Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
2..Het geschil in het incident
3..De beoordeling in het incident
4..De beslissing
8 december 2021voor het opgeven van hun verhinderdata voor de dan komende drie maanden;
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, die zich afspeelt in het erfrecht, hebben een broer en zus, beiden erfgenamen van hun overleden moeder, een geschil over de inzage in de bankrekeningen van de erflaatster. De zus, eiser in het incident, heeft de broer aangesproken op zijn verplichting om haar inzage te geven in de financiële administratie van hun moeder, zodat zij kan beoordelen of zij recht heeft op een legitieme portie uit de nalatenschap. De rechtbank heeft vastgesteld dat de artikelen 843a en 843b van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) niet voorzien in het verstrekken van originele stukken, maar wel in inzage, afschrift of uittreksel van bescheiden. De rechtbank oordeelt dat de zus als erfgenaam recht heeft op informatie over de nalatenschap en dat de broer verplicht is om medewerking te verlenen aan de inzage in de bankrekeningen van de erflaatster. De rechtbank heeft de broer veroordeeld om binnen twee weken na het vonnis zijn medewerking te verlenen aan de inzage, onder oplegging van een dwangsom van € 100,- per dag voor iedere dag dat hij in gebreke blijft. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De hoofdzaak zal worden voortgezet met een mondelinge behandeling.