Uitspraak
12 januari 2021.
[naam verdachte] ,
mr. S. van der Eijk, advocaat te 's-Gravenhage.
Rechtbank Rotterdam
Op 12 januari 2021 vond in de Rechtbank Rotterdam een openbare terechtzitting plaats onder leiding van politierechter mr. J.L.M. Boek. De zaak betrof een verdachte die werd beschuldigd van het opzetten van een hennepkwekerij, het telen en voorhanden hebben van hennep, en diefstal van elektriciteit. De officier van justitie, mr. P.E.M. Morsch, vorderde bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten en een taakstraf van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis. De verdachte verklaarde dat hij in financiële problemen was geraakt na zijn scheiding en dat hij op advies van een vriend de hennepkwekerij had opgezet. Hij gaf aan dat hij met de opbrengst van de eerste oogst nieuwe spullen had gekocht voor de kwekerij.
De verdediging pleitte voor niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie, omdat er al een bestuurlijke boete van 4.000 euro was opgelegd door de gemeente voor hetzelfde feitencomplex. De politierechter oordeelde dat de officier van justitie niet ontvankelijk was in de strafvervolging, omdat de voorwaarden van de artikelen 243 en 255 van het Wetboek van Strafvordering niet waren nageleefd. De politierechter benadrukte het belang van rechtsbescherming en de eenheid in feitelijke omstandigheden, zoals uiteengezet in eerdere jurisprudentie van de Hoge Raad.
Uiteindelijk verklaarde de politierechter de officier van justitie niet-ontvankelijk in de strafvervolging van alle feiten. De verdachte werd geïnformeerd dat hij veertien dagen de tijd had om in hoger beroep te gaan, en dat ook de officier van justitie het recht had om in hoger beroep te gaan. Dit vonnis is uitgesproken op de openbare terechtzitting van de rechtbank op 12 januari 2021.