ECLI:NL:RBROT:2021:11384

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 oktober 2021
Publicatiedatum
22 november 2021
Zaaknummer
C/10/624086/ JE RK 21-2248
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van minderjarigen in het kader van de jeugdzorg

In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 15 oktober 2021, wordt de ondertoezichtstelling van drie minderjarigen verlengd. De zaak betreft de kinderen [voornaam minderjarige 1], [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3], die onder toezicht zijn gesteld vanwege zorgen over de opvoedsituatie bij hun moeder. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft op 17 augustus 2021 een verzoek ingediend tot verlenging van de ondertoezichtstelling, die oorspronkelijk was ingesteld bij beschikking van 28 oktober 2020. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de vader en een vertegenwoordiger van de GI aanwezig waren, terwijl de moeder niet verscheen.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders gezamenlijk het gezag uitoefenen over de kinderen, die bij de vader wonen. De moeder heeft sinds april 2021 niet meer in het gezin gewoond en er zijn zorgen over haar medewerking aan therapie. De vader heeft het zwaar met de zorg voor de kinderen en zijn werk, terwijl de moeder kampt met psychiatrische problemen. De kinderrechter concludeert dat, hoewel er enige positieve ontwikkelingen zijn, de zorgen over de opvoedsituatie bij de moeder aanhouden. Daarom is verlenging van de ondertoezichtstelling noodzakelijk om de situatie te monitoren en te zorgen voor de kinderen.

De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling van de minderjarigen te verlengen met zes maanden, tot 28 april 2022, en verklaart de beschikking uitvoerbaar bij voorraad. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld bij het gerechtshof te Den Haag, door tussenkomst van een advocaat. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 15 oktober 2021.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/624086 / JE RK 21-2248
Datum uitspraak: 15 oktober 2021

Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de GI,
betreffende

[naam minderjarige 1] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige 1] 2007 te [geboorteplaats 1] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige 1] ,

[naam minderjarige 2] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige 2] 2009 te [geboorteplaats 1] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige 2] ,

[naam minderjarige 3] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige 3] 2013 te [geboorteplaats 2] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige 3] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,

[naam vader] ,

hierna te noemen: de vader, wonende te [woonplaats vader] .

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoek met bijlagen van de GI van
17 augustus 2021, ingekomen bij de griffie op 18 augustus 2021.
Op 15 oktober 2021 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden en heeft de kinderrechter de zaak met gesloten deuren behandeld. Verschenen zijn:
- de vader;
- een vertegenwoordiger van de GI, [naam vertegenwoordiger] .
Opgeroepen en niet verschenen is de moeder.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] wordt uitgeoefend door de ouders.
[voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] wonen bij de vader.
Bij beschikking van 28 oktober 2020 zijn [voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] onder toezicht gesteld tot 28 oktober 2021.

Het verzoek

De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] te verlengen met zes maanden, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De GI heeft het verzoek als volgt toegelicht. De zorgen zijn met name gelegen in de opvoedsituatie bij de moeder. De moeder woont sinds april 2021 niet meer in het gezin. De vader heeft veel om handen. Hij werkt fulltime, neemt grotendeels de zorg op zich voor de kinderen en maakt zich zorgen om de moeder. De ouders kunnen goed met elkaar overleggen en hebben vrede met de huidige situatie. Zorgelijk is wel dat [voornaam minderjarige 1] zorgtaken gaat overnemen bij de moeder thuis. De moeder werkt onvoldoende mee met haar therapie bij Antes, maar de GI kan haar niet verplichten.

Het standpunt van de vader

De vader is het eens met het verzoek. De vader maakt zich zorgen om de moeder. Het gaat een tijdje goed met de moeder en daarna weer niet goed. De moeder heeft niet alles op orde en heeft haar behandeling bij Antes niet afgemaakt. Het is nog niet goed genoeg als ik bij de moeder thuis kom. De kinderen moeten voor zichzelf zorgen daar. Tussen ouders gaat het beter sinds moeder uit huis is.

De beoordeling

Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek.
Er lijkt op dit moment sprake van een prille positieve ontwikkeling. Toen de ouders nog in een huis woonden waren er veel ruzies en spanningen, waar de kinderen last van hadden. Sinds april 2021 heeft de moeder een eigen woning. Hierdoor zijn de spanningen weggenomen. Er is een zorgregeling vastgesteld, waarbij de kinderen van dinsdagmiddag uit school tot donderdagochtend voor school naar de moeder gaan. De ouders komen de zorgregeling goed na en maken hierover onderling afspraken. Er zijn echter nog zorgen die maken dat een verlenging van de ondertoezichtstelling noodzakelijk is. Er is nog weinig zicht op de balans tussen draagkracht en draaglast van beide ouders. De vader heeft het zwaar door de zorg voor zijn drie kinderen, de zorgen om zijn ex-partner en zijn werk als zelfstandige. De moeder kampt met psychiatrische problematiek, waardoor zij soms onvoorspelbaar kan reageren en haar leven niet altijd op orde heeft. Ook lijkt de moeder onvoldoende mee te werken aan haar therapie bij Antes. Zij is eerder met een zorgmachtiging opgenomen geweest. Onduidelijk is op dit moment of de moeder meer hulp nodig heeft. De GI moet hier duidelijkheid in geven.
De kinderrechter acht de ondertoezichtstelling daarom nog noodzakelijk om zicht te krijgen op de opvoedsituaties bij de moeder. De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] verlengen voor de duur van zes maanden (artikel 1:260, eerste lid, BW).

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] tot 28 april 2022;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 15 oktober 2021 door mr. T. van den Akker, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. L.M. Ruijgrok, als griffier. Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 29 oktober 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.