ECLI:NL:RBROT:2021:13561

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 november 2021
Publicatiedatum
20 juni 2022
Zaaknummer
ROT 20/4787
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van het verzoek om dubbele kinderbijslag op basis van intensieve zorg voor een kind met diverse aandoeningen

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 29 november 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres en de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb) over de afwijzing van een aanvraag voor dubbele kinderbijslag. Eiseres had op 10 december 2019 een aanvraag ingediend voor dubbele kinderbijslag voor haar dochter, die bekend is met verschillende aandoeningen, waaronder astma, eczeem, en autisme. De Sociale verzekeringsbank heeft echter vastgesteld dat er geen recht op dubbele kinderbijslag bestaat, omdat de zorgscore, die is vastgesteld door het Centrum Indicatiestelling zorg (CIZ), onvoldoende was. De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat het aan de aanvrager is om aannemelijk te maken dat de omstandigheden voor inwilliging van de aanvraag zich voordoen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiseres niet voldoende bewijs heeft geleverd dat haar dochter intensieve zorg nodig heeft, zoals vereist volgens de Algemene Kinderbijslagwet (AKW). De rechtbank heeft de argumenten van eiseres, waaronder de financiële situatie en de zorgbehoefte van haar dochter, niet overtuigend geacht. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het beroep ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Zittingsplaats: Dordrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 20/4787

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 november 2021 in de zaak tussen

[naam eiseres], te [woonplaats eiseres], eiseres,

en

de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb), verweerder,

gemachtigde: mr. P. Stahl-de Bruin.

