Uitspraak
1.Het procesverloop en de processtukken
2.Het verzoek en de reactie daarop
“u weet dat ook, u heeft de zitting ook zelf gedaan”, geknikt.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 22 december 2021 een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door verzoekster, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. R.V. Paniagua, tegen mr. P. de Bruin, de rechter die een kort geding behandelde. Het wrakingsverzoek was gebaseerd op de vrees voor partijdigheid van de rechter, voortkomend uit opmerkingen die de rechter tijdens de zitting op 24 november 2021 had gemaakt. Verzoekster stelde dat de rechter haar verweer niet serieus nam en dat de rechter buiten haar bevoegdheid trad door te suggereren dat er gronden waren voor een onrechtmatige daad van verzoekster.
De rechtbank oordeelde dat uit de inhoud van eerdere beschikkingen en het proces-verbaal van de zitting niet objectief de vrees voor partijdigheid van de rechter kon worden afgeleid. De rechter had de beslissing in het kort geding aangehouden om meer informatie te verkrijgen over een relevante kwestie die door de kinderrechter zou worden behandeld. De rechtbank concludeerde dat de door de rechter gebruikte term 'onrechtmatig' niet onbegrijpelijk was en dat de rechter haar bevoegdheid correct had gebruikt om de rechtsgronden aan te vullen. Bovendien werd vastgesteld dat het beginsel van hoor en wederhoor niet was geschonden, aangezien verzoekster de gelegenheid had om te reageren op de opmerkingen van de rechter.
De rechtbank benadrukte dat de rechter uit hoofde van haar functie vermoed wordt onpartijdig te zijn en dat de knikkende beweging van de rechter tijdens de zitting een teken was van actief luisteren, niet van vooringenomenheid. Uiteindelijk werd het wrakingsverzoek ongegrond verklaard en afgewezen.