ECLI:NL:RBROT:2021:11553
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige daad en zorgplicht bij aandelenleaseovereenkomsten
In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 30 april 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, vertegenwoordigd door mr. G. van Dijk, en Dexia Nederland B.V., vertegenwoordigd door USG Legal Professionals B.V. De eiser had twee aandelenleaseovereenkomsten afgesloten met Dexia, waarbij hij met geleend geld in aandelen had belegd. Na afloop van de overeenkomsten bleek er een restschuld te zijn, die de eiser moest betalen. De eiser vorderde onder andere een verklaring voor recht dat Dexia onrechtmatig had gehandeld en dat zij aansprakelijk was voor de schade die hij had geleden.
De kantonrechter oordeelde dat Dexia haar zorgplicht had geschonden door onvoldoende te waarschuwen voor het risico van een restschuld en door niet adequaat onderzoek te doen naar de financiële positie van de eiser. Dexia erkende dat zij niet had gewaarschuwd, maar voerde aan dat de schade mede was veroorzaakt door eigen schuld van de eiser. De rechter oordeelde dat Dexia in beginsel 2/3 van de restschuld moest vergoeden, maar dat de rol van de tussenpersoon, Spaar Select, ook van belang was. De kantonrechter concludeerde dat Dexia de schade volledig moest vergoeden, omdat zij had moeten weigeren om de overeenkomst aan te gaan met de eiser, gezien de rol van de tussenpersoon.
De rechter verklaarde voor recht dat Dexia onrechtmatig had gehandeld en veroordeelde Dexia om de door de eiser betaalde bedragen, verminderd met het belastingvoordeel, te vergoeden, vermeerderd met wettelijke rente. Dexia werd ook veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de eiser direct recht had op de betaling, ongeacht een eventueel hoger beroep.