ECLI:NL:RBROT:2021:12240

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 december 2021
Publicatiedatum
13 december 2021
Zaaknummer
C/10/628034 / FA RK 21-8214
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam

Op 10 december 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie. De officier had op 2 november 2021 een verzoek ingediend voor een aansluitende zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden, omdat betrokkene lijdt aan een schizo-affectieve stoornis. De rechtbank heeft vastgesteld dat het gedrag van betrokkene, als gevolg van haar psychische stoornis, leidt tot ernstig nadeel, waaronder het risico op lichamelijk letsel en maatschappelijke teloorgang. Betrokkene is sinds januari 2020 meerdere keren opgenomen geweest en heeft intensieve behandeling nodig om haar geestelijke gezondheid te stabiliseren.

Tijdens de mondelinge behandeling op 18 november 2021 zijn verschillende betrokkenen verschenen, waaronder betrokkene en haar advocaat. De officier van justitie was niet aanwezig, omdat hij geen nadere toelichting nodig achtte. De rechtbank heeft het verzoek aangehouden en de officier in de gelegenheid gesteld om een aanvullende medische verklaring te overleggen, maar deze is niet ingediend. De rechtbank heeft vervolgens de stukken beoordeeld en geconcludeerd dat verplichte zorg noodzakelijk is, omdat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.

De rechtbank heeft de verzochte vormen van verplichte zorg beoordeeld en enkele daarvan toegewezen, waaronder het toedienen van medicatie en het opnemen in een accommodatie. Andere verzochte vormen, zoals het beperken van de bewegingsvrijheid, zijn afgewezen omdat deze niet voldoende waren onderbouwd met een onafhankelijke medische verklaring. De zorgmachtiging is verleend voor de duur van twaalf maanden, tot en met 10 december 2022, en de rechtbank heeft bepaald dat de maatregelen zoals opgenomen in de beschikking kunnen worden getroffen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/628034 / FA RK 21-8214
Referentienummer: [nummer]
Beschikking van 10 december 2021 betreffende een verzoek tot zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene], [geboorteplaats betrokkene]
hierna: betrokkene,
wonende te [woonplaats betrokkene],
advocaat mr. H. Vrijhof te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 2 november 2021.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring opgesteld door [naam 1], psychiater, van 27 oktober 2021;
  • de zorgkaart van 22 juni 2021;
  • het zorgplan van 11 oktober 2021;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
  • het bericht dat er geen relevante politie-, strafvorderlijke - en justitiële gegevens van betrokkene bekend zijn.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op
18 november 2021. Bij die gelegenheid zijn verschenen:
  • betrokkene met haar hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam 2], ggz agoog, en [naam 3], verpleegkundigen, beiden verbonden aan Antes.
1.3.
De officier is niet tijdens de mondelinge behandeling verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.
1.4.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de rechtbank het verzoek aangehouden en de officier in de gelegenheid gesteld om een nadere medische verklaring te overleggen. Van die mondelinge behandeling is een proces-verbaal opgemaakt.
1.5.
De rechtbank heeft vervolgens de volgende stukken ontvangen:
  • het bericht van 25 november 2021 van de officier;
  • het bericht van 30 november 2021 van betrokkene.
1.6.
De rechtbank heeft het onderzoek gesloten en doet zonder nadere mondelinge behandeling uitspraak.

