3.3.[appellant] is van dit vonnis in hoger beroep gekomen en vordert daarnaast in dit incident:
- op grond van artikel 843a Rv veroordeling van [geïntimeerde 1] tot verstrekking aan [appellant] van:
de bankafschriften van de bankrekeningen bij de Rabobank, ING Bank en de ABN AMRO bank die behoren tot de nalatenschap van [erflater] over de periode vanaf 1 januari 2017 tot en met heden;
de aanslagen en correspondentie gericht aan [erflater] dan wel zijn erfgenamen en/of die betrekking hebben op goederen behorend tot de nalatenschap, waaronder de tot de nalatenschap behorende woning te [plaats] , vanaf 1 januari 2017 tot en met de datum van verdeling van de nalatenschap;
de afspraken die zijn gemaakt met gebruikers/pachters ten aanzien van het gebruik van het tot de nalatenschap behorende perceel cultuurgrond te [plaats] ;
documenten en afspraken met betrekking tot de vordering van de Staat der Nederlanden ad € 16.500,00 inzake de grondverwerving van de ruimte voor de rivier;
afschriften van declaraties en facturen van schuldeisers van de nalatenschap van erflater waaronder de nota’s die betrekking hebben op de uitvaart van [erflater] ;
de agenda’s van [erflater] over de jaren 1985 tot en met 2017;
informatie over de plaats waar de trouwbijbel van [appellant] , geboren in 1899 te [geboorteplaats] , is gebleven,
een en ander op verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag of gedeelte van een dag dat [geïntimeerde 1] in gebreke blijft hieraan te voldoen.
- hoofdelijke veroordeling van [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] tot het doen van rekening en het afleggen van verantwoording aan [appellant] over het door hen gevoerde beheer over de goederen van de nalatenschap, een en ander binnen 30 dagen na het te wijzen arrest in dit incident en op hoofdelijke verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 voor elke dag of gedeelte daarvan dat zij in gebreke blijven hieraan te voldoen.
[geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] voeren hiertegen gemotiveerd verweer.