In deze zaak heeft de kinderrechter op 30 september 2021 uitspraak gedaan over de verlenging van de uithuisplaatsing van een kind, hierna te noemen [naam kind], en de afwijzing van de bekrachtiging van een schriftelijke aanwijzing door de gecertificeerde instelling (GI) Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond. De kinderrechter heeft de moeder van [naam kind] en de pleegmoeder, die tevens de grootmoeder van het kind is, gehoord tijdens een zitting met gesloten deuren. De moeder heeft de afgelopen periode een positieve ontwikkeling doorgemaakt, waarbij zij zich heeft laten opnemen voor behandeling en nu wekelijks ambulante hulp ontvangt. De GI heeft verzocht om de uithuisplaatsing van [naam kind] te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling, die is verlengd tot 29 mei 2022. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder momenteel niet in staat is om de opvoeding en verzorging van [naam kind] zelfstandig op te pakken, maar dat er vooruitgang is geboekt. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 29 maart 2022, met de mogelijkheid om te onderzoeken welke stappen er nodig zijn om de moeder weer bij [naam kind] en de pleegmoeder te laten wonen. Het verzoek van de GI om bekrachtiging van de schriftelijke aanwijzing is afgewezen, omdat dit verzoek door de GI is ingetrokken. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, met de griffier aanwezig.