2..Beoordeling

2.1.
Bij beschikking van 21 juni 2021 heeft de rechtbank een zorgmachtiging verleend tot en met 21 december 2021. Op 2 november 2021 heeft de officier een verzoek ingediend voor een aansluitende zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een schizo affectieve stoornis.
2.3.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van haar psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, maatschappelijke teloorgang, bedreiging van de veiligheid van betrokkene al dan niet doordat zij onder invloed van een ander raakt, en de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept. Betrokkene is sinds januari 2020 meerdere malen opgenomen geweest vanwege ernstige manische psychotische decompensaties. In een recidief manie wordt betrokkene suïcidaal, seksueel ontremd en grensoverschrijdend agressief naar derden en goederen. Ook is er de afgelopen jaren sprake geweest van maatschappelijke teloorgang met aanwijzingen voor seksuele uitbuiting, verwaarlozing door het niet innemen van haar somatische medicatie (voor reumatoïde artritis), verlies van huisvesting en schulden. Daarnaast start zij in een manie vaak met gebruik van verdovende middelen, waardoor haar situatie verslechtert. Het heeft de nodige tijd gekost om betrokkene in zorg te krijgen en haar met een intensieve behandeling op de kliniek te stabiliseren. Betrokkene woont sinds haar ontslag per 4 oktober 2021 bij haar ouders met nazorg vanuit het ambulante GGZ-team.
2.4.
Om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene dusdanig te herstellen dat zij haar autonomie zoveel mogelijk herwint en om de geestelijke gezondheid te stabiliseren, heeft betrokkene zorg nodig.
2.5.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene nog onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Hoewel betrokkene inmiddels meer acceptatie heeft van haar ziektebeeld en de benodigde zorg, is dit besef pril en beperkt, heeft haar ziektebeeld een wisselend beloop en bestaat de zorg dat betrokkene een terugval krijgt in het middelengebruik met alle gevolgen van dien. Om die reden is verplichte zorg nodig.
2.6.
Ten aanzien van de verzochte vormen van verplichte zorg overweegt de rechtbank als volgt.
2.7.
De volgende door de officier verzochte vormen van verplichte zorg, die zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur en tijdens de mondelinge behandeling zijn besproken, acht de rechtbank noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles (inclusief urinecontroles);
  • het opnemen in een accommodatie.
2.8.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg zijn wel gebaseerd op het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur, maar niet op de medische verklaring, te weten:
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het insluiten;
  • het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.
2.9.
Op grond van artikel 5:17 lid 1 Wvggz dient de officier, als hij beslist dat is voldaan aan de criteria voor verplichte zorg, onverwijld een verzoekschrift voor een zorgmachtiging in bij de rechter, onder gelijktijdige uitvoering van artikel 5:16 Wvggz. In het verzoekschrift geeft de officier gemotiveerd aan waarom hij van oordeel is dat aan die criteria is voldaan, wat het doel is van de verplichte zorg, welke vormen van verplichte zorg in de zorgmachtiging moeten worden opgenomen en op welke wijze is voldaan aan de uitgangspunten van artikel 2:1 Wvggz.
2.10.
Hoewel de officier zich moet baseren op de deskundige oordelen in de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer- directeur, heeft hij ook een eigen verantwoordelijkheid bij de beslissing tot indiening van het verzoek, zoals volgt uit de hiervoor genoemde artikelen. Uit deze eigen verantwoordelijkheid volgt dat de officier een mate van vrijheid heeft om de rechtbank andere vormen van verplichte zorg te verzoeken dan die in de medische verklaring, het zorgplan of de bevindingen van de geneesheer-directeur zijn opgenomen.
2.11.
Gelet op het verzoekschrift en het verhandelde tijdens de mondelinge behandeling is de rechtbank van oordeel dat het noodzakelijk is dat tijdens de ambulante behandeling toezicht op betrokkene wordt uitgeoefend door middel van contact en afspraken met het FACT-team. De rechtbank zal dan ook de volgende vorm van verplichte zorg toewijzen:
- het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen (het accepteren van huisbezoeken door en het nakomen van poliklinische afspraken met het FACT-team).
2.12.
Ten aanzien van de overige door de officier verzochte - aan de opname in de accommodatie gerelateerde - vormen van verplichte zorg ‘het beperken van de bewegingsvrijheid’, ‘het insluiten’ en ‘het uitoefenen van toezicht op betrokkene’, is de rechtbank van oordeel dat de officier deze vormen van verplichte zorg niet in het verzoekschrift heeft mogen opnemen. De hiervoor genoemde eigen verantwoordelijkheid van de officier om de rechtbank andere vormen van verplichte zorg te verzoeken dan die in de medische verklaring zijn opgenomen, wordt begrensd doordat een maatregel tot vrijheidsbeneming als bedoeld in artikel 5, lid 1 onder e, EVRM op grond van rechtspraak van het EHRM altijd moet zijn gebaseerd op de resultaten van het door een onafhankelijk medisch specialist ingesteld onderzoek (zie onder meer de uitspraak van 5 oktober 2000, Varbanov v. Bulgaria, 31365/96, r.o, 47).
Indachtig deze rechtspraak kunnen deze vormen van verplichte zorg niet worden toegewezen als daar geen advies van een onafhankelijke psychiater aan ten grondslag ligt. Hoewel de officier in de gelegenheid is gesteld een aanvullende medische verklaring te overleggen, heeft hij hier om hem moverende redenen geen gebruik van gemaakt.
Om die reden wijst de rechtbank de hiervoor genoemde vormen van verplichte zorg af.
2.13.
Voor de toegewezen vormen van verplichte zorg zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Verder is deze voorgestelde verplichte zorg evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.14.
Gelet op het voorgaande is ten aanzien van de in overweging 2.7. en 2.11. genoemde vormen van verplichte zorg voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal voor deze vormen van verplichte zorg worden verleend voor de verzochte duur van twaalf maanden met ingang van vandaag.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverwegingen 2.7. en 2.11. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 10 december 2022;
3.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door S. Wierink, rechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier J. Loggen, op 10 december 2021.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.