ECLI:NL:RBROT:2021:1565

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 februari 2021
Publicatiedatum
25 februari 2021
Zaaknummer
8808652 CV EXPL 20-35729
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid acupuncturist voor schade door behandeling met warmte-kompressen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 5 februari 2021 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen eiseres en gedaagde, waarbij eiseres schadevergoeding vorderde van gedaagde, een acupuncturist. Eiseres stelde dat zij op 17 en 18 juni 2020 door gedaagde was behandeld met warmte-kompressen, wat resulteerde in brandwonden op haar knieën. Eiseres had gedaagde aansprakelijk gesteld voor de schade die zij had geleden als gevolg van deze behandeling. Gedaagde ontkende echter de behandeling en de aansprakelijkheid, en stelde dat eiseres niet had aangetoond dat de behandeling had plaatsgevonden.

De procedure begon met een dagvaarding van eiseres op 5 oktober 2020, waarin zij vorderingen deed tot schadevergoeding en vergoeding van proceskosten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat eiseres de bewijslast droeg voor haar stellingen, maar dat zij niet voldoende bewijs had geleverd om haar claims te onderbouwen. De kantonrechter oordeelde dat de overgelegde factuur en andere bewijsstukken niet aantoonden dat gedaagde de behandeling had uitgevoerd zoals door eiseres gesteld.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vorderingen van eiseres afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van gedaagde op nihil zijn begroot, aangezien gedaagde zonder gemachtigde procedeerde. Dit vonnis benadrukt het belang van bewijsvoering in civiele zaken en de rol van de bewijslast bij geschillen over aansprakelijkheid.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8808652 CV EXPL 20-35729
uitspraak: 5 februari 2021
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats eiseres] ,
eiseres bij exploot van dagvaarding van 5 oktober 2020,
gemachtigde: mr. B.F. Desloover te Rotterdam,
tegen
[gedaagde],
handelend onder de naam [handelsnaam],
wonende te [woonplaats gedaagde] ,
gedaagde,
procederend in persoon.
Partijen worden hierna aangeduid als “ [eiseres] ” respectievelijk “ [gedaagde] ”.

1..Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken:
 de dagvaarding, met producties;
 het schriftelijke verweer van [gedaagde] ten behoeve van de rolzitting van 13 oktober 2020;
 de conclusie van repliek, met producties;
 de schriftelijke reactie van [gedaagde] ten behoeve van de rolzitting van 10 december 2020.
1.2.
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen, voor zover van belang, het volgende vast.
2.1.
Bij brief van 5 augustus 2020 heeft [eiseres] [gedaagde] aansprakelijk gesteld voor de schade die zij heeft geleden en nog zal lijden als gevolg van een behandeling met warmte-kompressen die [gedaagde] in de periode tussen 17 en 19 juni 2020 bij haar heeft verricht.
2.2.
Bij e-mail van 16 augustus 2020 heeft [naam] , namens [gedaagde] , aan de gemachtigde van [eiseres] medegedeeld dat [gedaagde] zich de behandeling niet kan herinneren, alle aansprakelijkheid ontkent en van [eiseres] graag bewijs ziet, zoals een afspraakbevestiging, een betaalbewijs voor de behandeling of enig overig schriftelijk bewijs waaruit blijkt dat [gedaagde] [eiseres] heeft behandeld.
2.3.
Bij e-mail van 20 augustus 2020 heeft de gemachtigde van [eiseres] hierop gereageerd en verwezen naar acht foto’s van het letsel van [eiseres] , een foto van medicijnverpakkingen en een handgeschreven factuur van 12 juni 2020 voor een totaalbedrag van € 410,00, waarop negen acupunctuurbehandelingen en twee massagebehandelingen staan vermeld die in de periode van 1 tot 12 juni 2020 hebben plaatsgevonden.

