ECLI:NL:RBROT:2021:13558

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 december 2021
Publicatiedatum
16 juni 2022
Zaaknummer
ROT 20/5811
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om toelating tot maatschappelijke opvang op grond van de Wmo 2015

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 8 december 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een vrouw die in 2016 met haar kind naar Nederland is gekomen, en het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam. Eiseres had een verzoek ingediend om toelating tot de maatschappelijke opvang op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015), maar dit verzoek werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat eiseres in staat werd geacht om zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving, met gebruikelijke hulp of met ondersteuning van haar sociale netwerk. Eiseres had in het verleden tijdelijk in Turkije gewoond en was op 5 augustus 2020 teruggekeerd naar Nederland zonder eigen huisvesting. De rechtbank concludeerde dat er geen noodzaak was voor maatschappelijke opvang, aangezien eiseres niet dakloos was en opvang binnen haar netwerk beschikbaar was.

Eiseres voerde aan dat zij niet in staat was om zelfstandig te functioneren door een beperkt sociaal netwerk, psychische klachten en een laag opleidingsniveau. Ook stelde zij dat zij de Nederlandse taal onvoldoende beheerst en dat zij al het mogelijke had gedaan om een woning te vinden, maar zonder succes. De rechtbank oordeelde echter dat eiseres, ondanks haar omstandigheden, niet had aangetoond dat zij niet zelfredzaam was. De rechtbank benadrukte dat de Wmo 2015 niet bedoeld is om oplossingen te bieden voor de schaarste op de woningmarkt en dat de belangen van het kind van eiseres in het besluit van verweerder waren meegewogen. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en was er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 20/5811

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 december 2021 in de zaak tussen

[naam eiseres], te [woonplaats eiseres], eiseres,

gemachtigde: mr. S. Süzen,
en

het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam, verweerder,

gemachtigde: mr. N.E. Karbin.

Procesverloop

Bij besluit van 1 juli 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder het verzoek van eiseres om toelating tot de maatschappelijke opvang op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) afgewezen.
Bij besluit van 23 september 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Partijen hebben nadere stukken ingediend.
Omdat geen van de partijen, nadat zij zijn gewezen op hun recht ter zitting te worden gehoord, heeft verklaard dat zij gebruik wil maken van dit recht, heeft de rechtbank bepaald dat het onderzoek ter zitting verder achterwege blijft. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

