2.2.In het rapport met nummer 116126 schrijft de toezichthoudend dierenarts over zijn bevindingen omstreeks 14.00 uur onder meer het volgende.
“
Ik, dierenarts werkzaam bij de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA), stond tijdens de post mortem (PM) keuring bij de overhanger 1 in de panklaarafdeling, daar zag ik dat het koppel [eiseres] stal 5 slechte voetzolen had. Ik heb 2 keer 50 voetzolen conform scorekaart voetzoollaesie versie 1.3 gescoord in de panklaarafdeling.
•
Ik zag vleeskuikens met ernstige voetzoollaesies aan de poten. De door mij vastgestelde voetzoollaesiesscore was 169 punten. De vaststelling van deze score is gebaseerd op de werkwijze aangegeven in artikel 6.5 van de Regeling houders van dieren.
Voetzoollaesies zijn een aantasting van de opperhuid van de voetzool van vleeskuikens. Wanneer de huid tot in de diepere lagen wordt aangetast worden de laesies pijnlijk voor het dier. Hierdoor wordt het welzijn aangetast. De hoeveelheid en ernst van de voetzoollaesies worden bepaald door middel van een puntenscore. Hoe hoger de score hoe meer kuikens in het koppel een ernstige vorm van voetzoollaesies hadden. De wettelijke norm betreffende de maximaal acceptabele score is 80 punten, de maximaal haalbare score is 200 punten.
Voetzoollaesies zijn fysieke afwijkingen die niet in een paar dagen ontstaan, maar die zijn ontstaan gedurende een langere periode door slechte leefomstandigheden in de stal waar de vleeskuikens zijn gehouden. De genoemde afwijkingen kunnen onder andere zijn ontstaan door een slecht klimaat in de stal en/of onvoldoende kwaliteit voer en/of nat strooisel. De waargenomen fysieke afwijkingen hebben het welzijn van de vleeskuikens ernstig geschaad waardoor de dieren hebben geleden. Meer informatie over voetzoollaesies is te lezen in de bijlage `Minder voetzoollaesies via management' geschreven door de Anima] Sciences Group van Wageningen Universiteit & Research (zie bijlage).
Ik zag en stelde bij de keuring vast dat de vleeskuikens grote fysieke afwijkingen vertoonden die wijzen op slechte dierenwelzijnsomstandigheden in de betreffende stal op het bedrijf van oorsprong.[…]
De houder is door eerder gestuurde schriftelijke waarschuwingen d.d. 31 oktober 2018 en 20 maart 2019 (bijgevoegd) gewezen op het feit dat passende maatregelen genomen moeten worden (slachtdatum 4 oktober 2018 en 22 januari 2019). Dit om de omstandigheden in o.a. stal 5 aan te passen zodat het welzijn van de vleeskuikens wordt verbeterd. Deze waarschuwingen zijn opgesteld aan de hand van de resultaten van de destijds uitgevoerde post mortem (PM) keuring bij koppels vleeskuikens uit de betreffende stal. De resultaten van deze PM keuringen wijzen op slechte dierenwelzijnsomstandigheden in deze stal. De resultaten van de PM keuring van het huidige koppel wijzen wederom op slechtedierenwelzijnsomstandigheden in deze stal. Hieruit volgt dat de houder geen passende maatregelen heeft genomen.”
3. Op basis van deze rapporten van bevindingen heeft verweerder eiseres een boete opgelegd voor het volgende beboetbare feit:
“Het niet nemen van passende maatregelen met betrekking tot het verbeteren van het dierenwelzijn in stal 5 en 6 na melding van een NVWA dierenarts.”
Volgens verweerder heeft eiseres daarmee een overtreding begaan van artikel 2.2, tiende lid, van de Wet dieren, gelezen in samenhang met artikel 2.53, eerste lid, van het Besluit houders van dieren (hierna: het Besluit).
4. Eiseres voert aan dat de rapporten van bevindingen onvoldoende informatie bevatten om de boete op te leggen. In de rapporten staat namelijk alleen vermeld dat de controle is verricht in overeenstemming met de werkwijze weergegeven in artikel 6.5 van de Regeling houders van dieren (hierna: de Regeling). Dit is te weinig concreet en er kan niet worden geverifieerd of de score daadwerkelijk overeenkomt met de feitelijk waargenomen welzijnsgerelateerde afwijkingen. Uit het oogpunt van rechtszekerheid en zorgvuldigheid moeten de rapporten gedetailleerde informatie bevatten over de wijze waarop de controle heeft plaatsgevonden en hoe de score tot stand is gekomen. Essentieel is de vermelding van de tijdstippen waarop 30 en 60 procent van elk koppel is verwerkt. Op grond van artikel 7.5b, derde lid, van de Regeling worden namelijk 50 kuikens direct na verwerking van ongeveer 30 en van ongeveer 60 procent gecontroleerd. Kennelijk heeft de wetgever van belang geacht dat een representatieve inspectie plaatsvindt. Afwijking van die momenten van controle maakt het mogelijk dat de inspectie wordt gemanipuleerd. In dit geval is bovendien sprake van een overlappende tijd tussen beide controles van ook nog eens verschillende koppels. Daarnaast geldt op grond van bijlage 3 bij de Regeling ook de voorwaarde dat alleen de rechterpoot van een kuiken wordt beoordeeld. Maar ook daarover bevatten de rapporten geen informatie dus kan niet worden vastgesteld of er conform die voorwaarde is gehandeld. Daarnaast is op de foto’s bij de rapporten niet te zien dat het overgrote deel van de voetzolen donkere plekken heeft, zoals verweerder stelt.
Verder voert eiseres aan dat de leefomstandigheden in de stallen 5 en 6 goed zijn. Eiseres heeft er ook geen enkel belang bij de omstandigheden niet goed te laten zijn. Er wordt op toegezien dat zich geen vochtige plekken in het strooi ontwikkelen en als dit wel gebeurt worden deze verwijderd en droog strooisel teruggebracht. Ook lekkage van drinkwaternippels wordt direct verholpen, aldus eiseres.