ECLI:NL:RBROT:2021:1241

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 januari 2021
Publicatiedatum
17 februari 2021
Zaaknummer
10/691063-20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugdstrafrecht: Straatroof en winkeldiefstal met deels voorwaardelijke jeugddetentie

Op 28 januari 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een jeugdstrafzaak tegen een verdachte, geboren in 2005, die beschuldigd werd van straatroof en winkeldiefstal. De rechtbank heeft de zaak behandeld in een besloten zitting op 14 januari 2021. De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd voor het derde ten laste gelegde feit, maar heeft bewezenverklaring geëist voor de eerste twee feiten. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het derde feit, maar heeft de eerste twee feiten bewezen verklaard, waarbij de verdachte heeft bekend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich op 30 september 2020 samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan een straatroof, waarbij mobiele telefoons en een sleutelbos zijn weggenomen van een slachtoffer, en dat hij op 21 september 2020 een blikje heeft gestolen uit een winkel. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen. De verdachte is niet eerder veroordeeld en er is sprake van zwakbegaafdheid. De rechtbank heeft besloten om een jeugddetentie van 60 dagen op te leggen, waarvan 25 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Bij de voorwaardelijke straf zijn bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de jeugdreclassering en deelname aan verschillende begeleidingsprogramma's. De rechtbank heeft de beslissing gemotiveerd door te wijzen op de ernst van de feiten en de noodzaak van begeleiding en toezicht om herhaling te voorkomen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team jeugd
Parketnummer: 10/691063-20
Datum uitspraak: 28 januari 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren op [geboortedatum verdachte] 2005 te [geboorteplaats verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [postcode verdachte] [woonplaats verdachte] ,
raadsman mr. M.A. Oosterveen, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de besloten terechtzitting van 14 januari 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. R.H.I. van Dongen heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 3 ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot jeugddetentie voor de duur van 60 dagen met aftrek
  • met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering (hierna: de WSS), aanvaarden van de intensieve trajectbegeleiding Harde Kern Aanpak (hierna: ITB HKA) met elektronische controle, meewerken aan Multi Systeem Therapie Intellectual Disability (hierna: MST-ID) bij de Viersprong, meewerken aan begeleiding van de jongerencoach, naar school gaan volgens rooster, zich inspannen voor het hebben en behouden van een zinvolle dagbesteding en actief deelnemen aan Thuis op Straat (hierna: TOS);
  • met opdracht aan de WSS tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 3 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder 1 en 2 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij op 30 september 2020 te Barendrecht
tezamen en in vereniging met anderen,
op de openbare weg, te weten het Middeldijkerplein,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
mobiele telefoons en sleutelbos, toebehorende aan [naam slachtoffer] en [naam thuiszorginstelling] , welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld
tegen genoemde [naam slachtoffer] , gepleegd met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken,
welk geweld bestond uit het (meermalen)
- tegen het hoofd van die [naam slachtoffer] slaan en
- tegen de grond gooien/werken van die [naam slachtoffer] en
- tegen het lichaam van die [naam slachtoffer] trappen (terwijl die
[naam slachtoffer] op de grond lag) en
- uit de hand van die [naam slachtoffer] (proberen te) trekken van die sleutelbos;
2.
hij, op 21 september 2020, te Rotterdam,
blikjes (UGGO CREAMSODA), die toebehoorden aan Dirk van den
Broek (locatie Keizerswaard ), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet (ook) daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg en door twee of meer verenigde personen;
2.
diefstal.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich op veertienjarige leeftijd samen met anderen schuldig gemaakt aan een straatroof door twee telefoons en een sleutelbos van het slachtoffer weg te nemen. Het slachtoffer was na haar werk in de thuiszorg op weg naar het kantoor van de thuiszorg. Zij is geslagen, op de grond gegooid en getrapt. Straatroven zijn misdrijven waarvan de ervaring leert dat slachtoffers er nog lange tijd nadelige psychische gevolgen van kunnen ondervinden. Dit blijkt onder meer uit de schriftelijke slachtofferverklaring van mevrouw [naam slachtoffer] . Daarnaast leveren straatroven gevoelens van onveiligheid in de samenleving op.
Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan een winkeldiefstal. Winkeldiefstal is een ergerlijk feit en bezorgt winkelbedrijven hinder, overlast en schade.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
15 december 2020, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages en verklaringen van deskundigen
GZ-psycholoog [naam GZ-psycholoog]stelt in het rapport over de verdachte opgemaakt ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde feit, gedateerd 17 december 2020, bij de verdachte geen psychische stoornis vast. Wel is sprake van zwakbegaafdheid. Geadviseerd wordt de verdachte het ten laste gelegde toe te rekenen. Het recidiverisico wordt op matig geschat en met het huidige strafrechtelijke kader in combinatie met de huidige schorsende voorwaarden (o.a. elektronische controle) als laag.
Het huidige ten laste gelegde in ogenschouw nemend, in combinatie met de vastgestelde cognitieve beperking en het matige recidiverisico maken dat de psycholoog behandeling adviseert binnen een ambulant kader, als bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijk strafdeel. Een belangrijke voorwaarde is daarbij toezicht en begeleiding door de jeugdreclassering, om op deze manier het toezicht op de verdachte te continueren en het interventietraject indien nodig bij te stellen. Van groot belang is dat in de voorwaarden van een vonnis vastgelegd wordt dat indien MST-ID, na intensieve begeleiding in het gezin, van mening is dat er meer (individuele) behandeling, begeleiding of ondersteuning nodig is, zij niet-vrijblijvend individuele behandeling kunnen adviseren in samenspraak met de jeugdreclasseringswerker. Mocht ook deze interventie niet het gewenste resultaat opleveren en de zorgen toenemen, zal er vanuit het civiele kader de mogelijkheid van een uithuisplaatsing kunnen worden besproken.
De Raad voor de Kinderbescherming(hierna: de Raad) ziet in het rapport over de verdachte van 8 januari 2021 dat de verdachte duidelijke kaders behoeft om daarmee de kans op herhaling te verkleinen. De Raad ondersteunt het advies van de psycholoog. De Raad meent dat het op dit moment het meest van belang is dat de verdachte meewerkt aan de gestelde voorwaarden. Moeder dient hem hierin te ondersteunen en stimuleren. De Raad adviseert aan de verdachte een voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen, met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de jeugdreclassering, verscherpt toezicht middels ITB HKA met elektronische controle, MST-ID bij de Viersprong, begeleiding van de jongerencoach en gezinstraining, onderwijs volgens rooster, een zinvolle dagbesteding en actief deelnemen aan TOS.
Ter zitting is namens
de WSSnaar voren gebracht dat de verdachte zich houdt aan de schorsingsvoorwaarden, op een enkele overtreding van de avondklok na. De WSS staat achter het advies van de Raad. Omdat MST-ID onlangs al is gestart in het gezin, hoeft gezinstraining niet als bijzondere voorwaarde te worden opgelegd.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gezien de ernst van het eerste feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een jeugddetentie. Bij de bepaling van de duur van de jeugddetentie heeft de rechtbank gekeken naar de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Nu de deskundigen begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk achten, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Anders dan door de Raad is geadviseerd, ziet de rechtbank geen aanleiding de verdachte in aanvulling op het meewerken aan MST-ID een gezinstraining op te leggen. Indien MST-ID van mening is dat er meer (individuele) behandeling, begeleiding of ondersteuning nodig is, dient dit te worden ingezet.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 77a, 77g, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

