ECLI:NL:RBROT:2021:1465

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 februari 2021
Publicatiedatum
24 februari 2021
Zaaknummer
10/681075-19
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in verkrachtingszaak door redelijke twijfel over dwang

In de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van verkrachting, heeft de rechtbank Rotterdam op 24 februari 2021 uitspraak gedaan. De verdachte werd vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, omdat er redelijke twijfel bestond over het bestanddeel dwang. De officier van justitie had gevorderd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde en een gevangenisstraf van drie jaar, maar de rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de aangeefster inconsistenties vertoonden en niet volledig ondersteund werden door ander bewijs. De rechtbank stelde vast dat de aangeefster, ondanks haar verklaringen over geweld en dwang, geen letsel vertoonde dat haar verhaal ondersteunde. Bovendien waren er geen sporen van een worsteling aangetroffen in de slaapkamer, en de verklaringen van de verdachte leken niet volledig onjuist. De rechtbank concludeerde dat de verklaringen van de aangeefster op belangrijke onderdelen niet goed voorstelbaar waren, wat leidde tot redelijke twijfel over de feiten. De vordering van de benadeelde partij werd ingetrokken, omdat deze reeds door de verdachte was voldaan. De rechtbank sprak de verdachte vrij en hefte het bevel tot voorlopige hechtenis op.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/681075-19
Datum uitspraak: 24 februari 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren op [geboortedatum verdachte] te [geboorteplaats verdachte] ( [geboorteland verdachte] ),
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [postcode verdachte] te [woonplaats verdachte] ,
raadsman mr. K. Durdu, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 10 februari 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. J.A. Castelein heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren, met aftrek van voorarrest, alsmede oplegging van de maatregel van artikel 38v Sr voor de duur van 2 jaren, inhoudende een contactverbod met [naam slachtoffer] en een locatieverbod voor de gemeente Papendrecht.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde bewezen kan worden verklaard. Hij baseert zich daarbij op de verklaring van de aangeefster omdat er geen reden is om aan die verklaring te twijfelen. Deze verklaring past bij het bij de aangeefster geconstateerde letsel. Voorts blijkt uit de verklaringen van de dochter en het proces verbaal van de politie dat de aangeefster kort na het gepleegde feit een angstige en geëmotioneerde indruk op hen maakte. Daarentegen past de verdachte zijn verklaring aan (bijvoorbeeld met betrekking tot het bij de aangeefster geconstateerde letsel) op hetgeen aan hem bij de verhoren wordt voorgehouden. De verklaring van de verdachte bevat tevens onjuistheden, zoals dat hij nooit het initiatief tot seks nam. Dit wordt weerlegd door de tekstberichten die de verdachte aan de aangeefster heeft gestuurd. Ook bevat de verklaring van de verdachte over de aanloop en het verloop van de bewuste avond en nacht ongerijmdheden. Zo verklaart de verdachte dat hij het die avond goed kwam maken omdat de aangeefster verdrietig was, maar verklaart tevens dat hij niet wist wat er aan de hand was.
4.1.2.
Beoordeling en conclusie
Uit het dossier en het verhandelde ter zitting volgt dat de verdachte (seksuele) relaties onderhield met meerdere vrouwen. De aangeefster was hier achter gekomen en was daarom boos op de verdachte. Vergelijkbaar gedrag van de verdachte had eerder geleid tot problemen in de relatie met aangeefster, waarna zij in haar boosheid een melding over de verdachte had gemaakt bij het UWV. Samenvattend kan daarom gesteld worden dat er sprake was van een problematische relatie tussen de verdachte en de aangeefster.
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat zich in het dossier wettig bewijs bevindt voor het ten laste gelegde. Te weten de verklaring van aangeefster, gecombineerd met het bij de aangeefster vastgestelde letsel en het beschreven beeld van de indruk die aangeefster die vroege ochtend maakte op haar dochter en de ter plaatse gearriveerde politie.
Om tot een veroordeling te kunnen komen dient de rechtbank echter ook de overtuiging te hebben verkregen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan. In het navolgende zet de rechtbank uiteen waarom zij die overtuiging niet heeft verkregen.
Allereerst stelt de rechtbank met de verdediging vast dat er niet alleen onjuistheden dan wel inconsistenties in de verklaringen van de verdachte zijn (zoals door de officier van justitie naar voren gebracht), maar dat zich in de verklaringen van de aangeefster ook elementen bevinden die niet passen bij de feitelijke constateringen of die anderszins niet goed voorstelbaar zijn te achten.
Zo heeft de aangeefster verklaard dat de verdachte haar heeft beetgepakt bij haar polsen. Vervolgens heeft de verdachte haar kleding met één hand uitgedaan en daarna de kleding van zichzelf. Vervolgens heeft hij haar in een houdgreep gehouden en daarna zijn ze samen in slaap gevallen. Deze gang van zaken, onder meer inhoudende dat de verdachte met één hand de aangeefster fysiek volledig in bedwang heeft moeten houden en haar en zichzelf met zijn andere hand heeft uitgekleed, alsmede dat de aangeefster kort daarna in slaap zou zijn gevallen, acht de rechtbank moeilijk voorstelbaar.
De aangeefster heeft voorts verklaard dat zij zich tijdens de worsteling bij het uitkleden aan het begin van de nacht alsmede ten tijde van de verkrachting later die nacht stil heeft gehouden, omdat zij niet wilde dat haar dochter het zou horen. De aangeefster is evenwel na afloop van de verkrachting (geheel naakt) de slaapkamer van haar dochter ingelopen en heeft haar dochter om haar telefoon gevraagd en toen haar dochter verteld dat zij zojuist was verkracht en gegijzeld door de verdachte.
De verdachte heeft verklaard dat hij heeft gehoord dat de aangeefster naar haar dochter ging, om haar telefoon heeft gevraagd en 112 heeft gebeld. De aangeefster heeft verklaard in haar slaapkamer met de verdachte te hebben geworsteld. Haar dochter die zich in haar eigen slaapkamer bevond (in een kennelijk gehorig huis, gelet op de gang van zaken rond het 112 gesprek), heeft niets van een worsteling tussen de verdachte en de aangeefster gehoord of daarover iets verklaard tegen de politie. Er zijn in de slaapkamer van de aangeefster door de politie evenmin duidelijke sporen van een worsteling aangetroffen.
Bij de aangeefster is geen letsel geconstateerd bij haar vagina en anus. Evenmin is er letsel geconstateerd dat de latere verklaring van de aangeefster, dat zij door de verdachte tien keer in haar gezicht is geslagen, ondersteunt. Aanvankelijk verklaart de aangeefster overigens twee keer door de verdachte in haar gezicht te zijn geslagen.
De rechtbank stelt dan ook vast dat de verklaring van de aangeefster op onderdelen wordt ondersteund door ander bewijs, maar dat die ondersteuning ontbreekt dan wel vraagtekens oproept ten aanzien van belangrijke onderdelen met betrekking tot de dwang, die een essentieel onderdeel van het ten laste gelegde uitmaakt. Dat levert redelijke twijfel op en in dat geval dient die twijfel in het voordeel van verdachte uit te vallen. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken.

