmund, rechter in de rechtbank Rotterdam, team kanton 2. Dit verzoek volgde op een eerdere beslissing van de wrakingskamer van 24 februari 2021, waarin was bepaald dat een volgend wrakingsverzoek van verzoeker in dezelfde procedure niet in behandeling zou worden genomen. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat het verzoek op grond van artikel 9.1, tweede volzin en onder f, van het Wrakingsprotocol rechtbank Rotterdam wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid werd afgewezen zonder behandeling ter zitting. De rechtbank heeft in haar beslissing benadrukt dat de procedure met kenmerk 8333783 CV EXPL 20-5731, waarin het wrakingsverzoek was ingediend, al eerder was behandeld en dat de verzoeker niet opnieuw een wrakingsverzoek kon indienen. De beslissing is openbaar uitgesproken door de voorzitter in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Meervoudige kamer voor wrakingszaken
Zaaknummer / rekestnummer: 614173 / HA RK 21-191
Beslissing van 4 maart 2021
op het verzoek van
[naam verzoeker],
wonende te [adres] ,
verzoeker,
strekkende tot wraking van:
mr. I.K. Rapmund, rechter in de rechtbank Rotterdam, team kanton 2 (hierna: de rechter).

1.Het procesverloop en de processtukken

Bij deze rechtbank is aanhangig de civielrechtelijke procedure tussen Stichting [naam stichting] als eiseres tegen verzoeker als gedaagde, welke procedure als kenmerk heeft 8333783 CV EXPL 20-5731.
In voornoemde procedure heeft de rechter op 5 februari 2021 een rolbeslissing genomen.
Bij e-mailbericht van 10 februari 2021 heeft verzoeker de rechter gewraakt.
Bij beslissing van de wrakingskamer van 24 februari 2021 is het hiervoor genoemde wrakingsverzoek afgewezen met bepaling dat een volgend wrakingsverzoek van verzoeker in deze procedure niet in behandeling wordt genomen.
Bij brief van de griffier van 24 februari 2021 is aan verzoeker meegedeeld dat de rechter de procedure met kenmerk 8333783 CV EXPL 20-5731 heeft verwezen naar de zitting van 23 maart 2021.
Per e-mailbericht van 28 februari 2021 heeft verzoeker de rechter andermaal gewraakt.
Aan de wrakingskamer is ter beschikking gesteld het dossier van de hiervoor omschreven procedure.
Behalve de hiervoor genoemde stukken heeft de wrakingskamer voorts nog kennis genomen van een drietal e-mailberichten van verzoeker aan de wrakingskamer van 1 maart 2021.

2.De ontvankelijkheid van het verzoek

2.1.
Het wrakingsverzoek is ingediend in de civielrechtelijke procedure met kenmerk 8333783 CV EXPL 20-5731.
In die zaak heeft de wrakingskamer bij beslissing van 24 februari 2021 bepaald dat een volgend wrakingsverzoek van verzoeker in die zaak niet in behandeling wordt genomen.
2.2.
Gelet op deze omstandigheid wordt het verzoek op grond van artikel 9.1, tweede volzin en onder f, van het Wrakingsprotocol rechtbank Rotterdam wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid en zonder behandeling ter zitting afgewezen.

3.De beslissing

De rechtbank:
- wijst af het verzoek tot wraking van mr. I.K. Rapmund wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid.
Deze beslissing is gegeven door mr. W.J.J. Wetzels, voorzitter, mr. J.F. Koekebakker en
mr. L.E.M. Wilbers-Taselaar, rechters en door de voorzitter in het openbaar uitgesproken op 4 maart 2021 in tegenwoordigheid van J.A. Faaij, griffier.
Verzonden op:
aan:
- verzoeker
- mr. I.K. Rapmund