In deze zaak heeft de kinderrechter op 26 november 2021 de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarige kinderen, [naam kind 1] en [naam kind 2], beoordeeld. De ondertoezichtstelling was oorspronkelijk ingesteld bij beschikking van 9 december 2020 en liep tot 9 december 2021. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (GI) heeft op 13 oktober 2021 een verzoek ingediend om de ondertoezichtstelling met een jaar te verlengen, omdat de ouders onvoldoende in staat zijn om op een constructieve manier te communiceren in het belang van de kinderen. De vader vertoont een dominante rol en houdt identiteitsbewijzen van de kinderen achter, wat leidt tot verwarring en problemen in de opvoeding. De moeder heeft moeite om grenzen te stellen en de kinderen hebben onvoldoende ruimte om hun emoties te uiten.
Tijdens de mondelinge behandeling was de moeder aanwezig, evenals een vertegenwoordiger van de GI, terwijl de vader niet verscheen. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij een beëdigd tolk in de Spaanse taal aanwezig was, omdat de moeder de Nederlandse taal niet voldoende machtig is. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de kinderen nog steeds ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd door de onderlinge strijd tussen de ouders en dat de hulpverlening voor hen en de ouders moet doorgaan.
De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] en [naam kind 2] te verlengen tot 9 december 2022, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en is schriftelijk vastgesteld op 10 december 2021. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door belanghebbenden binnen drie maanden na betekening.