Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
- het exploot van dagvaarding met producties;
- de conclusie van antwoord met producties;
- het vonnis van 21 juni 2021, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald;
- de e-mail van 22 september 2021 zijdens SFVG, met (nogmaals) productie 14.
2..De vaststaande feiten
3..De vordering
Voor het geval wel waarde wordt toegekend aan die toelichting, geldt dat in het onderhavige geval geen sprake is van de onder punt 4 in die toelichting bedoelde situatie. [eiseres] heeft bij plaatsing in de functie van endoscopieverpleegkundige direct de volledige werkzaamheden verricht die bij die functie horen, zoals het zelfstandig draaien van bereikbaarheidsdiensten in de avond en de nacht en de coördinerende taken. De toelichting van de NVZ maakt niet duidelijk wanneer een werknemer uitgegroeid is en inzetbaar is op een hoger ingedeelde functie. Het is daarnaast onduidelijk wanneer er – uitgaande van het standpunt van SFVG – dan wel sprake zou kunnen zijn van een bevordering zonder dat de werknemer cursussen en opleidingen heeft gevolgd. Bovendien is de toelichting van de NVZ door SFVG niet geïmplementeerd in een beleid met objectief bepaalbare doelstellingen. Op grond van artikel 7.1.9 lid 4 van de cao kan SFVG een afwijkende regeling vaststellen met instemming van de ondernemingsraad. Artikel 2.3 van het salarisbeleid van SFVG kan niet worden aangemerkt als een dergelijke afwijkende regeling, omdat de vereiste instemming van de gezamenlijke ondernemingsraad daarvoor ontbreekt.
4..Het verweer
5..De beoordeling
eerstezorgopleiding, is de vraag wat te gelden heeft in de situatie van een tweede of een vervolgopleiding. Die situatie is hier aan de orde, omdat de opleiding tot endoscopieverpleegkundige niet de eerste opleiding in de zorg is die [eiseres] heeft gevolgd. In dit verband is artikel 7.2.6 van de cao relevant. De kop van het artikel vermeldt immers ‘tweede opleidingen in de zorg en vervolgopleidingen’. Voor zover de stelling van [eiseres] moet worden gevolgd dat artikel 7.2.6 niet de inschaling van een werknemer regelt die na diplomering als gediplomeerde een nieuwe functie gaat uitoefenen, maar alleen de inschaling van de leerling-werknemer en slechts voor de duur van de opleiding, dan geldt dat dit niet ‘automatisch’ meebrengt dat artikel 7.1.9 van de cao voornoemde situatie dan wél beschrijft of zou moeten beschrijven en dan wel onder de noemer ‘bevordering’. Dat bevordering moet worden uitgelegd als de situatie dat een werknemer na diplomering voor een tweede of vervolgopleiding – in tegenstelling tot diplomering na een eerste opleiding – een (eventueel in een hogere functiegroep ingeschaalde) functie als gediplomeerde gaat uitoefenen, kan niet worden afgeleid uit de tekst en de structuur van de cao. In dit verband komt mede betekenis toe aan artikel 9.4.2 van de Uitvoeringsregelingen. Dat artikel bepaalt dat de medewerker die een vervolgopleiding volgt gedurende die opleiding ingeschaald blijft in zijn huidige functionele schaal, de periodieken in die schaal ontvangt totdat het maximum is bereikt en dat die medewerker na het afronden van de opleiding horizontaal wordt ingedeeld in de schaal die hoort bij het positief afronden van de opleiding. Dat is hetgeen gebeurd is in het geval van [eiseres].
6..De beslissing
- € 498,00 aan salaris voor de gemachtigde;
- te vermeerderen met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW ingaande veertien dagen na de datum van dit vonnis tot de dag der algehele voldoening;