ECLI:NL:RBROT:2021:12190

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 november 2021
Publicatiedatum
10 december 2021
Zaaknummer
616941
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en benoeming bijzondere curator in jeugdzaken

Op 26 november 2021 heeft de kinderrechter in de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarige kinderen, [naam kind 1] en [naam kind 2]. De ondertoezichtstelling was oorspronkelijk ingesteld bij beschikking van 5 juni 2019 en is sindsdien meerdere keren verlengd. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond had op 16 april 2021 verzocht om de ondertoezichtstelling met een jaar te verlengen, vanwege de complexe echtscheidingsproblematiek tussen de ouders, die de emotionele ontwikkeling van de kinderen negatief beïnvloedt. Tijdens de mondelinge behandeling waren zowel de ouders als de bijzondere curator aanwezig. De kinderrechter constateerde dat de ouders niet in staat zijn om constructief met elkaar te communiceren, wat leidt tot onrust en onzekerheid voor de kinderen. De moeder steunt de verlenging van de ondertoezichtstelling, terwijl de vader zich hiertegen verzet en een 50/50 zorgregeling wenst. De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling te verlengen tot 5 juni 2022 en de bijzondere curator opnieuw te benoemen om de belangen van de kinderen te behartigen. De bijzondere curator zal de voortgang van de situatie rapporteren aan de rechtbank. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad en kan binnen drie maanden worden aangevochten.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Jeugdrecht
Zaaknummer: C/10/616941 / JE RK 21-992
Datum uitspraak: 26 november 2021

Beschikking verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de GI,
betreffende

[naam kind 1],

geboren op [geboortedatum kind 1] 2012 te [geboorteplaats kind 1], hierna te noemen: [naam kind 1],

[naam kind 2],

geboren op [geboortedatum kind 2] 2013 te [geboorteplaats kind 2], hierna te noemen: [naam kind 2].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder],

hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats moeder],

[naam vader],

hierna te noemen: de vader, wonende te [woonplaats vader],

[naam curator 1],

hierna te noemen: de bijzondere curator, kantoorhoudende te [plaatsnaam].

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoek met bijlagen van de GI van 16 april 2021;
- het verslag van de bijzondere curator van 1 november 2021;
- de briefrapportage met bijlagen van de GI van 11 november 2021.
Op 26 november 2021 heeft de kinderrechter de zaak mondeling met gesloten deuren behandeld. Verschenen zijn:
- de vader;
- de moeder;
- de bijzondere curator;
- [naam] namens de GI.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind 1] en [naam kind 2] wordt uitgeoefend door de ouders.
[naam kind 1] en [naam kind 2] wonen bij de moeder.
Bij beschikking van 5 juni 2019 zijn [naam kind 1] en [naam kind 2] onder toezicht gesteld. Deze maatregel is daarna steeds verlengd, voor het laatst tot 5 december 2021.

Het aangehouden verzoek

De GI heeft op 16 april 2021 verzocht de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] en [naam kind 2] te verlengen met een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. Thans moet worden beslist op het resterende deel van het verzoek, te weten tot 5 juli 2022.
De GI handhaaft het verzoek en licht het als volgt toe. Er is sprake van complexe echtscheidingsproblematiek bij de ouders. De ouders zijn onvoldoende in staat om op een constructieve wijze met elkaar te communiceren in het belang van de kinderen. [naam kind 1] en [naam kind 2] lijden onder de spanningen die deze situatie met zich meebrengt. Er zijn zorgen over de emotionele ontwikkeling van de kinderen, met name bij [naam kind 1]. De kinderen hebben behoefte aan duidelijkheid en rust. Aanvankelijk was er verbetering merkbaar in de communicatie tussen de ouders in de zomervakantie. Daarnaast hadden de gesprekken met de bijzondere curator aanvankelijk een positief effect. De ouders communiceerden weliswaar niet veel, maar wel over basale onderwerpen in het belang van de kinderen. Het gezin heeft deelgenomen aan Kinderen Uit De Knel (KUDK) en dit traject is op 14 september 2021 afgerond. Hierna is de onrust in het gezin weer toegenomen.
Vanuit KUDK is geadviseerd om een vaste zorg- en contactregeling vast te stellen voor de ouders zodat er duidelijkheid en rust is voor de kinderen. De GI heeft een nieuwe zorg- en contactregeling vastgesteld. De moeder is akkoord gegaan met de regeling, maar de vader weigert om de regeling na te komen. De vader voelt zich benadeeld omdat hij een 50/50-regeling wil. Ook is de woensdagmiddag bij de vader vervallen. De GI kan op vragen van de kinderrechter niet duidelijk aangegeven waarom er niet voor een 50/50-regeling is gekozen of voor een regeling die deze benadert. Komende maanden moet duidelijk worden of het mogelijk is dat de ouders in het belang van de kinderen gaan communiceren en of er vorderingen kunnen worden gemaakt in het kader van de zorg- en contactregeling. De kinderen zijn aangemeld bij een kinderpsycholoog.

