ECLI:NL:RBROT:2021:10448

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 september 2021
Publicatiedatum
28 oktober 2021
Zaaknummer
C/10/623625 / JE RK 21-2175, C/10/623525 / JE RK 21-2157
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging uithuisplaatsing en afwijzing bekrachtiging schriftelijke aanwijzing in jeugdzorgzaak

In deze zaak heeft de kinderrechter op 30 september 2021 uitspraak gedaan over de verlenging van de uithuisplaatsing van een kind, hierna te noemen [naam kind], en de afwijzing van de bekrachtiging van een schriftelijke aanwijzing door de gecertificeerde instelling (GI) Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond. De kinderrechter heeft de moeder van [naam kind] en de pleegmoeder, die tevens de grootmoeder van het kind is, gehoord tijdens een zitting met gesloten deuren. De moeder heeft de afgelopen periode een positieve ontwikkeling doorgemaakt, waarbij zij zich heeft laten opnemen voor behandeling en nu wekelijks ambulante hulp ontvangt. De GI heeft verzocht om de uithuisplaatsing van [naam kind] te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling, die is verlengd tot 29 mei 2022. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder momenteel niet in staat is om de opvoeding en verzorging van [naam kind] zelfstandig op te pakken, maar dat er vooruitgang is geboekt. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 29 maart 2022, met de mogelijkheid om te onderzoeken welke stappen er nodig zijn om de moeder weer bij [naam kind] en de pleegmoeder te laten wonen. Het verzoek van de GI om bekrachtiging van de schriftelijke aanwijzing is afgewezen, omdat dit verzoek door de GI is ingetrokken. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, met de griffier aanwezig.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaakgegevens : C/10/623625 / JE RK 21-2175 en C/10/623525 / JE RK 21-2157
datum uitspraak: 30 september 2021

beschikking verlenging uithuisplaatsing

in de zaken van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind], geboren op [geboortedatum kind] 2019 te [geboorteplaats kind], hierna te noemen [naam kind].

De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam moeder], hierna te noemen de moeder,

wonende op een bij de rechtbank bekend adres.
De kinderrechter merkt als informant aan:

[naam pleegmoeder],

de pleegmoeder, tevens grootmoeder moederszijde,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 5 augustus 2021, ingekomen bij de griffie op 6 augustus 2021,
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 9 augustus 2021, ingekomen bij de griffie op 9 augustus 2021,
- de ter zitting door mr. M.P. Kloppenburg overgelegde e-mail van de GGZ-behandelaar van de moeder.
Op 30 september 2021 heeft de kinderrechter de zaken ter zitting met gesloten deuren behandeld. Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door mr. M.P. Kloppenburg, advocaat te Rotterdam,
- de pleegmoeder, tevens grootmoeder moederszijds (hierna oma).
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam].

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de moeder.

[naam kind] verblijft bij oma.
Bij beschikking van 17 mei 2021 is de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengd tot 29 mei 2022. De kinderrechter heeft bij beschikking van 17 mei 2021 ook de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een netwerkpleeggezin, te weten bij oma verlengd tot 29 november 2021.
De GI heeft op 20 juli 2021 een schriftelijke aanwijzing gegeven betreffende de verzorging en opvoeding van [naam kind]. Hierin is het volgende opgenomen:
Het verlenen van toestemming voor de inschrijving van de peuterspeelzaal voor [naam kind].

De verzoeken

T.a.v. C/10/623625 / JE RK 21-2175 - Verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
De GI heeft verzocht de uithuisplaatsing van [naam kind] in een netwerkpleeggezin, te weten bij oma, te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling.
T.a.v. C/10/623525 / JE RK 21-2157 - Bekrachtiging schriftelijke aanwijzing
De GI heeft bekrachtiging van de schriftelijke aanwijzing verzocht. De GI heeft tevens verzocht een dwangsom op te leggen van € 10,- per dag indien de aanwijzing niet wordt nagekomen. De GI verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Ter zitting heeft de GI dit verzoek ingetrokken, omdat de toestemming is gegeven.

