In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam, is er een bevoegdheidsincident aan de orde. De eiseres, Automobielbedrijf Richard Sluijter B.V., heeft een vordering ingesteld tegen de gedaagde, PNL Vastgoedmaatschappij B.V., met betrekking tot een huurovereenkomst. PNL heeft de rechtbank verzocht zich onbevoegd te verklaren en de zaak te verwijzen naar de kantonrechter, onder verwijzing naar artikel 93 onder c van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), dat bepaalt dat zaken betreffende een huurovereenkomst door de kantonrechter behandeld moeten worden. De rechtbank heeft de procedure gevolgd en de argumenten van beide partijen gehoord. PNL stelt dat de vordering van Sluijter uitsluitend betrekking heeft op de huurovereenkomst en dat de kantonrechter bevoegd is. Sluijter daarentegen betoogt dat de vordering ook los van de huurovereenkomst kan worden gezien, omdat het gaat om de inroep van een koopoptie. De rechtbank heeft de argumenten van beide partijen zorgvuldig afgewogen en geconcludeerd dat de vordering van Sluijter inderdaad betrekking heeft op de huurovereenkomst. De rechtbank heeft daarom geoordeeld dat zij niet bevoegd is en de zaak heeft verwezen naar de kantonrechter. Tevens is Sluijter veroordeeld in de kosten van het incident, met de bepaling dat indien de proceskosten niet binnen 15 dagen na het vonnis zijn voldaan, wettelijke rente verschuldigd is aan PNL. De kosten zijn begroot op € 563,00 aan salaris advocaat, met bijkomende nakosten. De beslissing is genomen op 3 maart 2021.