ECLI:NL:RBROT:2021:12006
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag permanente parkeervergunning en tijdelijke parkeervergunning in Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 26 november 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam over de afwijzing van een aanvraag voor een permanente parkeervergunning. Eiseres, woonachtig in een appartement, had op 22 maart 2021 een aanvraag ingediend voor een parkeervergunning voor bewoners. Het college heeft deze aanvraag afgewezen met het argument dat het appartement beschikt over een bijbehorende parkeervoorziening, namelijk een parkeergarage die wordt beheerd door een derde partij. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar het college heeft het bezwaar ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres niet voldoet aan de voorwaarden voor het verkrijgen van een parkeervergunning, zoals vastgelegd in het Uitvoeringsbesluit parkeren Rotterdam 2021. De rechtbank heeft overwogen dat de parkeergarage als een bijbehorende of toegewezen parkeervoorziening wordt beschouwd en dat eiseres geen schriftelijke verklaring van de beheerder heeft overlegd die haar recht op een tijdelijke parkeervergunning zou onderbouwen. Eiseres heeft betoogd dat de hoge kosten voor een parkeerplaats en het feit dat andere huurders wel vergunningen hebben gekregen, haar in een nadelige positie brengen, maar de rechtbank heeft deze argumenten verworpen. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.