Overwegingen

Inleiding
1. Eiseres is in 2016 samen met haar kind (uit een vorige relatie) in het kader van gezinshereniging naar Nederland gekomen. Op 18 november 2019 heeft de rechtbank de scheiding tussen verzoekster en haar ex-partner uitgesproken. Naar gesteld heeft zij de echtelijke woning op 29 juni 2020 verlaten.
Standpunten van partijen
2. Verweerder heeft aan het bestreden besluit ten grondslag gelegd dat eiseres in staat wordt geacht zich op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit haar sociale netwerk te handhaven in de samenleving. Daarbij komt dat eiseres op 11 juli 2020 naar Turkije is gegaan waar zij onderdak had bij haar ouders en zij op 5 augustus 2020 weer naar Nederland is teruggekeerd, terwijl zij niet over (eigen) huisvesting beschikte. De noodzaak van het beroep op maatschappelijke opvang is eiseres te verwijten. Eiseres wordt opgevangen binnen haar netwerk, met als gevolg dat er geen noodzaak is haar toe te laten tot de maatschappelijke opvang. Zij is niet dakloos.
3. Eiseres voert in beroep aan dat zij zich niet op eigen kracht kan handhaven in de samenleving vanwege een beperkt sociaal netwerk, psychische klachten en een laag opleidingsniveau. Ook beheerst zij de Nederlandse taal onvoldoende. Eiseres heeft al het mogelijke gedaan om zelf aan een woning te komen maar zij is daarin niet geslaagd. Wel heeft zij een woonpas, maar er is een wachtlijst van enkele jaren. Zij en haar zoon hebben tijdelijk onderdak bij een kennis, maar die kennis heeft zelf vier kinderen en de situatie is onhoudbaar. Eiseres kan niet terug naar Turkije omdat haar zoon in Nederland naar school gaat en zij haar verblijfsvergunning zal verliezen als zij langer dan 6 maanden in het buitenland verblijft. Verweerder heeft ten onrechte het belang van het kind van eiseres niet meegewogen.
Wettelijk kader
4. Artikel 1.2.1, aanhef en onder c, van de Wmo 2015 bepaalt dat een ingezetene van Nederland overeenkomstig de bepalingen van deze wet in aanmerking komt voor een maatwerkvoorziening, bestaande uit opvang, te verstrekken door het college van de gemeente tot welke hij zich wendt, indien hij de thuissituatie heeft verlaten, al dan niet in verband met risico’s voor zijn veiligheid als gevolg van huiselijk geweld, en niet in staat is zich op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk te handhaven in de samenleving.
4.2.
Op grond van artikel 3.2.2, tweede lid, aanhef en onder b, van de Verordening maatschappelijke ondersteuning en Jeugdhulp Rotterdam 2018 (Verordening) kan een cliënt alleen in aanmerking komen voor een maatwerkvoorziening indien naar het oordeel van het college bij de cliënt de mogelijkheden om op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit het sociale netwerk, of met gebruikmaking van algemene voorzieningen of andere voorzieningen afwezig of ontoereikend zijn om: de problemen die de cliënt ondervindt bij het zich handhaven in de samenleving, als sprake is van een cliënt met psychische of psychosociale problemen of die de thuissituatie heeft verlaten, al dan niet in verband met risico’s voor zijn veiligheid als gevolg van huiselijk geweld, te verminderen of weg te nemen en de cliënt met de, al dan niet aanvullende, maatwerkvoorziening in staat wordt gesteld om zich uiteindelijk weer op eigen kracht te handhaven in de samenleving.
Op grond van artikel 3.2.3, eerste lid, aanhef en onder f, van de Verordening hanteert het college in aanvulling op artikel 3.2.2 voor een maatwerkvoorziening, voor zover relevant, het criterium dat de noodzaak tot het verstrekken van een voorziening niet aan de cliënt is te verwijten.
Beoordeling door de rechtbank
5.1.
De beroepsgrond van eiseres dat zij zich niet op eigen kracht kan handhaven in de samenleving, slaagt niet. Eiseres heeft verklaard dat zij in Turkije bij haar ouders woonde en een baan had. Uit de email van haar gemachtigde van 16 september 2020 blijkt dat eiseres ook in Nederland werkzaam is geweest en dat zij een briefadres heeft aangevraagd. Ook blijkt uit de stukken dat eiseres zich heeft ingeschreven bij Woonnet Rijnmond . Uit deze acties die eiseres heeft ondernomen, al dan niet met behulp van haar sociale netwerk, kan niet worden afgeleid dat eiseres niet zelfredzaam is. Verder overweegt de rechtbank dat niet is gebleken dat eiseres op enig moment dakloos is geweest. In de brief van eiseres van 21 oktober 2021 staat dat zij tijdelijk in Almelo verblijft. Er is daarom geen sprake van een noodzaak is tot opvang op grond van de Wmo 2015. De rechtbank begrijpt dat de situatie voor eiseres en haar zoon verre van ideaal is en dat er lange wachttijden zijn voor woonruimte in Rotterdam, maar de Centrale Raad van Beroep heeft in de uitspraak van 13 november 2019 (ECLI:NL:CRVB:2019:3446) overwogen dat de Wmo 2015 niet is bedoeld om een oplossing te bieden voor schaarste op de woningmarkt in de regio waar eiseres wil wonen.
5.2.
De beroepsgrond dat verweerder de belangen van haar zoon niet heeft meegewogen, slaagt niet. Verweerder heeft in het bestreden besluit de belangen van het minderjarige kind van eiseres kenbaar betrokken en daarover opgemerkt dat geen onderdak behoeft te worden geboden aan een zelfredzaam persoon die in staat moet worden geacht om op eigen kracht in de noodzakelijke voorzieningen voor de opvang en ontwikkeling van het minderjarig kind te voorzien. Daarbij acht de rechtbank van belang dat eiseres in augustus 2020 naar Nederland is teruggekomen vanuit Turkije terwijl zij wist dat zij geen huisvesting had in Nederland. Eiseres heeft verder aangevoerd dat zij ook naar woningen buiten Rotterdam heeft gezocht, maar heeft dit niet onderbouwd. Onder deze omstandigheden kan daarom niet in redelijkheid worden gezegd dat het niet verstrekken van een maatwerkvoorziening bestaande uit opvang geen blijk geeft van een ‘fair balance’ tussen de publieke belangen die betrokken zijn bij de opvang op grond van de Wmo 2015 en de particuliere belangen van eiseres en haar zoon om wel toegang te krijgen tot deze opvang (vergelijk de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 13 november 2019 (ECLI:NL:CRVB:2019:3446).
6. Het beroep is ongegrond.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. de Gans, rechter, in aanwezigheid van mr. T. Dijkhoff, griffier. De uitspraak is in het openbaar gedaan op 8 december 2021.
De griffier en de rechter zijn verhinderd de uitspraak te ondertekenen
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.