ECLI:NL:RBROT:2021:12191

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 november 2021
Publicatiedatum
10 december 2021
Zaaknummer
627012
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarige kinderen in het kader van jeugdbescherming

In deze zaak heeft de kinderrechter op 26 november 2021 de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarige kinderen, [naam kind 1] en [naam kind 2], beoordeeld. De ondertoezichtstelling was oorspronkelijk ingesteld bij beschikking van 9 december 2020 en liep tot 9 december 2021. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (GI) heeft op 13 oktober 2021 een verzoek ingediend om de ondertoezichtstelling met een jaar te verlengen, omdat de ouders onvoldoende in staat zijn om op een constructieve manier te communiceren in het belang van de kinderen. De vader vertoont een dominante rol en houdt identiteitsbewijzen van de kinderen achter, wat leidt tot verwarring en problemen in de opvoeding. De moeder heeft moeite om grenzen te stellen en de kinderen hebben onvoldoende ruimte om hun emoties te uiten.

Tijdens de mondelinge behandeling was de moeder aanwezig, evenals een vertegenwoordiger van de GI, terwijl de vader niet verscheen. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij een beëdigd tolk in de Spaanse taal aanwezig was, omdat de moeder de Nederlandse taal niet voldoende machtig is. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de kinderen nog steeds ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd door de onderlinge strijd tussen de ouders en dat de hulpverlening voor hen en de ouders moet doorgaan.

De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] en [naam kind 2] te verlengen tot 9 december 2022, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en is schriftelijk vastgesteld op 10 december 2021. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door belanghebbenden binnen drie maanden na betekening.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Jeugdrecht
Zaaknummer: C/10/627012 / JE RK 21-2721
Datum uitspraak: 26 november 2021

Beschikking verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de GI,
betreffende

[naam kind 1] ,

geboren op [geboortedatum kind 1] 2011 te [geboorteplaats kind 1] , hierna te noemen: [naam kind 1] ,

[naam kind 2] ,

geboren op [geboortedatum kind 2] 2011 te [geboorteplaats kind 2] , hierna te noemen: [naam kind 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,

[naam vader] ,

hierna te noemen: de vader, wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoek met bijlagen van de GI van 13 oktober 2021, ingekomen bij de griffie op 14 oktober 2021.
Op 26 november 2021 heeft de kinderrechter de zaak mondeling met gesloten deuren behandeld. Verschenen zijn:
- de moeder;
- [naam 1] namens de GI.
Opgeroepen en niet verschenen is: de vader.
Aangezien de moeder de Nederlandse taal niet of onvoldoende machtig is, maar wel de Spaanse taal, heeft de kinderrechter het verhoor doen plaatsvinden met bijstand van [naam 2], tolk in de Spaanse taal. De tolk heeft gezegd dat hij is beëdigd overeenkomstig het bepaalde in artikel 12 van de Wet beëdigde tolken en vertalers.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind 1] en [naam kind 2] wordt uitgeoefend door de ouders.
[naam kind 1] en [naam kind 2] wonen bij de moeder.
Bij beschikking van 9 december 2020 zijn [naam kind 1] en [naam kind 2] onder toezicht gesteld tot 9 december 2021.

Het verzoek

De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] en [naam kind 2] te verlengen met een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De GI handhaaft het verzoek en licht het als volgt toe. De ouders zijn onvoldoende in staat om op een constructieve wijze te communiceren in het belang van de kinderen. De vader neemt hierbij een dominante rol aan richting de moeder. Hij heeft de identiteitsbewijzen van de kinderen en wil deze niet afstaan aan de moeder. Het is zorgelijk dat de vader de kinderen vraagt hem dingen te vertellen over zaken van de moeder, zodat hij haar als opvoeder kan diskwalificeren. De vader is veeleisend tegen de GI en ambivalent richting de hulpverlening. Hij heeft afspraken afgezegd bij het omgangshuis en haalt de kinderen niet volgens afspraak op van school. Dit zorgt voor verwarring bij de kinderen.
De moeder is nog onvoldoende in staat om grenzen te stellen bij de vader en de kinderen. De kinderen hebben onvoldoende ruimte om eigen emoties en gedachten te uiten naar hun ouders. Bij [naam kind 2] zijn er zorgen over zijn gedragsproblematiek. Wanneer hij zijn zin niet krijgt kan hij agressief gedrag vertonen. Er zijn zorgen bij [naam kind 1] vanwege zijn stille en teruggetrokken gedrag. Het is van belang dat de kinderen een positieve relatie kunnen hebben met beide ouders, zonder conflicten.
De afgelopen periode zijn er ook positieve ontwikkelingen. [naam kind 1] en [naam kind 2] nemen deel aan KIES-training en werken aan hun emotieregulatie. Hierin maken zij goede stappen. Het gaat daarnaast goed op school. Verder krijgt de moeder opvoedondersteuning van het wijkteam. Ook zijn er afspraken gemaakt over de omgang. Er zal een intakegesprek plaatsvinden met de ouders in het kader van een ouderschapsproject, om de opvoedingsstijlen op één lijn te brengen.

Het standpunt van de moeder

De moeder verzet zich niet tegen de verlenging van de ondertoezichtstelling. Het is nodig dat de communicatie tussen de moeder en de vader verbetert, waarvoor een ondertoezichtstelling kan helpen. Het gedrag van [naam kind 2] is erg verbeterd. De kinderen nemen deel aan KIES-training en doen het goed op school. De vader wil alleen geen toestemming geven voor de paspoorten van de kinderen, zodat zij naar Cuba kunnen reizen. Daarnaast is het niet goed dat de kinderen door de vader worden opgedragen om slechte dingen over de moeder te melden. De moeder volgt verder een cursus om aan haar Nederlands te werken.

De beoordeling

Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat [naam kind 1] en [naam kind 2] nog steeds ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd. De ouders belasten de kinderen met hun onderlinge strijd en zijn onvoldoende in staat om afspraken te maken in het belang van de kinderen. De vader diskwalificeert de moeder in haar rol als opvoeder, waarbij hij de kinderen belast en probeert de controle te houden. Daarnaast is de vader ambivalent richting de hulpverlening en komt hij omgangsafspraken niet na. De vader lijkt een ouderwets rollenpatroon te hebben, waarbij hij op dominante wijze anderen kan vertellen wat zij moeten doen zonder zelf verantwoordelijkheid te nemen. Dit is zeer ongewenst. De moeder is nog onvoldoende in staat om grenzen te stellen bij de vader en de kinderen. De verschillende opvoedstijlen van de ouders zorgen voor onduidelijkheid bij de kinderen. Het is van belang dat de hulpverlening voor de kinderen en de ouders door blijft gaan. De GI moet betrokken blijven om met de vader afspraken te maken over het deelnemen aan de hulpverlening en de omgang. Ook moet de GI samen met de ouders afspraken maken over het afstemmen van hun opvoedstijlen. De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] en [naam kind 2] verlengen voor de duur van een jaar (artikel 1:260, eerste lid, BW).

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] en [naam kind 2] tot 9 december 2022;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 26 november 2021 door mr. T. van den Akker, kinderrechter, in tegenwoordigheid van M. Seltenrijch, als griffier.
Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 10 december 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.