ECLI:NL:RBROT:2021:13349

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 december 2021
Publicatiedatum
3 februari 2022
Zaaknummer
9307431
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klachtplicht geschonden in overeenkomst tot aanneming van werk voor keukenmontage

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam, heeft de kantonrechter op 17 december 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres en een gedaagde over gebrekkige werkzaamheden aan een keuken. De eiseres, vertegenwoordigd door DAS, vorderde schadevergoeding van de gedaagde, die de keuken in 2016 had gemonteerd. De eiseres stelde dat er na de montage gebreken waren geconstateerd en dat de gedaagde in gebreke was gebleven bij het herstellen van deze gebreken. De gedaagde betwistte de vordering en voerde aan dat de eiseres pas in 2020 had geklaagd over de gebreken, terwijl de keuken eind 2016 was opgeleverd.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eiseres haar klachtplicht heeft geschonden, zoals geregeld in artikel 6:89 BW. Dit artikel vereist dat de schuldeiser binnen bekwame tijd na ontdekking van een gebrek bij de schuldenaar protesteert. De rechter oordeelde dat de eiseres pas op 30 juni 2020 had geklaagd, meer dan drie jaar na de oplevering van de keuken. De kantonrechter concludeerde dat de eiseres niet tijdig had gereageerd op de gebreken en dat dit haar rechten op schadevergoeding had vervallen.

Daarom heeft de kantonrechter de vorderingen van de eiseres afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de gedaagde op nihil zijn vastgesteld, aangezien de gedaagde de procesvoering in eigen hand had gehouden. Dit vonnis benadrukt het belang van tijdige klachten in het kader van verbintenissenrecht en de gevolgen van het niet naleven van de klachtplicht.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9307431 \ CV EXPL 21-22050
uitspraak: 17 december 2021
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats eiseres],
eiseres,
gemachtigde: DAS te Zoetermeer,
tegen
[gedaagde], h.o.d.n. [handelsnaam],
wonende te [woonplaats gedaagde],
gedaagde,
procederend in persoon.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘[eiseres]’ respectievelijk ‘[gedaagde]’.

1..Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • het exploot van dagvaarding van 17 juni 2021, met producties;
  • de schriftelijke reactie zijdens [gedaagde], met foto’s;
  • de aantekeningen van de griffier van de mondelinge aanvulling op de schriftelijke reactie van [gedaagde];
  • het tussenvonnis van 13 september 2021 waarin een mondelinge behandeling is bepaald.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 25 november 2021. [eiseres] is verschenen, bijgestaan door [naam 1] als gemachtigde. [gedaagde] is in persoon verschenen, samen met zijn partner [naam 2]. Partijen hebben hun standpunten nader toegelicht. Van hetgeen is besproken heeft de griffier aantekeningen gemaakt.
1.3.
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen, voor zover van belang, het volgende vast.
2.1.
Partijen hebben in 2016 een overeenkomst gesloten met betrekking tot de montage van een nieuwe keuken in de woning van [eiseres].
2.2.
In de offerte van [gedaagde] d.d. 20 september 2016 staat – onder meer en voor zover van belang – het volgende beschreven:
Beschrijving […] Totaal
Montage van de nieuwe keuken incl. aansluiten. € 1.021,49
aansluitmateriaal. € 123,97
Div. aanpassingen leidingwerk tbv de nieuwe keuken.
-
radiator ophangen en aansluiten
-
gasaansluiting maken
-
kookgroep splitsen voor 2 x aparte groep € 619,83
demontage van de oude keuken incl. afvoeren en
afvoeren werkafval. € 289,26”
2.3.
Na de montagewerkzaamheden die eind 2016 hebben plaatsgevonden, zijn door [eiseres] diverse gebreken geconstateerd.
2.4.
[gedaagde] heeft eind 2019 na een klacht over (lekkage aan) de verwarming, de verwarming vervangen en de kosten hiervan betaald.
2.5.
Na hiertoe van de gemachtigde van [eiseres] op 16 november 2020 de opdracht te hebben gekregen, heeft [naam bedrijf] (hierna: ‘[naam bedrijf]’) op 26 november onderzoek verricht naar de mogelijke gebreken aan de keuken van [eiseres].
2.6.
In haar expertiserapport van 18 december 2020 stelt [naam bedrijf] onder meer vast dat de werkzaamheden aan de keuken niet altijd correct zijn uitgevoerd en dat [gedaagde] verantwoordelijk is voor de gebreken die in het rapport worden genoemd. De herstelkosten worden in dit rapport begroot op € 5.135,00 inclusief btw.

3..De vordering

3.1.
[eiseres] heeft bij dagvaarding gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen aan haar te betalen € 5.135,00 aan vervangende schadevergoeding en € 1.203,95 aan expertkosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over de hoofdsom vanaf 21 januari 2021 en € 691,85 aan buitengerechtelijke kosten, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten, alsmede de nakosten, eveneens te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
Aan haar vordering heeft [eiseres] – zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang – het volgende ten grondslag gelegd. Tussen partijen is een overeenkomst tot aanneming van werk gesloten voor de werkzaamheden aan de keuken. [gedaagde] heeft de overeengekomen werkzaamheden niet correct uitgevoerd. Hij is in gebreke gesteld, maar heeft de werkzaamheden niet binnen de gestelde termijn hersteld, waardoor hij op grond van artikel 6:82 lid 1 BW in verzuim is komen te verkeren. De vervangende schadevergoeding wordt gevorderd op grond van artikel 6:87 BW. De wettelijke rente wordt gegrond op artikel 6:119 BW. De expertkosten en de buitengerechtelijke kosten worden gevorderd op grond van artikel 6:96 lid 2 sub b respectievelijk lid 5 BW.