3..Het geschil

3.1.
[eiseres] heeft bij dagvaarding gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. voor recht te verklaren dat [gedaagde] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de behandelovereenkomst die hij op 17 juni 2020 met [eiseres] is aangegaan en dat hij deswege aansprakelijk is voor de daaruit voor [eiseres] voortvloeiende schade;
II. [gedaagde] te veroordelen tot betaling van een bedrag ad € 1.058,00, zulks ter vergoeding van de door [eiseres] geleden en nog te lijden schade;
III. [gedaagde] te veroordelen in de kosten van deze procedure, waaronder mede begrepen een bedrag aan salaris voor de gemachtigde.
3.2.
Aan haar vordering heeft [eiseres] - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - het volgende ten grondslag gelegd. [gedaagde] heeft [eiseres] op 17 juni 2020 behandeld door middel van massage en acupunctuur. Omdat de klachten van [eiseres] aanhielden heeft [gedaagde] haar op 18 juni 2020 opnieuw behandeld. De door [gedaagde] bij deze behandeling gebruikte warmte-kompressen waren veel te heet, waardoor [eiseres] brandwonden op haar knieën heeft opgelopen. [eiseres] heeft zich hierover direct op 18 juni 2020 bij [gedaagde] beklaagd en heeft de brandwonden ook aan [gedaagde] getoond. Op 19 juni 2020 is [eiseres] weer naar de praktijk van [gedaagde] gegaan. Op dat moment was al sprake van blaarvorming. De knieën van [eiseres] zijn langere tijd ontsierd geweest en er is inmiddels sprake van een litteken. [gedaagde] is aldus toerekenbaar tekortgeschoten in de correcte uitvoering van de behandelingsovereenkomst, waardoor [eiseres] schade heeft geleden. [gedaagde] is aansprakelijk voor deze schade en dient deze aan [eiseres] te vergoeden. De schade bestaat uit € 410,00 aan onterechte behandelkosten, € 148,00 aan een eigen bijdrage voor de buitengerechtelijke incassokosten en € 500,00 aan immateriële schadevergoeding.
3.3.
[gedaagde] heeft de vordering betwist en heeft daartoe - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - het volgende aangevoerd. [gedaagde] betwist dat hij [eiseres] op 18 juni 2020 heeft behandeld met warmte-kompressen. Uit de door [eiseres] overgelegde factuur van 12 juni 2020 blijkt niet dat die behandeling heeft plaatsgevonden. [gedaagde] is bovendien niet bekend met deze behandelmethode en past deze ook niet toe. [eiseres] heeft aan [gedaagde] geen brandwonden getoond. Verder heeft [eiseres] niet gemotiveerd waarom de op de factuur vermelde massage- en acupunctuurbehandelingen in de periode tussen 1 juni 2020 en 12 juni 2020 onterecht zijn uitgevoerd of dat deze behandelingen niet naar behoren zijn geweest.

4..De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt voorop dat op grond van artikel 150 Rv de partij die zich beroept op rechtsgevolgen van door haar gestelde feiten of rechten, de bewijslast van die feiten of rechten draagt, tenzij uit enige bijzondere regel of uit de eisen van redelijkheid en billijkheid een andere verdeling van de bewijslast voortvloeit. Gelet op de gemotiveerde betwisting door [gedaagde] draagt [eiseres] de bewijslast van haar stelling, dat zij op 18 juni 2020 door [gedaagde] is behandeld met warmte-kompressen.
4.2.
Uit de door [eiseres] overgelegde factuur van 12 juni 2020 kan niet afgeleid worden dat [eiseres] op 17 en 18 juni 2020 door [gedaagde] is behandeld. Daarvoor is in de eerste plaats van belang dat de op die factuur genoemde behandelingen op andere data hebben plaatsgevonden. Bovendien staan op de factuur alleen massages en acupunctuur vermeld en geen behandeling met warmte-kompressen. De kantonrechter ziet niet in waarom [eiseres] wel deze factuur heeft kunnen overleggen, maar niet een factuur die ziet op de behandeling waar het in deze procedure om draait. Dit lag gelet op het bepaalde in artikel 150 Rv wel op de weg van [eiseres] . Haar stelling dat [gedaagde] de factuur van 12 juni 2020 achteraf heeft gefabriceerd, heeft [eiseres] niet nader onderbouwd, zodat die stelling reeds daarom niet tot een ander oordeel kan leiden. Bovendien is [eiseres] degene die deze factuur heeft overgelegd en is gesteld noch gebleken dat zij tegen deze factuur heeft geprotesteerd. Dit valt niet te rijmen met de stelling dat [gedaagde] deze factuur in strijd met de waarheid heeft opgemaakt.
4.3.
Dat [gedaagde] de behandeling met warmte-kompressen op 18 juni 2020 aan [eiseres] heeft gegeven volgt evenmin uit het door [eiseres] bij de conclusie van repliek overgelegde stuk afkomstig van haar huisarts. Uit deze uitdraai uit haar patiëntdossier van 24 juni 2020 valt weliswaar af te leiden dat [eiseres] aan haar huisarts heeft verteld dat zij na een bezoek aan een acupuncturist een wond aan haar knie had gekregen ten gevolge van het gebruik van kruiden, maar daarmee staat niet vast dat [gedaagde] degene is die verantwoordelijk was voor het toebrengen van die wond, op de wijze zoals door [eiseres] gesteld. Dat geldt ook voor de door [eiseres] overgelegde foto’s van - naar gesteld - haar knie. Ook deze zijn niet in verband te brengen met gesteld handelen van [gedaagde] .
4.4.
Het voorgaande leidt ertoe dat de vorderingen worden afgewezen en aan verdere bewijslevering niet wordt toegekomen.
4.5.
[eiseres] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die tot aan deze uitspraak aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op nihil nu hij zonder gemachtigde procedeert.

5..De beslissing

De kantonrechter:
wijst de vorderingen af;
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [gedaagde] begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.H. Kemp-Randewijk en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
44478