Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
2..De vaststaande feiten
3..De vordering
4..De beoordeling
5..De beslissing
:
dinsdag 9 februari 2021 om 13:30 uur;
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 15 januari 2021 uitspraak gedaan in een verzetprocedure. Eiseres, FBTO Zorgverzekeringen N.V., had een vordering ingesteld tegen gedaagde, die betwistte dat er een overeenkomst was gesloten. De procedure volgde op een verstekvonnis van 25 maart 2020, waarbij gedaagde was veroordeeld tot betaling van € 320,84 aan FBTO, vermeerderd met wettelijke rente. Gedaagde heeft in verzet aangevoerd dat zij geen zorgverzekering had afgesloten en dat zij de betreffende zorgkosten niet verschuldigd was.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat FBTO stelt dat gedaagde in 2017 een zorgverzekering had afgesloten en deze niet had opgezegd voor 2018. FBTO heeft een polisblad overgelegd ter onderbouwing van haar stelling. Gedaagde heeft echter betwist dat zij de behandeling heeft ondergaan waarvoor de kosten zijn gemaakt en heeft geen bewijs geleverd dat zij elders verzekerd was. De kantonrechter heeft FBTO in de gelegenheid gesteld om bewijs te leveren van de medische behandeling die gedaagde zou hebben ondergaan.
De beslissing van de kantonrechter houdt in dat FBTO moet aantonen dat gedaagde zorgkosten verschuldigd is, en dat de zaak is aangehouden voor verdere behandeling. De zitting voor het leveren van bewijs is gepland op 9 februari 2021. Dit vonnis is gewezen door mr. R.J. van Boven en is openbaar uitgesproken.