ECLI:NL:RBROT:2021:11287
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuursrechtelijke boete opgelegd aan bedrijf wegens overtredingen van de Wet dieren met betrekking tot welzijn van melkgeiten
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 22 november 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijk geschil tussen een eiseres, een bedrijf dat melkgeiten houdt, en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De eiseres had een boete van € 5.000,- opgelegd gekregen vanwege twee overtredingen van de Wet dieren. De eerste overtreding betrof het niet waarborgen van de welzijnsomstandigheden van een geit met ernstige uierontsteking bij aankomst op het slachthuis. De toezichthoudende dierenarts van de NVWA had vastgesteld dat de geit bij aankomst ziek was en dat er geen maatregelen waren genomen om in de behoeften van het dier te voorzien. De tweede overtreding betrof het niet met voorrang slachten van melkgeiten, terwijl er geiten waren met volle uiers die in hoge mate gevuld waren met melk.
De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard. Eiseres voerde aan dat de bevindingen van de NVWA niet klopten en dat de geit bij aankomst op het slachthuis gezond was. De rechtbank oordeelde echter dat de toezichthouder op basis van zijn kennis en ervaring terecht had vastgesteld dat de geit al bij aankomst op het slachthuis symptomen van ziekte vertoonde. De rechtbank volgde eiseres niet in haar stelling dat de toezichthoudende dierenarts de symptomen niet had kunnen zien, en concludeerde dat de eiseres de welzijnsbehoeften van de geit niet had gewaarborgd. Ook de stelling dat de NVWA de volgorde van slachten dwingend bepaalt, werd door de rechtbank verworpen. De rechtbank concludeerde dat de eiseres de overtredingen had begaan en dat de opgelegde boete terecht was.