In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 8 december 2021 uitspraak gedaan in een geschil over de toekenning van een loongerelateerde WGA-uitkering op basis van de Wet WIA. Eiser, die als productiemedewerker werkzaam was, was op 26 oktober 2017 uitgevallen door gezondheidsklachten. De verzekeringsarts concludeerde dat eiser arbeidsongeschikt was met een percentage van 50,67%. Eiser heeft bezwaar aangetekend tegen het besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, dat zijn bezwaar ongegrond verklaarde. De rechtbank oordeelde dat het onderzoek in bezwaar niet zorgvuldig was uitgevoerd, omdat er geen spreekuurcontact had plaatsgevonden met een geregistreerde verzekeringsarts. Dit was noodzakelijk, gezien de betwisting van de medische grondslag van het primaire besluit. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en droeg verweerder op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij eiser opnieuw onderzocht dient te worden door een geregistreerde verzekeringsarts. Tevens werd verweerder veroordeeld tot betaling van proceskosten en het griffierecht aan eiser.