ECLI:NL:RBROT:2021:11240

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 oktober 2021
Publicatiedatum
18 november 2021
Zaaknummer
C/10/626298 / JE RK 21-2601
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beschikking ondertoezichtstelling van een pasgeboren kind in het kader van de zorg voor de moeder en haar eerdere kinderen

In deze zaak heeft de kinderrechter op 22 oktober 2021 een beschikking gegeven inzake de ondertoezichtstelling van een pasgeboren kind, hierna te noemen [naam kind]. De moeder, die het ouderlijk gezag uitoefent, woont bij [woonplaats moeder]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling van [naam kind] vanwege zorgen over de opvoedingsomgeving, vooral gezien de eerdere uithuisplaatsingen van de oudste kinderen van de moeder. De Raad heeft aangegeven dat de moeder in de afgelopen periode positieve stappen heeft gezet, maar dat er nog steeds zorgen zijn over haar beïnvloeding door de vader van [naam kind] en haar middelengebruik. De moeder heeft zelf ook aangegeven dat zij de ondertoezichtstelling begrijpt en dat zij graag een kortere termijn zou willen.

De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld en heeft de betrokken partijen gehoord, waaronder de moeder, haar advocaat mr. M.P.G. Rietbergen, en vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er zorgen zijn over de opvoedingsomgeving van [naam kind], vooral gezien de eerdere uithuisplaatsingen en de persoonlijke problematiek van de moeder. Ondanks de positieve ontwikkelingen die de moeder heeft doorgemaakt, zoals het beëindigen van contact met de vader en het ontvangen van hulp, is de kinderrechter van mening dat het noodzakelijk is om een jeugdbeschermer in te schakelen om de situatie te monitoren.

Uiteindelijk heeft de kinderrechter besloten om [naam kind] onder toezicht te stellen voor een periode van zes maanden, tot 2 april 2022, zodat de afloopdatum van de ondertoezichtstelling gelijk kan lopen met die van de ondertoezichtstelling van de vijf oudste kinderen van de moeder. De kinderrechter heeft het verzoek van de Raad voor het overige afgewezen. Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. T. van den Akker, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. R. Spaans als griffier.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/626298 / JE RK 21-2601
datum uitspraak: 22 oktober 2021

beschikking ondertoezichtstelling

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht, hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam,

betreffende

[naam kind], geboren op [geboortedatum kind] 2021 te [geboorteplaats kind],

hierna te noemen [naam kind].
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam moeder],

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder].

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van 1 oktober 2021, ingekomen bij de griffie op 1 oktober 2021.
Op 22 oktober 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder, die telefonisch is gehoord,
- de advocaat van de moeder, mr. M.P.G. Rietbergen,
- een vertegenwoordigster van de Raad, [naam 1],
- een vertegenwoordigster van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam
Rijnmond (hierna: de GI), [naam 2].

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de moeder.
[naam kind] woont bij de moeder.

Het aangehouden verzoek

De Raad heeft op 1 oktober 2021 de voorlopige ondertoezichtstelling van de destijds ongeboren [naam kind] verzocht voor de duur van drie maanden. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de Raad het verzoek gewijzigd in die zin dat de ondertoezichtstelling van [naam kind] wordt verzocht voor de duur van twaalf maanden.