De standpunten

De moeder verzet zich niet tegen het verzoek. Het gaat op dit moment niet goed met de kinderen, vooral niet met [naam kind 1]. [naam kind 1] heeft frustraties en uit deze ook naar haar zusje. Na afloop van de gesprekken met de bijzondere curator heeft [naam kind 1] bij de moeder aangegeven dat zij niet meer naar haar vader wil gaan. [naam kind 2] maakt zich zorgen om haar vader en heeft daar verdriet van. Daarnaast is er iets tussen de kinderen in komen te staan. Verder neemt de moeder het de vader kwalijk dat hij zich niet houdt aan de nieuwe zorg- en contactregeling, want dit zorgt voor onrust. Het is nodig dat de ouders de ontwikkeling van de kinderen kunnen waarborgen en dat de kinderen zichzelf kunnen zijn. De kinderen staan op een wachtlijst bij Mentaal Beter. Naar alle waarschijnlijkheid kunnen zij daar vanaf januari terecht. De moeder staat daarnaast open voor ouderbemiddeling.
De vader verzet zich tegen het verzoek. De vader ziet geen meerwaarde in een ondertoezichtstelling, omdat de moeder niet met hem wil communiceren en de houding van de moeder door de verlenging van de ondertoezichtstelling niet zal veranderen. De vader is het niet eens met de zorg- en contactregeling, omdat hij wil dat de regeling wordt veranderd naar een 50/50-regeling. De vader wil meer tijd om de kinderen te kunnen zien en om vader te kunnen zijn voor de kinderen. De vader geeft op vragen van de kinderrechter aan dat het in het belang van de kinderen niet goed was om de nieuwe omgangsregeling niet na te komen. De vader erkent dat hij beter had kunnen wachten tot deze zitting om zijn ongenoegen te uiten. De vader zou het fijn vinden als hij een extra dag krijgt toegewezen door de GI, zodat hij in twee weken vijf hele dagen omgang heeft. De moeder heeft er dan zeven. Dit is een stap dichterbij de door hem gewenste 50/50-regeling. [naam kind 1] wil op dit moment niet naar de vader, en de vader heeft dit geaccepteerd. [naam kind 2] wil haar vader vaker zien. De vader kan niets leuks doen met de kinderen wanneer zij de woensdagmiddag niet bij hem kunnen zijn. Verder is de vader het niet eens met het omgangsschema voor de vakantie.
De bijzondere curator heeft haar rapport als volgt toegelicht. Er zijn zorgen over beide kinderen. Zij worden in hun ontwikkeling bedreigd. De spanning die [naam kind 1] ervaart bij haar vader heeft geleid tot een terugtrekkende beweging bij haar. [naam kind 2] heeft een heel ander manier om met de situatie om te gaan, waardoor zij een grote last op haar schouders heeft genomen. Er is de afgelopen periode verwijdering ontstaan tussen de kinderen, want zij worden tegen elkaar gekeerd door de echtscheidingsproblemen bij de ouders. [naam kind 2] lijkt voor de vader te kiezen en [naam kind 1] voor de moeder. Dit is jammer, omdat de kinderen elkaar juist zo hard nodig hebben in deze situatie.
De communicatie tussen de ouders lijkt niet te verbeteren. De kinderen ervaren hierdoor onzekerheid. Voor het opstarten van hulp en therapie voor de kinderen is het een contra-indicatie dat de thuissituatie voor hen nog geen veilige plek is. Het is van belang dat eerst de dynamiek tussen de ouders verandert en dat hun onderlinge strijd wordt gestaakt. De bijzondere curator heeft met de ouders een gesprek gepland in het kader van ouderbemiddeling, om te bekijken of het mogelijk is voor de ouders om tot afspraken te komen in het belang van de kinderen. Het is positief dat de kinderen zich kunnen uitspreken bij de ouders en dat de vader er begrip voor heeft dat [naam kind 1] op dit moment terughoudend is tegenover hem.

