In deze zaak, die diende bij de Rechtbank Rotterdam, heeft de kantonrechter op 15 oktober 2021 uitspraak gedaan in een burengeschil tussen Dexa Vastgoed B.V. en gedaagden, die gezamenlijk eigenaar zijn van een naastgelegen pand. Dexa, eiseres in conventie, vorderde dat gedaagden hun dakopbouw zodanig zouden aanpassen dat Dexa weer normaal gebruik kan maken van de mandelige goot en haar dak kan onderhouden. Dexa stelde dat de dakopbouw van gedaagden, die in 2020 was gerealiseerd, de toegang tot de mandelige goot belemmerde en dat de afvoeren de erfgrens overschreden. Gedaagden, vertegenwoordigd door hun gemachtigde, betwistten de vordering en stelden dat Dexa onrechtmatig had gehandeld door hen te dagvaarden.
De procedure omvatte verschillende processtukken, waaronder dagvaardingen en conclusies van antwoord. Tijdens de mondelinge behandeling op 19 mei 2021 zijn beide partijen vertegenwoordigd door hun gemachtigden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de mandelige goot nog steeds functioneert, ondanks de wijzigingen door de dakopbouw. De rechter oordeelde dat de beperkingen die Dexa ondervond niet zodanig waren dat gedaagden onrechtmatig handelden. De vordering van Dexa werd afgewezen, en Dexa werd veroordeeld in de proceskosten.
In reconventie vorderden gedaagden betaling van gemaakte kosten, maar ook deze vordering werd afgewezen. De rechter concludeerde dat de kosten niet zonder rechtsgrond waren gemaakt en dat er geen sprake was van misbruik van procesrecht. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van mede-eigenaren van mandelige zaken en de noodzaak om rekening te houden met elkaars belangen.