Beleidsregel SB 1057 ‘Voldoen aan de onderhoudsvoorwaarden’ luidt, voor zover van belang, als volgt:
“(…) Voor uitwonende kinderen gelden de voorwaarden van het Besluit uitvoering kinderbijslag. De artikelen 5 en 6 van het Besluit uitvoering kinderbijslag bepalen hoeveel een verzekerde voor een uitwonend kind moet bijdragen om in aanmerking te komen voor enkelvoudige of dubbele kinderbijslag. Voorts bepaalt artikel 8 Besluit uitvoering kinderbijslag welke bijdragen worden opgeteld bij de bijdrage van de verzekerde in de onderhoudskosten van het kind.
(…)
Uit vaste jurisprudentie van de CRvB (zie onder meer de uitspraak van 12 december 1990) komt ook als vaste regel naar voren dat betalingen die in een bepaald kwartaal zijn verricht worden geacht te zijn gedaan ten behoeve van de kosten van levensonderhoud in dat betreffende kwartaal.
Als in een kwartaal meer is betaald dan het minimumbedrag voor een bepaalde onderhoudsnorm kan het 'overschot' volgens de jurisprudentie van de CRvB in beginsel niet worden aangewend ter voldoening van de onderhoudsbijdrage voor het volgende kwartaal. Volgens de uitspraak van de CRvB van 27 december 1995 kunnen betalingen verricht in een bepaald kwartaal wel beschouwd worden als bijdrage voor een volgend kwartaal indien uit een vast systeem van betalingen valt af te leiden dat de bijdrage niet anders dan (mede) bestemd kan zijn voor een volgend kwartaal. De SVB hanteert het beleid dat betalingen die in een bepaald kwartaal verricht worden, maar naar hun aard betrekking hebben op het hele jaar, als onderhoudsbijdragen voor volgende kwartalen beschouwd worden. Een voorbeeld hiervan is het schoolgeld dat de verzekerde voor het hele jaar ineens vooruit betaalt.
(…)
Uit vaste jurisprudentie van de CRvB (zie onder meer de uitspraak van 17 juli 1996) blijkt dat onderhoudsbijdragen voor kinderen die in het buitenland verblijven op een voor de SVB eenvoudig te controleren wijze moeten plaatsvinden. Dit betekent dat de onderhoudsbijdrage voor kinderen in het buitenland in beginsel moet worden gedaan door middel van een bankoverschrijving aan de verzorger van het kind of het kind zelf. Bij het vaststellen van de hoogte van de betaalde onderhoudsbijdrage tellen overmakingskosten ook mee.
Voor de uitvoering van het vereiste van de eenvoudige controleerbaarheid van het aantonen van onderhoudsbijdragen hanteert de SVB de volgende voorwaarden:
•De SVB accepteert uitsluitend betalingen, die zijn verricht via betalingsinstellingen en banken die op basis van het toepasselijke nationale recht bevoegd zijn om financiële transacties te verrichten.
•Bij overschrijving van een bedrag van de rekening van de verzekerde naar de rekening van de verzorger van het kind is het (internet)bankafschrift voldoende bewijs voor het aantonen van de betaling.
•Bij storting op de bankrekening van de verzorger van het kind of het kind, moet de verzekerde het stortingsbewijs overleggen.
•Bij opname van een bedrag van de bankrekening van de verzekerde moet de verzekerde een bankafschrift overleggen waaruit blijkt dat het bedrag met de bankpas van de verzorger van het kind of van het kind is opgenomen. Het nummer van die bankpas moet bekend zijn bij de SVB.
•Bij overmaking van bedragen door tussenkomst van erkende intermediairs, bijvoorbeeld via de Western Union Money Transfer, dienen zowel de storting door de verzekerde als de opname door de verzorger van het kind of het kind zelf, te worden aangetoond.