5..Vordering benadeelde partij

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam slachtoffer] ter zake van het ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 605,- aan materiële schade.
Ter terechtzitting heeft de benadeelde partij aangegeven de vordering in te trekken, omdat de vordering reeds door de verdachte is voldaan, zodat de rechtbank daarop geen beslissing meer hoeft te nemen.

6..Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

7..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J. van Dort, voorzitter,
en mrs. B.E. Dijkers en N. Freese, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C. van Wingerden, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter en griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 24 december 2019 te Papendrecht.
door geweld en/of (een) andere feitelijkheid(en) en/of door bedreiging met
geweld en/of bedreiging met (een) andere feiteljjkhe(i)d(en) [naam slachtoffer] heeft
gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit
het seksueel binnendringen van het lichaam,
namelijk het (meermalen)
- brengen/houden van zijn penis in haar mond en/of tussen haar lippen en/of
- brengen/houden van zijn penis in haar anus althans tussen haar billen en/of
- brengen/houden van zijn penis in haar vagina
het geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met
geweld en/of de bedreiging met (een) andere feiteijkhe(i)d(en) heeft/hebben bestaan uit het (meermalen) (met kracht)
- vastpakken/vasthouden van haar arm(en) en/of pols(en) en/of lichaam en/of
- slaan in het gezicht en/of
- bijten in haar nek en/of borst en/of
- ontkleden van haar en/of
- op haar gaan en/of blijven zitten en/of 1iggen en/of
- trekken aan haar haren en/of
- spreiden van haar benen en/of
- duwen met zijn penis tegen haar mond en/of tanden en/of
- vastpakken en/of openen van haar kaken en/of dichtknijpen van haar neus en/of
- duwen met zijn penis tegen haar anus en/of
- plaatsen van speeksel in/nabij haar anus en/of
- voorbij gaan aan haar verbale en/of non-verbale protest(en) en/of
- ( eerder die avond/nacht) tegen haar zeggen:
* wie zij dacht dat ze was en dat ze niet de baas over hem moest spelen
omdat hij geen geld had en/of
* dat ze niets te zeggen had en/of
* dat ze moest gaan liggen en haar bek moest houden en/of
* dat hij bepaalde wanneer het over was en/of
* dat ze het niet wilde, maar haar kutje van wel zei,
althans woorden van soortgelijke (dreigende en/of intimiderende) aard;
artikel 242 Wetboek van Strafrecht