Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- het vonnis in het incident van 29 januari 2020, alsmede de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek, met producties;
- de akte houdende uitlating producties van EOC c.s;
- de antwoordakte van RWG, met producties.
2..De feiten
remote operatorvan RWG op afstand vanuit het
Terminal Operations Buildingeen container dicht tegen het achterschot van het laadruim van de [naam vaartuig] had geplaatst, is schade ontstaan aan het stuurhuis van de [naam vaartuig] . De schade is het gevolg van een aanraking tussen de spreader onder (de giek van) de kraan en de pet van de klep van het stuurhuis.
3..Het geschil
remote operatorvan RWG een 45-voetscontainer op de tweede laag in het vak direct voor het stuurhuis geplaatst. Na het plaatsen van de container is de spreader omhoog gehesen, zonder de kraan iets terug naar voren, weg van het stuurhuis te rijden om de giek van de kraan recht boven de container te positioneren, terwijl de kraan tijdens die hijsmanvoeuvre nog meer naar achteren, richting het stuurhuis is gereden. Daardoor is de spreader richting het stuurhuis gezwiept. Door dit onzorgvuldige en onrechtmatige handelen van de
remote operatoris schade aan het stuurhuis ontstaan, waarvoor RWG aansprakelijk is. Krachtens de verzekeringsovereenkomst daartoe gehouden heeft EOC een bedrag van € 74.054,50 aan haar verzekerde de vof uitgekeerd en de expertisekosten betaald. Voor in totaal € 75.604,50 is EOC in de rechten van de vof gesubrogeerd, zodat EOC gerechtigd is betaling van dat bedrag te vorderen.
4..De beoordeling
Heeft de kraanmachinist/remote operator onzorgvuldig gehandeld?
remote operator), waarvoor RWG aansprakelijk is. Daarbij levert de enkele omstandigheid dat er schade is ontstaan tijdens het beladen, niet zonder meer een onrechtmatige daad op van RWG jegens de vof. Om tot een onrechtmatige daad te kunnen concluderen, is vereist dat het schadebrengende feit zijn oorzaak vindt in een onrechtmatige gedraging, zoals het niet in acht nemen van de zorgvuldigheid die in het maatschappelijk verkeer betaamt. Nu tussen partijen niet in geschil is dat er van gebruikelijke machinale lossing sprake is, is er eerst sprake van een onrechtmatige daad door de
remote operatorindien deze niet met de bij machinale lossing redelijkerwijs van hem te verlangen zorgvuldigheid te werk is gegaan (vgl. HR 6 maart 1953, NJ 1953/791 (
Nicolaos Pateras) en specifiek voor de machinale lossing van containers uit een binnenschip o.a. rechtbank Rotterdam, 13 juli 2012, ECLI:NL:RBROT:2012:BZ1757 (
Tornado)). Als uitgangspunt bij de belading van een container in een schip heeft te gelden dat dit zo zorgvuldig dient te geschieden dat geen schade aan het schip wordt toegebracht. In dit verband is tevens van belang dat
remote operatorvanwege de nabijheid van de stuurhut en de daarin aanwezige personen een bijzondere zorgvuldigheid diende te betrachten bij de belading (Gerechtshof Den Haag 4 augustus 2009, JCDI:ADS42018:1, S&S 2011/97 (
Noordkaap), r.o. 2.2; Gerechtshof Den Haag, 25 februari 2014, ECLI:NL:GHDHA:2014:1524 (
Allegonda) r.o. 6).
remote operatorvan RWG, waarvoor RWG op grond van artikel 6:170 BW aansprakelijk is. EOC c.s. heeft dit als volgt toegelicht.
remote operatorniet zodanig gemanoeuvreerd dat de spreader zich recht omhoog, althans vrij van het stuurhuis zou bewegen. De
remote operatorheeft nagelaten de kraan weg van het stuurhuis te rijden, en heeft bovendien de kraan nog meer richting het stuurhuis gereden. Daarbij geldt dat, aangezien in de nabijheid werd gemanoeuvreerd van een zich vlak achter het laadruim bevindend stuurhuis waarin zich mensen bevonden, de
remote operatorextra zorgvuldig behoorde te zijn.
remote operatorde spreader rechtstandig terug omhoog heeft laten komen na de plaatsing van de container. De spreader ging derhalve in een rechte verticale lijn omhoog. Dat kan ook niet anders, omdat de bevestigingspunten op de hoeken van de containers anders niet precies op de container in de laag eronder zouden passen. Had de kraan meer richting het stuurhuis gestaan, dan had de container de beschermkabel tussen de stuurhut en het ruim moeten raken. Dat is niet gebeurd. Schade aan de stuurhut is niet mogelijk bij het rechtstandig ophalen van de spreader, omdat de spreader de stuurhut dan niet kan raken. RWG betwist derhalve dat de kraan verder weg had moeten rijden van de stuurhut bij het ophalen van de spreader. Ook betwist RWG dat de kraan verder naar de stuurhut toe zou zijn gereden tijdens de manoeuvre.
remote operatoreen fout heeft gemaakt bij de belading in de zin van artikel 6:162 BW, dat RWG hiervoor aansprakelijk is (artikel 6:170 BW).
remote operatorde giek van de kraan uit het midden, te dicht bij de stuurhut had gepositioneerd en dat hij naliet van de stuurhut weg te rijden of daarbij de kraan zelfs nog meer richting het stuurhuis heeft gereden. Ook uit het toedrachtsformulier van de heer en mevrouw [naam persoon 2] blijkt dit niet. De rechtbank zal EOC c.s. overeenkomstig haar aanbod opdragen de door haar aan de
remote operatorverweten gedragingen, althans één daarvan, te bewijzen.