4..Het verweer

4.1.
[gedaagde] heeft de vordering betwist en heeft daartoe – zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang – het volgende aangevoerd. Bij de oplevering van de keuken eind 2016 was alles in orde. Pas in 2020 ontving [gedaagde] bericht van [eiseres] dat er gebreken waren aan de keuken. Daaraan voorafgaand is hierover geen communicatie geweest. Ten slotte heeft [gedaagde] de inhoud van het expertrapport gemotiveerd betwist.

5..De beoordeling

5.1.
Kort gezegd dient in deze procedure te worden beoordeeld of [gedaagde] een schadevergoeding aan [eiseres] is verschuldigd naar aanleiding van de door [eiseres] gestelde gebrekkige werkzaamheden aan haar keuken in 2016.
5.2.
[gedaagde] heeft ter verweer onder meer aangevoerd dat [eiseres] pas na lange tijd bij hem heeft geklaagd. De kantonrechter begrijpt uit dit verweer dat [gedaagde] een beroep doet op artikel 6:89 BW, waarin de (tijdige) klachtplicht is geregeld. Aangezien een geslaagd beroep op dit artikel een algehele afwijzing van de vordering tot gevolg heeft, zal eerst op dit verweer worden ingegaan.
5.3.
De klachtplicht van artikel 6:89 BW houdt in dat de schuldeiser op een gebrek in de prestatie geen beroep meer kan doen als hij niet binnen bekwame tijd nadat hij het gebrek heeft ontdekt (of redelijkerwijze had moeten ontdekken) bij de schuldenaar ter zake heeft geprotesteerd. Bij de beantwoording van de vraag of is voldaan aan deze plicht moet acht worden geslagen op alle omstandigheden van het geval, waaronder de aard en inhoud van de rechtsverhouding, de aard en inhoud van de prestatie en de aard van het gestelde gebrek in de prestatie. Verder is van belang of de schuldenaar nadeel lijdt door het late tijdstip waarop de schuldeiser heeft geklaagd. In dit verband dient de rechter rekening te houden met enerzijds het voor de schuldeiser ingrijpende rechtsgevolg van het laat protesteren (te weten het verval van al zijn rechten ter zake van de tekortkoming) en anderzijds de concrete belangen waarin de schuldenaar is geschaad door het late tijdstip waarop het protest is gedaan, zoals een benadeling in zijn bewijspositie of een aantasting van zijn mogelijkheden de gevolgen van de gestelde tekortkoming te beperken (ECLI:NL:HR:2013:BY4600, r.o. 4.2.5. en 4.2.6.). In dit kader wordt als volgt overwogen.
5.4.
[eiseres] heeft aangevoerd dat zij reeds in een vroeg stadium contact heeft gehad met [gedaagde] over de gebreken teneinde onderling tot een oplossing te komen. Uit de Whatsapp-correspondentie die [eiseres] ter onderbouwing van haar stelling heeft overgelegd blijkt dat zij vanaf 14 januari 2019 contact heeft gezocht met [gedaagde]. De eerste melding over de gebreken waarop dit geschil betrekking heeft, dateert van 30 juni 2020. Dat reeds voorafgaand aan dit moment over deze gebreken is gecorrespondeerd, is door [gedaagde] betwist en door [eiseres] niet onderbouwd. Zij heeft tijdens de mondelinge behandeling erkend dat zij niet (meer) beschikt over bewijsstukken van eerder gevoerde correspondentie, waardoor de kantonrechter als vaststaand aanmerkt dat [eiseres] voor het eerst op 30 juni 2020 heeft geprotesteerd over de gebreken zoals bedoeld in artikel 6:89 BW. Dit is ruim drie en een half jaar na de oplevering van de door [gedaagde] geplaatste keuken.
5.5.
De kantonrechter is van oordeel dat [eiseres] op basis van het bovenstaande haar klachtplicht heeft geschonden. In dat kader acht de kantonrechter voornamelijk van belang dat – mede gezien de gemotiveerde betwisting en uitvoerige toelichting daarop van [gedaagde] tijdens de mondelinge behandeling – van een groot aantal gebreken niet is komen vast te staan dat deze zijn toe te rekenen aan [gedaagde], waardoor niet kan worden uitgesloten dat door het relatief grote tijdsverloop sinds de oplevering andere oorzaken die buiten de invloedssfeer van [gedaagde] liggen kunnen hebben bijgedragen aan het ontstaan van gebreken. Daarnaast neemt de kantonrechter in overweging dat de door [eiseres] aangevoerde omstandigheid dat zij pas later op de hoogte was van (een deel van) de gebreken niet aan het bovenstaande afdoet, nu deze gestelde late ontdekking zich naar het oordeel van de kantonrechter binnen de risicosfeer van [eiseres] bevindt en niet aan [gedaagde] kan worden tegengeworpen.
5.6.
Nu [eiseres] niet binnen bekwame tijd heeft geklaagd, kan zij geen beroep doen op een schadevergoeding uit hoofde van een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst tussen partijen. De vorderingen van [eiseres] worden daarom afgewezen.
5.7.
[eiseres] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op nihil omdat hij de procesvoering in eigen hand heeft gehouden.

6..De beslissing

De kantonrechter:
wijst de vorderingen af;
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [gedaagde] vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J.R. van Tongeren en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
48637