ECLI:NL:RBROT:2021:1501

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 februari 2021
Publicatiedatum
25 februari 2021
Zaaknummer
ROT 20/2274
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Boete wegens niet handhaven rookverbod in werkomgeving

Op 12 februari 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. S.C.M. Suijkerbuijk, en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, vertegenwoordigd door mr. D.W. Gerritsen en mr. S. van Douwen. De zaak betreft een opgelegde boete aan eiseres voor het niet handhaven en instellen van een rookverbod in een ruimte waar werknemers hun werkzaamheden verrichten. De inspecteur had in de keuken rookattributen en een asbak met uitgedrukte sigarettenpeuken aangetroffen en stelde dat hij de geur van tabaksrook had waargenomen. Eiseres betwistte de overtredingen en stelde dat het rookbeleid voorschrijft dat werknemers alleen buiten mogen roken. De rechtbank betwijfelde of de inspecteur daadwerkelijk tabaksrook had gezien en oordeelde dat het enkel ruiken van tabaksrook onvoldoende bewijs is voor het niet handhaven van het rookverbod. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit, herroept het primaire besluit en verklaart het beroep gegrond. Eiseres ontvangt het betaalde griffierecht van € 354,- terug en verweerder wordt veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 2.136,-.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 20/2274
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 februari 2021 in de zaak tussen

[naam eiseres], eiseres,

gemachtigde: mr. S.C.M. Suijkerbuijk,
en

de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, verweerder,

gemachtigden: mr. D.W. Gerritsen en mr. S. van Douwen.
Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde, vergezeld door [naam 1] en [naam 2], beiden werkzaam bij eiseres. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.
Na de sluiting van het onderzoek ter zitting op 12 februari 2021 heeft de rechtbank
onmiddellijk mondeling uitspraak gedaan. De beslissing en de gronden van de beslissing luiden als volgt.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- herroept het primaire besluit;
- bepaalt dat de uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
- bepaalt dat verweerder aan eiseres het betaalde griffierecht van € 354,- vergoedt;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 2.136,-.

Overwegingen

1. In geschil is of verweerder terecht een boete aan eiseres heeft opgelegd voor
1) het niet handhaven en 2) het niet instellen van een rookverbod in een ruimte, gebouw of inrichting waar een werknemer zijn werkzaamheden verricht of pleegt te verrichten.
2. In het rapport van bevindingen is beschreven dat de inspecteur in de keuken diverse rookattributen en een asbak met daarin uitgedrukte sigarettenpeuken op tafel heeft waargenomen. Tevens ‘zag’ en rook de inspecteur bij binnenkomst in de ruimte de penetrante geur van tabaksrook.
3. Eiseres betwist dat zij de haar verweten overtredingen heeft begaan. Zij stelt dat zij het beleid hanteert dat werknemers alleen buiten mogen roken. Daarvoor wordt de asbak mee naar buiten genomen en na gebruik wordt deze weer in de keuken teruggezet. Dit verklaart volgens eiseres de aanwezigheid van de door de inspecteur waargenomen asbak. De geur van tabaksrook was volgens eiseres afkomstig van die asbak.
4. De rechtbank betwijfelt of de inspecteur daadwerkelijk tabaksrook heeft gezien.
De formulering in het rapport van bevindingen klopt taalkundig niet en wijkt bovendien af van de formulering in soortgelijke zaken waarin in de regel, naar de rechtbank heeft begrepen, met gebruikmaking van vaste tekstblokken, wordt beschreven dat een blauwgrijze walm is waargenomen. Daarnaast biedt het rapport van bevindingen geen aanknopingspunten die erop zouden wijzen dat de inspecteur de rook wel heeft gezien.
Zo was er niemand in de keuken aanwezig en heeft de inspecteur geen nasmeulende sigaretten waargenomen. Wat betreft de door de inspecteur waargenomen geur van tabaksrook acht de rechtbank de stelling van eiseres dat deze afkomstig was uit de asbak, niet op voorhand onaannemelijk zodat betwijfeld kan worden of de waargenomen geur afkomstig is van in de keuken gerookte tabak. Bovendien heeft deze rechtbank in haar uitspraak van 29 mei 2020 (ECLI:NL:RBROT:2020:4675) overwogen dat om zintuigelijk vast te kunnen stellen dat in een ruimte tabak is gerookt, sprake moet zijn van het ruiken en zien van tabaksrook. Nu in dit geval enkel vaststaat dat de inspecteur tabaksrook heeft geroken, is dat onvoldoende om de conclusie te kunnen trekken dat eiseres het rookverbod niet handhaafde.
5. Het enkele feit dat er in de keuken een asbak en diverse rookattributen zijn aangetroffen, acht de rechtbank in het licht van de alternatieve lezing van eiseres
eveneens onvoldoende om te concluderen dat eiseres het rookverbod niet zou hebben ingesteld.
6. Omdat niet is komen vast te staan dat eiseres de haar verweten overtredingen heeft begaan, heeft verweerder eiseres ten onrechte een boete opgelegd. Het beroep is gegrond en het bestreden besluit moet worden vernietigd. De rechtbank zal zelf in de zaak voorzien door het primaire besluit te herroepen. Dat betekent dat eiseres de boete niet hoeft te betalen.
7. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt zij dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoedt.
8. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 2.136,- (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift en 1 punt voor het bijwonen van de telefonische hoorzitting, 1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 534,- en wegingsfactor 1).
Dit proces-verbaal is vastgesteld door mr. A.C. Rop, rechter, in aanwezigheid van
mr. N.S.J. Letschert, griffier.
De griffier en de rechter zijn verhinderd dit proces-verbaal te ondertekenen.
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen de uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending van dit proces-verbaal hoger beroep worden ingesteld bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.