De standpunten

De Raad heeft naar voren gebracht dat het een periode niet goed is gegaan met de moeder, als gevolg waarvan haar oudste kinderen uit huis zijn geplaatst. Er zijn onder meer zorgen over de beïnvloeding van de moeder door de vader van [naam kind] en het middelengebruik. Door de Raad wordt gezien dat de moeder in de afgelopen periode veel positieve stappen heeft gemaakt. [naam kind] is volledig afhankelijk van de zorg van zijn moeder. Het is daarom belangrijk dat een jeugdbeschermer wordt betrokken. Het zou wenselijk zijn als de termijn van de ondertoezichtstelling van [naam kind] gelijk kan lopen met die van de ondertoezichtstelling van de vijf oudste kinderen van de moeder. De Raad kan zich ook vinden in een ondertoezichtstelling van [naam kind] voor de duur van zes maanden, zoals door de advocaat van de moeder is bepleit.
Door en namens de moeder is naar voren gebracht dat de moeder in de afgelopen periode een positieve lijn heeft ingezet. Zij heeft het contact met de vader verbroken. Zij ontvangt hulp van haar ouders en dat vindt zij fijn. Ook heeft zij wekelijks contact met de hulpverleners van Mozaïk. Gezien haar verleden begrijpt de moeder wel dat de ondertoezichtstelling van [naam kind] wordt verzocht. Het liefst zou zij zien dat de ondertoezichtstelling voor een kortere duur wordt uitgesproken. Bij voorkeur voor de duur van de verleende machtiging tot uithuisplaatsing van haar vijf oudste kinderen, 2 april 2022.
De GI heeft zich aangesloten bij de standpunten van de Raad, de moeder en haar advocaat. Er wordt een positieve ontwikkeling gezien bij de moeder. Zij wordt begeleid door Stichting Mozaïk en de uitslagen van de urinecontroles zijn negatief. Deze positieve ontwikkeling is wel pril. De tijd moet het leren of deze ontwikkeling stand houdt. Er is namelijk sprake van forse, langdurige problematiek. De GI wil de situatie graag blijven monitoren.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er zorgen bestaan over de opvoedingsomgeving waarin de pasgeboren [naam kind] zal opgroeien. De vijf oudste kinderen van de moeder zijn in 2020 uit huis geplaatst, omdat de moeder toen onvoldoende in staat is gebleken om de kinderen een veilige en stabiele opvoedingsomgeving te bieden. Bij de moeder is sprake van persoonlijke problematiek. Tijdens haar zwangerschap is de moeder positief getest op het gebruik van cocaïne. De moeder heeft zich vervolgens vrijwillig laten opnemen in een verslavingskliniek van Antes. De moeder heeft in de afgelopen periode een positieve ontwikkeling doorgemaakt en zij staat open voor de aangeboden hulpverlening. De moeder was gemotiveerd voor haar opname en behandeling bij Antes en de uitslagen van de urinecontroles zijn tot op heden negatief. Er is wekelijks hulpverlening betrokken bij de moeder vanuit Stichting Mozaïk. Ook het contact tussen de moeder en de grootouders is hersteld. Het is positief dat zij zich zeer betrokken tonen en bereid zijn om de moeder de nodige ondersteuning te bieden.
Deze positieve ontwikkeling is nog wel pril. Er is sprake van langdurige problematiek en in de komende periode moet dan ook blijken of de moeder deze positieve lijn weet vast te houden. De kinderrechter vindt het daarom noodzakelijk dat een jeugdbeschermer de situatie kan monitoren en kan kijken of de moeder gebaat is bij de inzet van (extra) hulp en ondersteuning in de thuissituatie. Gelet op de positieve ontwikkelingen ziet de kinderrechter wel aanleiding om de ondertoezichtstelling van [naam kind] voor een kortere duur uit te spreken dan is verzocht door de Raad.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal [naam kind] onder toezicht stellen tot 2 april 2022, zodat de afloopdatum van de ondertoezichtstelling gelijk is aan de afloopdatum van de machtiging tot uithuisplaatsing van de vijf oudste kinderen van de moeder. De kinderrechter zal het verzoek van de Raad voor het overige afwijzen.

De beslissingDe kinderrechter:

stelt [naam kind] onder toezicht van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, gevestigd te Rotterdam, met ingang van 22 oktober 2021 tot 2 april 2022;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het door de Raad anders of meer verzochte.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 22 oktober 2021 door mr. T. van den Akker, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. R. Spaans als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beslissing is vastgesteld op 10 november 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.