Het standpunt van de GI

De GI handhaaft ter zitting haar verzoek wat betreft de uithuisplaatsing en licht het als volgt toe. De moeder heeft de afgelopen periode een positieve ontwikkeling doorgemaakt. Zij heeft zich bij Antes laten opnemen en heeft een behandeling ondergaan. Inmiddels ontvangt de moeder wekelijks ambulante hulpverlening, zij staat open voor hulp en slikt haar medicatie. De situatie van de moeder is op dit moment stabiel. Zij wil een positieve rol in het leven van [naam kind] spelen. De moeder en de oma hebben de wens om weer samen te wonen. Daarvoor is het van belang dat er een duidelijk plan komt, zodat de moeder en oma weten waar ze aan toe zijn. Op dit moment heeft de moeder om de week omgang met [naam kind]. Twee weken geleden was het contact voor het eerst onbegeleid. Dit is goed verlopen. De moeder houdt zich goed aan de afspraken. Mocht het minder goed gaan met de moeder dan zal de oma voor het welzijn van [naam kind] kiezen. [naam kind] ontwikkelt zich goed bij de om. De GI vindt het evenwel van belang dat de machtiging voor gevraagde duur wordt verlengd, zodat er gekeken kan worden welke stappen er gemaakt moeten worden alvorens de moeder bij [naam kind] en de oma kan gaan wonen.

Het standpunt van belanghebbenden

Namens en door de moeder wordt opgemerkt dat de moeder zich niet (meer) onttrekt aan de hulpverlening maar hier juist aan meewerkt. De frequentie van de omgangsregeling is verhoogd. Dit doet recht aan de situatie zoals die nu is. De moeder maakt een positieve ontwikkeling door. Zij is van mening dat een machtiging tot uithuisplaatsing voor de duur van de ondertoezichtstelling te lang is. De moeder verzoekt de machtiging voor een kortere periode, te weten tot 1 februari 2022, te verlengen nu haar situatie al een aantal maanden stabiel is en het goed met haar gaat. In de tussentijd kan er gekeken worden naar de uitbreiding van de omgang.

Het standpunt van de pleegmoeder

De pleegmoeder is dankbaar dat [naam kind] bij haar verblijft en dat het beter gaat met de moeder.

De beoordeling

T.a.v. C/10/623525 / JE RK 21-2157 – Bekrachtiging schriftelijke aanwijzing
Nu de GI haar verzoek heeft ingetrokken, behoeft dit verzoek niet meer te worden onderzocht. De kinderrechter zal daarom het verzoek afwijzen.
T.a.v. C/10/623625 / JE RK 21-2175 - Verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat de problematiek van de moeder dusdanig op de voorgrond stond dat zij onvoldoende in staat is om de opvoeding en verzorging van [naam kind] zelfstandig op te pakken. [naam kind] kan veilig opgroeien bij oma, oma bekommert zich om [naam kind] en houdt nauw contact met de familie. Bij de moeder is sprake van psychische stoornis en hersenletsel. De moeder ontvangt verplichte behandeling bij Antes. Zij heeft eerder niet mee willen werken aan haar behandeling en het contact met de hulpverlening verliep moeizaam. Er is sprake van een positieve wending. De moeder staat open voor hulp en slikt haar medicatie. Nu het beter lijkt te gaan spreken zowel de moeder als oma de wens uit weer samen te leven. Indien het goed blijft gaan met moeder zal worden gekeken of zij weer samen met oma en [naam kind] een gezin kan vormen.
Uit voorgaande volgt dat de verlenging van de uithuisplaatsing van [naam kind] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, Burgerlijk Wetboek). De kinderrechter zal de machtiging voor de duur van vier maanden verlengen en het verzoek voor het overige verzochte afwijzen, nu de situatie van de moeder stabiel is en uit de stukken van de GGZ-behandelaar blijkt dat zij meewerkt aan behandeling. Daarbij houdt de kinderrechter rekening met het feit dat de GI de komende periode gaat onderzoeken welke stappen er gemaakt moeten worden zodat de moeder bij [naam kind] en de oma kan gaan wonen.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een netwerkpleeggezin, te weten bij oma tot 29 maart 2022;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 30 september 2021 door mr. T. van den Akker, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. E.M. Borges Dias als griffier. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 26 oktober 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.