ECLI:NL:RBROT:2021:13602

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 augustus 2021
Publicatiedatum
9 september 2022
Zaaknummer
ROT 20/2377
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • G.C.W. van der Feltz
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag Europese Gehandicapten Parkeerkaart door gemeente Rotterdam

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 3 augustus 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een Europese Gehandicapten Parkeerkaart (EGP) voor bestuurder, welke door verweerder op 23 maart 2020 werd afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op een medische beoordeling van de Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD), waarin werd vastgesteld dat eiseres in staat was om zelfstandig een afstand van meer dan 100 meter te overbruggen. Eiseres was het niet eens met deze beslissing en heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit van 24 maart 2020, waarin het bezwaar tegen de afwijzing ongegrond werd verklaard.

Tijdens de zitting op 6 juli 2021 heeft de rechtbank de zaak behandeld. Eiseres voerde aan dat zij door haar rug- en onderbeenklachten niet in staat is om 100 meter aan één stuk te lopen. Ze voelde zich niet gehoord door de arts van de GGD en stelde dat het medisch advies niet het volledige beeld van haar situatie weergaf. De rechtbank oordeelde echter dat het medisch advies op een objectieve en inzichtelijke wijze was opgesteld en dat er geen reden was om aan de juistheid ervan te twijfelen. Eiseres had geen aanvullende medische informatie overgelegd die haar stelling onderbouwde.

De rechtbank concludeerde dat eiseres niet voldeed aan de criteria voor het verkrijgen van een EGP, zoals vastgelegd in de Regeling gehandicaptenparkeerkaart. Aangezien de aanvrager niet aan de voorwaarden voldeed, had verweerder geen ruimte voor een belangenafweging. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gedaan en partijen werden op de hoogte gesteld van de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 20/2377
uitspraak van de enkelvoudige kamer van uiterlijk 3 augustus 2021 in de zaak tussen

[eiseres] , te [plaats] , eiseres,

gemachtigde: mr. S.A. Chedie,
en

het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam, verweerder,

gemachtigde: mr. M.A.C. Kooij.

Procesverloop

Bij besluit van 23 maart 2020 (primair besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser om een Europese Gehandicapten Parkeerkaart (EGP) voor bestuurder afgewezen.
Bij besluit van 24 maart 2020 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 6 juli 2021 op zitting behandeld. De gemachtigde van eiseres is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Eiseres zelf is niet verschenen.