9..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.. Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 3 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte (ook) daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
jeugddetentie voor de duur van 60 (zestig) dagen;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van de jeugddetentie groot
25 (vijfentwintig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt vastgesteld op 2 (twee) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende een door de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, gevestigd te Amsterdam, te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de jeugdreclassering, zo frequent en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
- zijn medewerking zal verlenen aan de intensieve trajectbegeleiding Harde Kern Aanpak (ITB HKA) met elektronische controle, zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
- zijn medewerking zal verlenen aan Multi Systeem Therapie Intellectual Disability (MST-ID) van de Viersprong;
- zijn medewerking zal verlenen aan meer (individuele) behandeling, begeleiding of ondersteuning, indien MST-ID ten tijde van of na de intensieve begeleiding in het gezin in samenspraak met de jeugdreclassering vindt dat dat nodig is;
- zijn medewerking zal verlenen aan de begeleiding van de jongerencoach;
- naar school zal gaan volgens rooster en zich zal houden aan de regels en afspraken van school, daaronder ook het volgen van online lessen begrepen;
- zich zal inspannen voor het hebben en behouden van een zinvolle dagbesteding;
- actief zal deelnemen aan het programma van Thuis op Straat, zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
-
de veroordeelde zal medewerking verlenen aan jeugdreclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
geeft opdracht aan de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.P. van der Stroom, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. C.N. Melkert en T. van den Akker, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D.R. van Staveren, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 28 januari 2021.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 30 september 2020 te Barendrecht
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
op de openbare weg, te weten het Middeldijkerplein,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen (een)
mobiele telefoon(s) en/of sleutelbos, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer] en [naam thuiszorginstelling] , in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen genoemde [naam slachtoffer] , gepleegd met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om
bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s)
van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van
het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het (meermalen)
- tegen het hoofd van die [naam slachtoffer] slaan en/of stompen en/of
- tegen de grond gooien/werken van die [naam slachtoffer] en/of
- tegen het lichaam van die [naam slachtoffer] schoppen en/of trappen (terwijl die
[naam slachtoffer] op de grond lag) en/of
- uit de hand van die [naam slachtoffer] (proberen te) trekken van die sleutelbos;
2.
(ter berechting gevoegd 10.237131/20)
hij, op of omstreeks 21 september 2020, te Rotterdam,
een of meer blikjes (UGGO CREAMSODA), in elk geval enig goed,
dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan Dirk van den
Broek (locatie Keizerswaard ),
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3.
(ter berechting gevoegd 10.701075/20)
hij op of omstreeks 01 oktober 2020 te Rotterdam
(een) schroevendraaier(s), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan
een ander toebehoorde, te weten aan Action Zuidplein,
heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.