De beoordeling

Het aangehouden verzoek
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat [naam kind 1] en [naam kind 2] nog steeds in hun ontwikkeling worden bedreigd. Er is sprake van complexe echtscheidingsproblematiek waar de kinderen zichtbaar onder lijden. Er zijn daarnaast zorgen over de emotionele ontwikkeling van de kinderen. Door de spanningen die [naam kind 1] ervaart, vertoont zij teruggetrokken gedrag richting de vader en ervaart zij gevoelens van angst en verdriet. [naam kind 2] maakt zich zorgen en voelt zich verantwoordelijk voor het welzijn van haar ouders, maar dit is niet haar verantwoordelijkheid.
De ouders zijn niet in staat om op een constructieve wijze te communiceren. Het is een periode goed gegaan. In de zomervakantie is de omgang goed verdeeld en de ouders zijn het eens over de hulp voor de kinderen. Sinds de GI een nieuwe zorg- en contactregeling heeft vastgesteld is de onrust toegenomen. De kinderrechter heeft er begrip voor dat de vader wil toewerken naar een 50/50-regeling, maar rekent het de vader aan dat hij zich niet houdt aan de door de GI vastgestelde regeling. Dit is niet in het belang van de kinderen. Om tot constructieve afspraken te komen moeten de ouders niet meer in het verleden blijven hangen. [naam kind 1] en [naam kind 2] moeten weer zorgeloos zichzelf kunnen zijn, zonder dat zij bang hoeven te zijn voor de mening van hun vader of moeder. De kinderrechter zal de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] en [naam kind 2] verlengen voor de duur van zes maanden (artikel 1:260, eerste lid, BW).
Gemaakte afspraken
Op de zitting zijn partijen het eens geworden over de uitbreiding van de zorg- en contactregeling. Zij hebben afgesproken dat de regeling voor de vader met één dag wordt uitgebreid.
Bijzondere curator
De kinderrechter vindt de betrokkenheid van de bijzondere curator nog noodzakelijk. De kinderrechter zal haar opnieuw benoemen als bijzondere curator over [naam kind 1] en [naam kind 2]. Zij heeft zich ter zitting bereid verklaard de taak van bijzondere curator voort te zetten.
De bijzondere curator kan de belangen van [naam kind 1] en van [naam kind 2] zowel in als buiten rechte behartigen en al het nodige doen wat in hun belang is.
De benoeming van de bijzondere curator geldt voor de duur van de ondertoezichtstelling, te weten tot 5 juni 2022.
De bijzondere curator wordt verzocht uiterlijk 22 mei 2022 de rechtbank schriftelijk te informeren over de voortgang van haar bevindingen, met afschrift daarvan aan de belanghebbenden.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] en [naam kind 2] tot 5 juni 2022;
benoemt tot bijzondere curator teneinde [naam kind 1] en [naam kind 2] in en buiten rechte te vertegenwoordigen: [naam curator 2], kantoorhoudende te [adres];
bepaalt dat de benoeming tot bijzondere curator geldt tot 5 juni 2022;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 26 november 2021 door mr. T. van den Akker, kinderrechter, in tegenwoordigheid van M. Seltenrijch, als griffier.
Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 10 december 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.