ECLI:NL:RBROT:2021:10832
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige daad en aansprakelijkheid bij aandelenleaseovereenkomsten
In deze zaak, behandeld door de kantonrechter te Dordrecht, gaat het om een geschil tussen een eiser, vertegenwoordigd door mr. G. De Jager, en de besloten vennootschap Dexia Nederland B.V. De eiser heeft een aandelenleaseovereenkomst afgesloten met Dexia, waarbij hij met geleend geld heeft belegd. Na afloop van de overeenkomst bleek er een restschuld te zijn, die de eiser niet kon betalen. De eiser vordert onder andere een verklaring voor recht dat Dexia onrechtmatig heeft gehandeld en dat hij de restschuld niet verschuldigd is. Dexia erkent dat zij niet heeft gewaarschuwd voor het risico van een restschuld, maar stelt dat de schade mede is veroorzaakt door de eigen schuld van de eiser. De kantonrechter oordeelt dat Dexia haar zorgplicht heeft geschonden door onvoldoende te waarschuwen voor de risico's van de aandelenleaseovereenkomst. De rechter verklaart voor recht dat Dexia onrechtmatig heeft gehandeld en veroordeelt Dexia tot schadevergoeding aan de eiser, inclusief wettelijke rente. De kantonrechter wijst ook de vordering van de eiser tot vergoeding van hypotheekschade af, omdat deze schade niet direct voortvloeit uit het onrechtmatig handelen van Dexia. De proceskosten worden toegewezen aan de eiser, aangezien Dexia op de meeste punten in het ongelijk is gesteld.