Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verdere verloop van de procedure
2..De verdere beoordeling
3..De beslissing
:
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam, betreft het een geschil tussen FBTO Zorgverzekeringen N.V. en [persoon A] over de laboratoriumkosten en de toestemming voor het opvragen van gegevens. FBTO, oorspronkelijk eiseres, had een vordering ingesteld tegen [persoon A], die als gedaagde in het verzet optrad. De procedure kende een aantal tussenvonnissen, waaronder die van 15 januari 2021 en 4 juni 2021, waarin FBTO werd uitgenodigd om haar vordering nader toe te lichten. FBTO stelde dat [persoon A] geen toestemming had gegeven voor het opvragen van gegevens bij het laboratorium, wat volgens FBTO in haar nadeel zou kunnen uitvallen.
De kantonrechter oordeelde dat het onthouden van medewerking door [persoon A] een negatieve impact had op haar zaak, aangezien FBTO om toestemming had gevraagd en dit had onderbouwd met e-mailberichten. De rechter concludeerde dat [persoon A] niet voldeed aan haar stelplicht, omdat de benodigde gegevens tot haar exclusieve domein behoorden en niet beschikbaar waren gesteld aan FBTO. Op basis van de ingediende producties van FBTO werd geoordeeld dat FBTO in haar bewijsopdracht was geslaagd.
In de beslissing bekrachtigde de kantonrechter het verstekvonnis van 25 maart 2020 en veroordeelde [persoon A] in de proceskosten van de verzetprocedure, die aan de zijde van FBTO werden begroot op € 187,50. Het vonnis werd uitgesproken ter openbare terechtzitting op 17 september 2021.