Overwegingen

1. Op 28 januari 2020 heeft eiseres een aanvraag ingediend voor een EGP voor bestuurder.
2. Aan de afwijzing heeft verweerder ten grondslag gelegd dat in de medische beoordeling van de Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD) van 12 maart 2020 is vastgesteld dat eiseres in staat is om zelfstandig (eventueel met gebruik van hulpmiddelen) een afstand van meer dan 100 meter aan een stuk te overbruggen. Eiseres voldoet daarmee niet aan de criteria voor toekenning van de EGP. Dit is vastgelegd in het medisch advies van 17 maart 2020 dat is opgesteld volgens de richtlijnen van het protocol van de Vereniging van Indicerende Adviserende Artsen 2008. In het bestreden besluit licht verweerder toe dat het advies van de GGD volgens verweerder geen kennelijke onjuistheden bevat die aanleiding geven tot gerede twijfel. Daarnaast stelt verweerder dat parkeerdruk in de nabijheid van locaties waar eiseres naartoe gaat, geen omstandigheid is die wordt meegenomen in de beoordeling.
3. Eiseres kan zich niet met het bestreden besluit verenigen. Eiseres stelt dat zij niet in staat is om 100 meter aan één stuk te voet te overbruggen. Daartoe voert eiseres aan dat zij veel last heeft van pijn in haar rug en onderbenen, waardoor ze moeite heeft met lang staan, lang zitten, lange afstanden en het tillen van spullen zoals boodschappen. Als eiseres toch ergens naartoe moet, dan vertrekt zij ruim van te voren om er zeker van te zijn dat zij een parkeerplek heeft. Daarnaast slikt ze pijnstillers tegen de pijn.
Eiseres stelt zich niet gehoord te voelen door de arts van de GGD. Volgens eiseres zou de arts haar geen vragen hebben gesteld die te maken hebben met haar rugklachten en zou haar ook niet gevraagd zijn om 100 meter aan één stuk te lopen. Eiseres stelt dat de arts hierdoor geen volledig medisch beeld van haar heeft gekregen. De instemming die eiseres blijkens de adviesbrief van 17 maart 2020 heeft gegeven aan het door de arts van de GGD gegeven advies berustte op een misverstand. De beslissingen van verweerder die op het advies van de arts zijn gebaseerd, zijn volgens eiseres dan ook onzorgvuldig tot stand gekomen.
Tot slot stelt eiseres dat zij door afwijzing van de EGP onevenredig hard in haar belangen wordt getroffen.
4.1.
Op grond van artikel 49, eerste lid, van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW) kan aan een gehandicapte, overeenkomstig de bij ministeriële regeling gestelde criteria, door het college van burgemeester en wethouders waar hij als ingezetene is ingeschreven in de basisregistratie personen, een gehandicaptenkaart worden verstrekt.
4.2.
Op grond van artikel 1, aanhef en onder a, van de Regeling gehandicaptenparkeerkaart (Regeling) kunnen voor een EGP in aanmerking komen bestuurders van motorvoertuigen op meer dan twee wielen en van brommobielen, die ten gevolge van een aandoening of gebrek een aantoonbare loopbeperking hebben van langdurige aard, waardoor zij – met de gebruikelijke hulploopmiddelen – in redelijkheid niet in staat zijn zelfstandig een afstand van meer dan 100 meter aan één stuk te voet te overbruggen.
In artikel 2, eerste lid, van de Regeling is bepaald dat een EGP niet wordt afgegeven alvorens een geneeskundig onderzoek heeft plaatsgehad met betrekking tot de handicap van de aanvrager.
Artikel 3, eerste lid, van de Regeling bepaalt dat het geneeskundig onderzoek, ingeval de EGP wordt afgegeven door het gemeentelijk gezag, bedoeld in artikel 49 van het BABW wordt verricht door de GGD dan wel – bij externe advisering – door een vanwege het gemeentelijk gezag gewezen deskundige.
5. Tussen partijen is niet in geschil dat eiseres een aandoening heeft als gevolg waarvan zij een aantoonbare loopbeperking van langdurige aard heeft. Tussen partijen is wel in geschil of verweerder eiseres terecht in staat heeft geacht om zelfstandig een afstand van meer dan 100 meter aan één stuk te voet te overbruggen.
6.1.
Op grond van vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (zie bijvoorbeeld ECLI:NL:RVS:2013:BZ3978) mag een bestuursorgaan aan hem door een arts in zijn hoedanigheid van medisch deskundige uitgebracht advies betrekken bij zijn beoordeling van zijn aanvraag, mits dat advies op een onpartijdige, objectieve en inzichtelijke wijze is opgesteld.
6.2.
Uit het medisch advies van 17 maart 2020 volgt dat de arts zijn beoordeling heeft gebaseerd op anamnese, een gericht lichamelijk onderzoek, een oriënterend psychologisch onderzoek, een specialistenbrief, gerichte vragen en observatie. Daarmee voldoet het advies volgens de rechtbank in beginsel aan het criterium dat het advies op een onpartijdige, objectieve en inzichtelijke wijze moet zijn opgesteld. De enkele verklaring van eiseres dat zij zich niet gehoord voelt door de arts, is onvoldoende om aan te nemen dat het advies niet op een deugdelijke wijze tot stand is gekomen. Daarbij heeft eiseres geen medische informatie overlegd die haar stelling dat zij niet in staat zou zijn om 100 meter aan één stuk te lopen staaft. Ook heeft eiseres na het opstellen van het advies ingestemd met de inhoud van het advies en het delen ervan met verweerder. Verweerder heeft dit advies dan ook mogen volgen. Het betoog dat de op het advies gebaseerde beslissingen van verweerder onzorgvuldig tot stand zijn gekomen, volgt de rechtbank dan ook niet. De beroepsgrond faalt.
6.3.
Ten aanzien van de evenredigheid oordeelt de rechtbank als volgt. Uit vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State volgt dat wanneer de aanvrager niet voldoet aan de voorwaarden voor het verkrijgen van een EGP, verweerdergeen ruimte heeft voor een belangenafweging en de rechtbank evenmin ruimte heeft voor toetsing aan het evenredigheidsbeginsel (zie bijvoorbeeld de uitspraak van 6 maart 2013, ECLI:NL:RVS:2013:BZ3380).
7. Het beroep is ongegrond.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.C.W. van der Feltz, rechter, in aanwezigheid van mr. C. Cras, griffier. De uitspraak is gedaan in het openbaar op 3 augustus 2021
.
De rechter is verhinderd te tekenen
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.