remote operatoris door RWG geen verklaring overgelegd. Indien de (veronder)stelling van RWG overigens juist zou zijn, geldt dat het dan op de weg van de
remote operatorhad gelegen om hierover overleg te voeren met de schipper (Gerechtshof Den Haag, 25 februari 2014, ECLI:NL:GHDHA:2014:1524 (
Allegonda) r.o. 6 en 7). Dit verweer slaagt derhalve niet. Hetzelfde geldt voor de geringe ruimte tussen het achterschot van het ruim en de stuurhut en het feit dat de bovenbouw van het stuurhuis ten tijde van het incident niet in de laagste maar in de standaardpositie was geplaatst. Indien de kraanmachinist van mening was dat schadevrije belading hierdoor niet mogelijk was, dan wel dat een risico op schade ontstond, dan had het op diens weg gelegen om de vof te waarschuwen, in reactie op het laadplan of bij de belading zelf (Gerechtshof Den Haag 4 augustus 2009, JCDI:ADS42018:1, S&S 2011/97 (
Noordkaap), r.o. 2.2; Gerechtshof Den Haag, 25 februari 2014, ECLI:NL:GHDHA:2014:1524 (
Allegonda), r.o. 6 ; rechtbank Rotterdam 13 juli 2012, ECLI:NL:RBROT:2012:BZ1757 (
Tornado), r.o. 4.7 en 4.8).
security lodgearriveert, dit terreinbord. Bovendien is iedere bezoeker verplicht zich aan te melden bij de
security lodgevoordat het terrein van RWG kan worden betreden. Volgens protocol krijgt de bezoeker daar een Nederlandstalige (of Engelstalige) folder, waarin onder andere staat:
security lodgeakkoord hebben gegeven op onder meer de controlevraag over de exoneratieclausule. Uit de bezoekersgegevens blijkt dat mevrouw [naam persoon 2] het terrein op 5 juni 2017 en op 12 mei 2018 heeft bezocht. Uit de gegevens van het nieuwe aanmeldsysteem van RWG, waarop zij eind 2018 is overgestapt, blijkt dat beide vennoten van de vof het terrein van RWG na het schadevoorval regelmatig via de landzijde bezochten. Aannemelijk is volgens RWG dat dit voorafgaand aan het schadevoorval ook al het geval was. Blijkens een verklaring van de heer [naam persoon 4] , de teamleider Security van Securitas, blijkt dat de werkinstructie op de
security lodgete allen tijde strikt dient te worden opgevolgd door het beveiligingspersoneel. Hij schrijft dat bezoekers slechts worden toegelaten indien zij daar omwille van beroeps- of bedrijfsmatige redenen dienen te zijn.
security lodgeniet zo consequent wordt uitgevoerd als RWG suggereert; mevrouw [naam persoon 2] heeft bij haar bezoeken aan het terrein geen folder meegekregen of controlevragen beantwoord, nu de dienstdoende beveiliger dat niet nodig vond omdat mevrouw reeds bekend was op het terrein van RWG. Bovendien kan, indien mevrouw [naam persoon 2] wel bij bezoek via de landzijde ruim een jaar voor de schadedatum kennis zou hebben genomen van de exoneratieclausule, dit niet tot gevolg hebben dat mevrouw [naam persoon 2] heeft aanvaard dat RWG voor de stuurhuisschade niet aansprakelijk is. In de regel, en in elk geval bij het terreinbezoek in 2017, werd het terrein over land door haar slechts voor privédoeleinden betreden.
gross negligence. Hij heeft in de nabijheid van het stuurhuis, waarin zich personen bevonden, zo gemanoeuvreerd dat de spreader het stuurhuis geraakt heeft en die personen in gevaar gebracht, daar waar hij juist weg van het stuurhuis en de zich daarin bevindende personen diende te blijven en kon blijven.
gross negligencein de Engelstalige tekst op de terreinborden, alsmede als gevolg van opzet of bewuste roekeloosheid in de Nederlandstalige tekst in de bezoekersfolder en de controlevraag in de
security lodge– wat daar ook van zij – niet wordt uitgesloten, en dat deze tekst door niet-juridisch geschoolden wordt gelezen. RWG heeft in dat kader de stelling van EOC c.s. dat van de vennoten van de vof niet kon worden verwacht dat zij het juridische verschil begrepen tussen opzet en roekeloosheid enerzijds, en schuld, fouten en onzorgvuldig handelen anderzijds, onvoldoende betwist.
Allegonda) r.o. 10). Dat geldt zowel voor het onder de aandacht brengen van de clausule op zich, als voor de inhoud van de clausule. Bezoekers van het terrein en aan de kade van RWG hoeven er niet zonder meer op bedacht te zijn dat RWG haar aansprakelijkheid voor schade als gevolg van handelen in strijd met de op haar rustende bijzondere zorgvuldigheid uitsluit.
5..De beslissing
remote operatorna het plaatsen van de container de spreader omhoog heeft gehesen, zonder de kraan iets terug naar voren, weg van het stuurhuis te rijden om de giek van de kraan recht boven de container te positioneren, en/of dat de
remote operatorde kraan tijdens de hijsmanoeuvre nog meer naar achteren, richting het stuurhuis heeft gereden,
10 maart 2021voor uitlating door EOC c.s. of zij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en / of door een ander bewijsmiddel,
bewijsstukkenwil overleggen, die stukken direct in het geding moeten brengen,
getuigenwil laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden april 2021 tot en met juni 2021 direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
alle partijenuiterlijk tien dagen voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenaan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,