In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 8 december 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van Schiedam. De eiser ontving sinds 22 maart 2020 een bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet (Pw). Verweerder heeft op 28 januari 2021 een besluit genomen om een bedrag van € 1.059,03 terug te vorderen van de bijstandsuitkering van eiser over de maand november 2020, omdat eiser in die maand inkomsten had ontvangen die als bijverdiensten werden aangemerkt. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard. Hierop heeft eiser beroep ingesteld bij de rechtbank.
Tijdens de zitting op 3 november 2021 heeft de rechtbank vastgesteld dat de terugvordering was gebaseerd op een schending van de inlichtingenplicht, maar dat dit onvoldoende gemotiveerd was in de besluiten van verweerder. De rechtbank oordeelde dat de besluiten niet toereikend waren gemotiveerd, waardoor het beroep gegrond werd verklaard. De rechtbank heeft ook overwogen dat, hoewel de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand konden blijven, de belangenafweging van verweerder niet deugde. Eiser had problemen met de verrekening van de terugvordering, wat leidde tot betalingsachterstanden. Uiteindelijk heeft de rechtbank bepaald dat verweerder het griffierecht van € 49,-- aan eiser moest vergoeden en de proceskosten tot een bedrag van € 1.496,-- moest vergoeden.