Procesverloop

Bij besluit van 5 maart 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder op grond van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) bepaald dat eiseres vanaf het vierde kwartaal van 2019 geen recht heeft op dubbele kinderbijslag voor [naam kind].
Bij besluit van 31 juli 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Eiseres heeft nadere stukken ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 oktober 2021. Eiseres is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Inleiding
1. Eiseres heeft op 10 december 2019 een ‘Aanvraag dubbele kinderbijslag voor thuiswonende kinderen die intensieve zorg nodig hebben’ ingediend voor haar dochter [naam kind], geboren op [geboortedatum kind] 2010.
Standpunt van verweerder
2. Verweerder heeft het bestreden besluit gebaseerd op het advies van het Centrum Indicatiestelling zorg (CIZ). Om vast te stellen of er sprake is van intensieve zorg is een minimumaantal punten vereist. Op 1 oktober 2019 (de eerste dag van het 4e kwartaal 2019) is [naam kind] 9 jaar. Voor deze leeftijd is een minimale zorgscore nodig van 4 punten. Omdat in het CIZ-advies een zorgscore van 0 is bepaald, heeft eiseres geen recht op dubbele kinderbijslag voor [naam kind] vanaf het 4e kwartaal van 2019.
Standpunt van eiseres
3. Eiseres voert aan dat [naam kind] bekend is met astma, eczeem, allergieën, hypermobiliteitssyndroom, autisme, angststoornissen en een laag gemiddeld IQ. De klachten brengen intensieve zorg met zich mee. [naam kind] heeft continu aansporing, sturing en coaching nodig en een strakke structuur. Ook moet eiseres meer tijd besteden dan gebruikelijk aan het schoonhouden van het huis. Verweerder heeft ten onrechte te weinig punten toegekend om voor dubbele kinderbijslag in aanmerking te komen. Verweerder gaf 1 punt voor alleen thuis zijn, maar heeft dit punt in de bezwaarprocedure weer ingetrokken. Eiseres kent een gezin waarin het kind alleen een diagnose astma heeft en wel dubbele kinderbijslag krijgt. Verder voert eiseres aan dat zij veel extra kosten heeft voor [naam kind], die voor haar financieel niet op te brengen zijn.
Toepasselijke wet- en regelgeving
3.1.
Op grond van artikel 7a, eerste lid, van de AKW, heeft een verzekerde voor een tot zijn huishouden behorend kind dat drie jaar is of ouder, maar nog niet de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt, recht op een verdubbeling van het bedrag aan kinderbijslag, genoemd in artikel 12, eerste en tweede lid van de wet, indien het kind is aangewezen op een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen mate van intensieve zorg.
3.2.
Op grond van artikel 12, eerste lid, van het Besluit uitvoering kinderbijslag (BUK) wint de Sociale verzekeringsbank (SVB) een op medische gegevens gebaseerd advies in bij het Centrum Indicatiestelling zorg (CIZ), om te bepalen of een kind intensieve zorg behoeft. Ingevolge het tweede lid worden bij ministeriële regeling nadere regels gesteld met betrekking tot de procedure alsmede de beoordelingscriteria waarop het advies, bedoeld in het eerste lid, wordt gebaseerd.
4.3.
Op grond van artikel 2, eerste lid, van de Regeling uitvoering dubbele kinderbijslag bij intensieve zorg (de Regeling) kan de SVB vaststellen dat er sprake is van intensieve zorg, indien het advies positief luidt.
De beoordeling van het CIZ geschiedt ingevolge artikel 3, eerste lid, van de Regeling, aan de hand van de onderdelen lichaamshygiëne, zindelijkheid, eten en drinken, mobiliteit, medische verzorging, gedrag, communicatie, alleen thuis zijn, begeleiding buitenshuis, en bezighouden/handreikingen.
Op grond van artikel 3, tweede lid, onder b, van de Regeling kent het CIZ op een item een punt toe, indien het oordeelt dat er op dat onderdeel sprake is van een zware zorgbehoefte. Ingevolge het derde lid behoeft het kind van 6 tot en met 9 jaar intensieve zorg indien het CIZ minimaal 4 punten toekent.
4.4.
Bij het bepalen of per onderdeel al dan niet een punt moet worden toegekend wordt door verweerder het zogenoemde Beoordelingskader BUK 2018 (het beoordelingsdocument) gehanteerd. In het beoordelingsdocument wordt een nadere uitwerking gegeven aan de in de Regeling genoemde onderdelen, waarbij per onderdeel voorbeelden worden gegeven van situaties waarvoor wel of juist geen punt wordt toegekend. De lijst met voorbeelden die zijn genoemd in het blok ‘geen score’ zijn ingevolge het beoordelingsdocument niet uitputtend.
Beoordeling door de rechtbank
5. Volgens vaste rechtspraak kan het beoordelingsdocument als uitgangspunt worden genomen voor de beoordeling van het recht op dubbele kinderbijslag (zie de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 22 april 2020, ECLI:NL:CRVB:2020:996).
6.1.
Uit het CIZ-advies van 16 september 2019 blijkt dat [naam kind] bekend is met eczeem, allergieën en hypermobiliteitssyndroom, maar dat niet is gebleken dat [naam kind] op een van de functies in ernstige mate meer zorg nodig heeft. Zoals de rechtbank in haar uitspraak van 6 januari 2021 in het geschil tussen eiseres en verweerder over de aanvraag dubbele kinderbijslag over het jaar 2018 al heeft overwogen, moet als uitgangspunt worden genomen dat het aan een aanvrager is om aannemelijk te maken dat de omstandigheden die moeten leiden tot inwilliging van de aanvraag zich voordoen. In wat eiseres heeft aangevoerd ziet de rechtbank onvoldoende aanknopingspunten voor het oordeel dat de zorgscore onjuist zou zijn. Het dossier biedt geen medische onderbouwing van het standpunt van eiseres dat [naam kind] een stoornis in het autismespectrum of astma heeft. Verder kan uit de stukken die eiseres heeft overgelegd van de Gemeente Rotterdam, de GZ-psycholoog, Mentaalbeter en Praktijk Psychomotoriek niet worden afgeleid dat [naam kind] op een van de in het beoordelingsdocument genoemde onderdelen in ernstige mate meer zorg nodig heeft. Eiseres heeft dan ook niet aannemelijk gemaakt dat het bestreden besluit op een onjuiste grondslag berust. Hoewel de rechtbank begrijpt dat [naam kind] meer zorg en aandacht behoeft dan een ander kind van dezelfde leeftijd en dat de zorg zwaar is voor eiseres, maakt dit gegeven op zichzelf nog niet dat gesproken kan worden van een mate van intensieve zorg als bedoeld in artikel 7a, eerste lid van de AKW.
6.2.
De aanvullende (medische) stukken die eiseres in beroep nog heeft ingediend, kunnen haar niet helpen omdat die stukken betrekking hebben op een periode na de peildatum in geding. De rechtbank ziet in deze stukken ook geen aanwijzingen dat verweerder de zorgscore in het bestreden besluit onjuist heeft vastgesteld. Voor wat betreft het punt dat verweerder voor het primaire besluit had toegekend en dat in het CIZ-advies niet is overgenomen, overweegt de rechtbank dat eiseres hierdoor niet in haar belangen is geschaad, omdat ook wanneer dat punt wel zou zijn toegekend, dit niet leidt tot de benodigde minimale zorgscore van 4 punten. De rechtbank overweegt ten overvloede dat de financiële situatie van het gezin geen criterium is dat mee kan worden gewogen bij de toekenning van dubbele kinderslag.
7. Gelet op het voorgaande, is het beroep is ongegrond.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.J. van Spengen, rechter, in aanwezigheid van mr. T. Dijkhoff, griffier. De uitspraak is in het openbaar gedaan op 29 november 2021.
De griffier en de rechter zijn verhinderd de uitspraak te ondertekenen
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.